'Een mooie foto zegt me helemaal niets'

Volkskrant-columnist Hans Aarsman inspecteert dagelijks duizenden persfoto’s. De focus op vorm in plaats van inhoud irriteert hem mateloos. ‘Al die jongens zijn in hun achterhoofd bezig met het winnen van de World Press Photo Award.’Tekst: Silke Spierings en Loes de Veth Foto’s: Boy van Dijk Met een geruite jas en wollige wanten aan komt Hans Aarsman (62) aangefietst. De Amsterdammer drinkt zijn koffie graag in het filmmuseum Eye, waar hij zichtbaar geniet van het uitzicht over het IJ.  ‘Kijk, daar heb je er weer een!’, roept hij verrukt bij iedere voorbij varende boot. Voor de Aarsman Collectie, zijn wekelijkse column in de Volkskrant, analyseert de zelfbenoemd fotodetective persfoto’s die in groten getale binnenkomen op de redactie. Door onopvallende details uit de foto’s te lichten biedt hij een alternatief verhaal achter de beelden. ‘Met de ontdekkingen die ik doe haal ik soms de oorspronkelijke tekst bij de foto onderuit. Die blijkt dan helemaal niet te kloppen.’ Scheuren en gaten Een van Aarsman’s vondsten op een foto was de honderd meter lange snee in een muur aan de grens van Palestina. Hiermee bewees hij dat de muur niet was verwoest door een enkele bom, zoals in alle berichtgeving werd beweerd. ‘De barst veranderde de hele situatie. Hoewel de journalisten schreven dat de muur onverwachts was omgevallen, was de vernietiging daadwerkelijk al langer gepland. De Egyptenaren en Palestijnen wisten allang dat de muur zou verdwijnen.’ Aarsman klinkt verbaasd: ‘Ik snap niet dat niemand dat is gaan uitzoeken.’ Zelf maakt de foto-analist ook kijkfouten. Zo beschreef hij een foto van anti-zionistische Joden die samen met Palestijnen protesteerden tegen Israël. ‘Mijn hele verhaal ging over het bordje met een Hebreeuwse tekst dat ze vasthielden. Achteraf bleken hun kreten in het Arabisch geschreven te zijn.’ Zijn lezers wezen Aarsman op zijn fout. Droogjes: ‘Dat hadden ze goed gezien.’ Aarsman viel hiermee zelf in de valkuil waarvoor hij waarschuwt in zijn theatervoorstelling De Aarsman Projectie. Hierin confronteert hij het publiek met de manier waarop hun verwachtingen bepalen wat ze zien. Aarsman geeft een voorbeeld van dit fenomeen: ‘Stel je voor, je zit voor een scherm waarop een groot aantal woorden voorbij komt. Achteraf vraagt iemand wat je hebt gezien. Normaliter is er een egale verdeling van onthouden woorden. Wanneer ‘kut’ en ‘lul’ voorbij komen, worden deze echter nauwelijks genoemd.’ Ondanks het gebrek aan bewijs voor deze bewering is Aarsman volledig overtuigd van zijn theorie. ‘Een dergelijk taboe blokkeert je herinneringsvermogen. Een gebeurtenis die totaal tegen je verwachting in gaat, snijd je uit je waarneming.’ Vorm of verhaal Volgens Aarsman is er te veel focus op de esthetiek in de huidige persfotografie. Hij verzucht: ‘Al die jongens zijn in hun achterhoofd bezig met het winnen van de World Press Photo Award. Een tegenlichtje, een beetje ontroering en dat is dan een mooie foto. Mij zegt dat helemaal niets. Hoezo mooi? Over tien jaar vinden we weer iets anders mooi.’ De huidige persfoto’s worden gebruikt ter illustratie, voor een verluchtend effect. ‘Zo van: “er moet een plaatje bij”.’ De fotodetective pleit ervoor om fotografie als puur informatief medium te gebruiken. Voor hem ligt de schoonheid van een foto in het verhaal dat de foto vertelt. Kan hij dan niet genieten van een kunstfoto of simpelweg een mooi beeld? Aarsman kapt de discussie resoluut af. ‘Nee, alleen het woord kunstfoto al vind ik vreselijk.’ Als fotograaf lukte het Aarsman niet om zich puur op de inhoud te richten. Dit was voor hem genoeg reden om te stoppen. ‘Ik heb vele fotografische stijlen geprobeerd, maar uiteindelijk werd het altijd weer een mooie foto. Kijk, hier kun je er ook eentje maken.’ De fotograaf wijst naar het kanaal. ‘Dat oranjeblauwe gebouwtje daar wordt een belangrijk punt. Net als die rode boei, die staan in contrast met het groen van de boot.’ Wanneer je eenmaal door hebt hoe je deze ordening kunt maken, kun je het trucje eindeloos toepassen. ‘Overal waar ik kijk zie ik zulke plaatjes voorbij komen.’ Esthetische ellende Veel fotografen reizen af naar de Derde Wereld, niet alleen omdat in die landen veel nieuws te halen is, maar ook omdat de ellende daar fotografisch heel goed werkt. Ironisch: ‘Er zijn daar geen systeemplafonnetjes en andere zaken die het fotograferen hier zo onromantisch maken. Daar zitten de gaten in de muren, kleren hangen er half bij en de vloeren zijn van leem. Het is een gezellige rotzooi.’ Volgens Aarsman is er sprake van misbruik. Met verheven stem: ‘Je gebruikt andermans ellende om een mooi plaatje te schieten, maar wat er daadwerkelijk op de foto gebeurt, wordt vergeten. Vervolgens komen mensen naar een tentoonstelling en gaan ze met z’n allen het plaatje bewonderen met een glaasje wijn in de hand. Dat klopt toch niet?’

 

Lees meer

'Ik ben een tevreden man'

Met typetjes uit Theo en Thea en Kreatief met Kurk is Arjan Ederveen eind jaren tachtig samen met Tosca Niterink bekend geworden bij het grote publiek. Inmiddels heeft hij zijn horizon verbreed met andere projecten. ‘Afwisselen is erg belangrijk, ik doe nooit lang hetzelfde. Als iets klaar is moet je het achter je laten en iets anders gaan doen.’ Tekst: Janna Gerrits en Ronald Peeters Foto's: Elise Talsma De gevel van het Amsterdamse grachtenpand waar acteur en schrijver Arjan Ederveen (57) woont, ziet er imposant uit. Bij nadere inspectie doet zijn onderkomen haast studentikoos aan dankzij een rijtje deurbellen en de gang vol fietsen. Het pand, ooit een school, wordt bewoond door kunstenaars en dit is te zien aan de gezellige chaos: de binnenplaats is overwoekerd met groen en de hal is voorzien van een leeshoekje. Ederveen ploft neer op zijn fauteuil met wieltjes en roert in zijn koffie. ‘Dit gebouw heb ik in de jaren zeventig gekraakt. Inmiddels is het van de sociale woningbouw.’ Ederveen heeft een druk jaar achter de rug. Hij is net klaar met de opnamen van twee films en is bezig met het schrijven van een toneelstuk. Deze maand komt hij naar het literaire Wintertuinfestival in Nijmegen. Toch wordt Ederveen nog steeds geassocieerd met de door hem verzonnen typetjes uit Theo en Thea en Kreatief met Kurk. ‘Een carrière kun je niet echt plannen, veel dingen zijn uit impulsiviteit gegaan zoals ze gingen. Uiteindelijk achtervolgt Theo en Thea me al bijna dertig jaar.’ Typisch Theo arjan in de tuin‘Jullie vragen je natuurlijk af wie wij zijn. Dat gaan we nu bekendmaken.’ Een man en een vrouw met brillen met dikke jampotglazen en enorme hazentanden keken hun kijkers scheel tegemoet vanaf de beeldbuis. Een fenomeen was geboren. Wekelijks zaten vele kinderen aan de buis gekluisterd om Theo en Thea te zien uitwijden over stijldansen, lesbiennes of prostitutie. Het idee voor de serie is spontaan ontstaan op een verjaardagsfeestje. Samen met Tosca Niterink bedacht Ederveen de typetjes. ‘Tosca en ik wilden sprookjes uitbeelden als een soort broer en zus, dan hoefden we zelf niks te verzinnen. We moesten natuurlijk wel een naam hebben. Tosca ging de volgende dag naar de verjaardag van haar neef, Theo, die was getrouwd met een zekere Thea. Dat waren leuke namen, en die besloten we te gebruiken. Voor het uiterlijk gingen we naar de feestwinkel, dat is altijd een goede inspiratiebron.’ De serie werd een groot succes en was van 1985 tot 1989 op televisie te zien. In het laatste jaar verscheen er zelfs een film: Theo en Thea en de ontmaskering van het tenenkaasimperium. De sketches begonnen als onderdeel van kinderprogramma Bij Nieuwegein rechtsaf van de VPRO en gaandeweg nam de populariteit van het duo toe. Uiteindelijk kregen ze eigen zendtijd. Met het groot worden van het programma groeiden de twee hoofdpersonages in hun spel. ‘Ik zat in de metro en ik merkte voor het eerst dat kinderen het programma nadeden. Wij zijn toen op die manier gaan praten.’ Dit resulteerde in de kinderlijke spraakwijze van de typetjes, met begrippen als ‘grote bombonellas’, hun weinig verhullende eufemisme voor tieten. Ederveen wordt nog steeds herinnerd aan zijn tijd bij de show. Op straat spreken mensen hem nog regelmatig aan. ‘Dan zeggen ze “Hé, Theo”. Ik denk dan: nu weet ik het wel. Hier is mijn gezicht bekend, ik woon al zo lang in deze buurt. In de supermarkt vlakbij mijn huisje in Friesland ben ik wel een bezienswaardigheid.’ Inmiddels is hij aan deze status als tv-persoonlijkheid gewend en vindt hij het niet meer zo vervelend. Theatertalent Volgens Ederveen kan niet iedereen zich zomaar aanmelden voor de toneelschool. Hij zegt dat je een gave moet hebben voor toneel, dit kwam bij hem al snel aan het licht. De acteur groeide op middenin het theaterleven. Zijn vader was goochelaar en zijn moeder zat bij het toneel. ‘Ik heb een tijdje gedacht dat ik die kant juist niet op wilde gaan, maar dat was meer puberale rebelsheid.’ Na enkele keren afgewezen te zijn voor de toneelschool, werd hij uiteindelijk toegelaten tot de kleinkunstacademie, waar hij zijn acteertalent en liefde voor het theater cultiveerde. Hierna begon het avontuur met Theo en Thea en werd ook zijn bestaan als beroemdheid onderdeel van zijn leven. ‘Dingen als premières horen er gewoon bij. Het moet, want het staat in je contract, maar ik beleef er echt geen plezier aan. Je ziet wel collega’s en vrienden maar voor de rest zeg ik zelf liever “toedeledokie”.’ Toch heeft hem dit niet tegengehouden in het nastreven van zijn dromen. Acteren vindt hij fantastisch, maar af en toe trekt hij zich terug om te schrijven. Hij wisselt drukke periodes tijdens een tournee af met het rustige bestaan als auteur van theaterstukken. Als een ware duizendpoot heeft hij zo met schrijven, acteren en produceren steeds zijn grenzen weten te verleggen. ‘Zelf ben ik veel verder gekomen dan ik ooit had kunnen dromen, ik ben dan ook een tevreden man.’ Tranen voor Trudie Arjan kijkt omhoogOpvallend in de sketches van Theo en Thea zijn de terugkerende rollen voor vriendelijke viervoeters. Soms waren ze zelfs bekender dan hun menselijke tegenspelers. Zo werd Trudie, de hond van Ederveen, tijdens het uitlaten op een gegeven moment vaker herkend dan hijzelf. Mede hierom was het overlijden van Trudie de aanleiding voor het maken van de documentaire Trudie is dood. ‘Het verlies van mijn hond was een excuus om het over de dood in het algemeen te hebben, omdat in diezelfde periode ook mijn broers zijn overleden. Ik had sterk het gevoel dat ik hier iets mee wilde doen.’ Zo werd het maken van de film voor Ederveen een manier om met verlies om te gaan. Om dezelfde reden schreef hij de revue De grote verdwijntruc over zijn vader die aan Alzheimer leed. In de voorstelling staan de krimpende hersenen van de hoofdpersoon symbool voor dementie. ‘Die productie maken was voor mij heel fijn. Het is natuurlijk mooi dat je de kans krijgt om het te maken en dat een publiek het wil zien. Wat wil een mens nog meer?’ Het emotionele proces ligt voor Ederveen vooral in het op papier zetten van een stuk. ‘Schrijven is als het maken van een schilderij, daar stop je iets van jezelf in’. Bij toneelspelen is dit volgens hem anders, daarbij verbergt een acteur zich achter een personage. ‘Als je acteert, dan speel je die emotie. Het is niet zo dat ik tijdens het opvoeren van de voorstelling alleen maar aan mijn vader en zijn Alzheimer denk.’ Deze afwisseling tussen acteren en schrijven is een belangrijk deel van Ederveens levensfilosofie. Zo is hij altijd op zoek naar een perfecte balans tussen toneel, schrijven en televisie. ‘Afwisselen is erg belangrijk, ik doe nooit lang hetzelfde. Als iets klaar is moet je het achter je laten en iets anders gaan doen.’ Bekijk hier de overige artikelen uit de november-ANS.

 

Lees meer

'Niet iedereen is een Walter Lewin'

Walter Lewin is een internetgoeroe met een doctoraat. Hij maakt furore met zijn eigenzinnige colleges die over de hele wereld een daverend websucces zijn. ‘Als jij een droogkloot bent, lukt je dat nooit.’ Een interview over de eigenaardigheden van een internetprofessor.Tekst: Rik van Hulst Foto's: Elise Talsma ‘Je moet die zaal zo in de hand hebben – en dat had ik vandaag – dat ze lachen als jij dat wilt, huilen als jij dat wilt en zelfs in hun broek plassen als jij dat wilt. Om dat te kunnen heb je persoonlijkheid nodig.’ Walter Lewin (77), emeritus hoogleraar Natuurkunde aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT), vertrok op zijn dertigste naar de Verenigde Staten waar hij vorig jaar werd verkozen tot een van de beste professoren. Daarnaast bestempelde The New York Times hem als ‘Web Star’ omdat zijn colleges wereldwijd miljoenen keren werden bekeken. Het bètafenomeen haalt de meest memorabele capriolen uit om zijn publiek de schoonheid van de natuurkunde te laten zien en de normaal zo pittige wetenschap – zelfs voor de leek – verstaanbaar te maken. In De Wereld Draait Door liet Lewin zich absoluut niet door Matthijs van Nieuwkerk in de rede vallen en maakte hij Diederik Jekel, de huisnatuurkundige van het programma, uit voor ‘schijtzak’ nadat deze een van Lewin’s wereldberoemde proeven niet juist nabootste. Mede hierdoor oogt Lewin wat aanmatigend en pathetisch. Zijn laatste woorden tijdens het gesprek zijn tekenend: ‘Het maakt niet uit dat jullie in het interview zeggen dat ik arrogant overkom, zolang het maar een objectieve weergave van het gesprek is.’ In de twee uur daarvoor bleek hij vooral een charmante professor die simpelweg zijn bevlogenheid niet kan onderdrukken. ‘Je moet bedenken dat het meeste wat je vandaag hebt gezien spontaan uit mijn buik komt. Dat is mijn excentriciteit!’ Bent u tegenwoordig meer een showman dan wetenschapper? ‘Ik ben wetenschapper in hart en nieren, geen showman. Ik was 35 jaar pionier in röntgenastromonie. Mijn colleges werden echter zo beroemd dat het zwaartepunt langzaam naar het onderwijzen is verschoven. Vandaag de dag is het voor mij belangrijker om zeven miljard mensen in de wereld te onderwijzen dan alleen die elitegroep op MIT, waarvan au fond slechts duizend studenten eerstejaars zijn.’ Is het met Natuurkunde wel mogelijk zeven miljard man te bereiken? ‘Dat hangt er vanaf wie het doceert. Er zijn een heleboel goede natuurkundigen, maar de meesten hebben geen liefde voor hun vak of brengen het op een manier waarvan je moet braken. Het klassieke voorbeeld is dat de leraar slechts de vergelijking uit het boek op zijn PowerPoint zet en verder niet uitlegt. Dat betekent niets voor die kinderen. Leraren die dat doen zijn criminelen en dat mag je best in de krant zetten. Criminelen! ‘In mijn colleges laat ik ieder aspect uit de vergelijking tot leven komen. Wanneer ik aantoon dat de slingertijd van een pendulum onafhankelijk is van de massa die er aanhangt, ga ik niet eerst 15 kilogram laten slingeren en deze vervolgens vervangen voor 30 kilogram. Nee, dan ga ik er zelf aanhangen! Dat is niet makkelijk, want als ik zomaar op die kogel ga zitten, breng ik het zwaartepunt naar boven en is de lengte, die wel voorkomt in die vergelijking, effectief korter geworden. Met andere woorden, ik moet mijn hele lichaam uitstrekken. Dergelijke voorbeelden maken mijn colleges krachtig.’ Drama is dus noodzakelijk. Luidkeels: ‘Dat is dé manier. Ik bouw een enorme spanning op bij mijn studenten wanneer ik 45 seconden aan die kogel heen en weer slinger. De klas is aan het tellen, waarbij iedere tel 4,5 seconden duurt: een, twee, drie. Ze horen me hijgen en kreunen, want het doet pijn aan mijn ballen, dat houd je niet voor mogelijk. Ik speel dat niet. Daarna krijg ik een staande ovatie. Ze vergeten misschien die vergelijking of kunnen hem nooit meer afleiden, maar ze weten voor de rest van hun leven dat de periode van een slinger onafhankelijk is van de massa die eraan hangt.’ Waarom hangt niet iedere hoogleraar aan zo’n kogel? ‘Stel dat jij een kunstenaar bent en ik zeg tegen jou dat je een Picasso moet worden. Wat zeg jij dan?’ Dat is onmogelijk. ‘Precies. Iedere natuurkundedocent die mijn colleges ziet gaat anders lesgeven, maar wordt daarmee nog geen Walter Lewin. Dat enthousiasme moet onderdeel zijn van je persoonlijkheid. Zoiets moet je uitstralen. Als jij een droogkloot bent, lukt dat je nooit.’ Had u deze mate van roem ook bereikt als u in Nederland was gebleven? ‘Zeker niet. Het is me hier te benauwd en te conservatief. En die spruitjeslucht! Desondanks is Nederland het enige land waar ik nooit een honorarium vraag voor mijn gastcolleges. Dit land gaat me aan het hart, hier ben ik werkelijk gemaakt.’ Grijnzend: ‘Maar ik eis wel dat ik businessclass vlieg.’ In 1985 werd Walter Lewin gevraagd eerstejaars MIT-studenten hulp te bieden bij de wekelijkse probleemstellingen. Het resultaat was een reeks video’s als aanvulling op zijn colleges Fysica, zogenoemde help sessions. Deze werden ieder uur van de dag op het interne kanaal van de universiteit uitgezonden. ‘Ik heb het vijftien jaar gedaan en het was een enorm succes! Er waren zelfs studenten die de cursus al hadden afgerond, maar toch op vrijdag met een krat bier naar mijn help sessions gingen kijken.’ University Washington Television in Seattle wilde Lewin’s materiaal ook uitzenden. ‘Daar was ik aanvankelijk niet voor, omdat ik de opnamekwaliteit van die sessies niet goed genoeg vond om aan 4 miljoen mensen te laten zien. Uiteindelijk heb ik toch toegezegd.’ Vervolgens stelde een collega van Lewin voor om naast zijn reeks help sessions ook zijn colleges vast te leggen. De techniek om de opnames online te zetten bestond echter nog niet, totdat MIT besloot met OpenCourseWare colleges online te gaan zetten. ‘In het begin waren het video’s waar geen hoogleraar op was te zien, maar slechts slides en problemsets. Het was voor MIT ideaal dat ik al 71 kant-en-klare videotapes had liggen. Die zijn in 2003 als een van de eerste het internet op gegaan.’ Zo groeide Lewin uit tot een van de eerste internetprofessoren en werden zijn colleges een wereldwijde hit. Wat is de toekomst van het volgen van colleges via het internet? ‘We gaan een heel nieuwe richting op. It goes viral. Het is een epidemie die ervoor zorgt dat je, mits je een laptop hebt, wereldwijd certificaten van de topuniversiteiten kunt behalen. De colleges zijn in Nepal of Tibet niet alleen te bekijken, maar studenten moeten ook wekelijks problemen oplossen. Na vier maanden is het mogelijk examen te doen waarbij de computer beslist of je dit succesvol hebt afgerond of niet. Euforisch: ‘Stel je eens voor dat je in Tibet woont en het ondenkbaar is dat je ooit naar een universiteit zal gaan. Dan is het toch fantastisch wanneer je bij een sollicitatie een certificaat kunt laten zien waarop staat dat je onder andere succesvol de colleges Newtonian Mechanics van professor Lewin hebt gevolgd?’ Hoe moet die jongen in Tibet dat betalen? ‘Het inschrijven zal hoe dan ook gratis blijven. Er is wel een discussie gaande of er voor het certificaat een bepaald bedrag zal worden gerekend. Ik ben daar absoluut tegen, want wanneer aan de armsten geld wordt gevraagd, kunnen zij zich het onderwijs niet meer veroorloven. Het is wel mogelijk dat er een variabele prijs komt. Dat betekent dat je bijvoorbeeld duizend dollar betaalt als je in Californië woont en je niets betaalt wanneer je een certificaat in Bangladesh wilt behalen. Daar zijn we echter nog niet over uit.’ Wat voor waarde heeft zo’n certificaat? ‘Het is op het niveau van MIT. Het enige wat we niet kunnen controleren is of degene die het certificaat op zijn naam krijgt het ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Op dit moment hebben we ervoor gekozen dat te accepteren, omdat je veel meer wint dan verliest. Voor miljoenen mensen zal de wereld veranderen en misschien is er tien procent die de zaak bezwendelt, maar zij vallen vroeg of laat toch wel door de mand.’ De webcolleges van Lewin behandelen niet enkel de Fysica. Verrassend genoeg is de professor ook te zien met Looking at the 20th Century Art through the Eyes of a Physicist, waarin hij kunst uit het eerste kwart van de twintigste eeuw op zijn karakteristieke manier bespreekt. Zijn liefde voor kunst komt niet uit de lucht vallen. Al van kinds af aan bezocht hij kunstgalerijen en gaf hij rondleidingen in musea voor vrienden. ‘Mijn ouders hadden een grote kunstcollectie. Daar heb ik veel van geërfd, maar ik ben zelf ook kunst gaan verzamelen. Momenteel heb ik 135 works of art.’ Lewin deelt zijn liefde voor kunst verder via de sociale media. ‘Iedere twee dagen laat ik daar een kunstwerk zien en mogen mijn Facebook-vrienden raden wie het heeft gemaakt en in welk jaar.’ Is het belangrijk dat mensen kennis van kunst hebben? Is het ‘mooi vinden’ van iets niet voldoende? ‘Man, dat is flinterdun! Dat is hetzelfde met de natuurkunde. Stel: jij zit op de fiets en ziet een regenboog. Je denkt ‘‘wat een mooie kleuren’’ en rijdt verder. Dan heb je naar de boog gekeken, maar je hebt hem niet gezien. Je mist namelijk de kennis om daadwerkelijk iets te zien. Alles in het leven gaat om kennis, het verrijkt je leven. Anders blijf je toch een keuterboer in Drenthe!’ U bent niet officieel onderwezen in kunst, hoe bent u toch wegwijs geworden in...
Lees meer

'Who is this TV?'

JacobTV speelt met Amerikaanse media. Hij selecteert uitspraken van beroemdheden, politici en nieuwsreporters en zet die ritmisch op de tonen van een opgewekt blazersensemble voor zijn non-fictie-opera The News. ‘Eigenlijk ben ik nooit geïnteresseerd geweest in opera.’ Tekst: Cecile Vermaas en Pleunie de Wild Foto's: Pleunie de Wild In het kunstzinnige café van Theater Mozaïek in Amsterdam ontmoet ANS componist Jacob ter Veldhuis (61), beter bekend als JacobTV. ‘Jullie treffen me in een ontzettend drukke periode.’ De nieuwste versie van zijn opera The News - The Peace Edition gaat twee dagen na deze ontmoeting in première bij vliegbasis Soesterberg. The News is een reality-opera die verschillende kunsten verenigt zoals bij iedere opera, maar geen gebruik maakt van een fictief verhaal. Leidraad van zijn show is namelijk een mix van korte tv-fragmenten die op een levensgroot beeldscherm boven het podium worden vertoond. Zowel beeld als geluid van filmpjes wordt constant herhaald. Op het podium speelt een blazersensemble uptempo afwisselend vrolijke en boosaardige noten. Zij worden vergezeld door twee als nieuwslezeres verklede zangeressen, één klassiek geschoolde en één gespecialiseerd in Indiase rap. Het overweldigende werk is de hele wereld al rond geweest en wordt bij elke locatie een beetje aangepast. Zo kon een fragment van de Paus niet ontbreken in de Italiaanse editie. Er werden al ruim duizend shows gedaan, waarin onder andere een shot van Lady Gaga te bewonderen was: ‘My inspiration is media culture and an obsession with fame.’ Die laatste vier letters springen groots en neon-roze gekleurd in beeld op het achterdoek van het podium. Blues als inspiratie Jacob heeft al een indrukwekkende carrière achter de rug. Bij zijn afstuderen aan het conservatorium in Groningen in 1980 ontving hij de Nederlandse Prijs voor Compositie. Zijn werk is uitgevoerd door onder andere het Koninklijk Concertgebouworkest en vele choreografen maken gebruik van zijn muziek. Een hoogtepunt uit zijn loopbaan was een driedaags festival dat in New York ter ere van JacobTV werd gehouden, genaamd Grab it! The music of JacobTV. Jacob legt uit waar deze passie voor muziek vandaan komt: ‘Componeren zat er van jongs af aan al in. Ik hield al vroeg van Bach en Beethoven en schreef op mijn tiende al partituurtjes. Ik snapte helemaal niet hoe dat werkte, maar voelde een drang om het doen. De eerste keer dat ik een symfonisch concert zag, dacht ik: “Wat is dit voor ongelooflijke muziek? Ik wil ook zoiets.”’ Als zestienjarige begon Jacob zich te identificeren met de oude, Amerikaanse bluesmannen. ‘Ik zette me daarmee af tegen mijn ouders, want die waren zo oubollig. Ik liet mijn haar tot mijn middel groeien en droomde dat we met bloemetjes de wereld konden verbeteren. Een echte hippie, ja.’ Op water en Brood Jacob’s vader vond dat zijn zoon beter leraar kon worden, omdat met componeren volgens hem geen droog brood te verdienen was. Om zijn vader een plezier te doen deed hij twee studies: Compositie en een opleiding tot muziekdocent. Tijdens zijn studiejaren zat hij in een rock-‘n-rollband. Hun manager wilde met die band Amerika veroveren, maar volgens hem ging dat niet snel genoeg in het huidige tempo. Op een dag kwam hij binnenlopen met Herman Brood. Jacob vertelt over deze blauwe maandag. ‘Herman was een echte podiumpersoonlijkheid. De enorme hoeveelheid charisma die hij bezat was bij mij ver te zoeken. Herman nam daarom mijn plaats in als frontman en ik moest achter de piano. We hebben het twee dagen geprobeerd en toen zeiden de bandleden en ik “Laat Herman maar een andere band zoeken”. We zijn allebei een hele andere weg opgegaan. Ikzelf ben in de ban geraakt van Amerikaanse soundbytes.’ Uiteindelijk bleek dat een hele goede keus te zijn. Met deze geluidsopnames heeft Jacob namelijk eeuwige roem vergaard in Amerika. ‘Toen ik afstudeerde met Compositie brak een periode van zoeken aan. Ik ben eigenlijk een hele introverte jongen, helemaal geen podiumpersoonlijkheid. Pas toen ik ver in de twintig was, besefte ik dat om die reden mijn passie lag bij het componeren.’ Soundbytes en opera Al in de 19e eeuw maakten componisten gebruik van de actualiteit. Schubert gebruikte bijvoorbeeld poëzie van beroemde dichters uit zijn tijd. Jacob legt uit wat die oude gewoonte met zijn werk te maken heeft. ‘Ik gebruik ook hedendaagse gebeurtenissen, alleen heb ik meer interesse voor de rand van de samenleving. Het is een misplaatste nieuwsgierigheid voor junkies en mensen die onder bruggen slapen die bij mij overheerst. Ik word daardoor gegrepen en vind dat ik daar iets mee moet doen. De werkelijkheid ontroert me veel meer dan de mooiste poëzie van de beste dichters. Als ik in de trein of in het vliegtuig zit en ik hoor mensen praten dan denk ik wel eens “Goh wat is dit mooi. Had ik het maar opgenomen.”’ Jacob vindt dat quotes uit talkshows heel geschikt zijn voor het representeren van een samenleving. ‘Jerry Springer is hier een heel goed voorbeeld van omdat hij pakkende, tragikomische zinnen gebruikt. In de woorden van een gast bij een talkshow ligt meer emotie dan een acteur ooit kan spelen.’ De moderne, realistische elementen combineert Jacob graag met klassieke ingrediënten. ‘Daarom heb ik een Indiase rap-zangeres naast een klassieke zangeres gezet. Klassieke stemmen zijn zo lekker kitsch en ik schaam me er niet voor die te gebruiken. Ik ben immers een kind van mijn tijd dus ik vind het een verademing om de popmuziek met zijn hese, ruige en korrelige stemmen te horen. ‘Die ruige stemmen zitten ook in het dagelijkse taalgebruik en dat heeft me altijd geïntrigeerd. De Amerikaanse slang vind ik bijvoorbeeld beeldschoon. Een jaar of tien geleden had ik een repetitie en zat ik met een band te lunchen en ze hadden het over “TV”. Dus ik vroeg: “Who is this ‘TV’?” “That’s you man, sorry, we can’t prenounce your name so we call you ‘TV’.” Die naam heb ik erin gehouden.’ Jacob 1Cultuurshock Er ging een wereld voor Jacob open toen hij in 1995 toegang kreeg tot internet. Wereldwijde contacten bezorgden hem een internationale status die voor hem de deuren naar Amerika openden. ‘Al gauw merkten de Amerikanen via mijn website dat ik interessante dingen deed met hun cultuur: ik gebruikte stukjes uit hun media die lieten zien hoe ik als Europese buitenstander naar hun cultuur keek.’ Jacob vertelt waarom hij van alle landen juist Amerika zo fascinerend vindt. ‘De Verenigde Staten zijn al vanaf de jaren vijftig een stuk interessanter geweest dan het saaie Nederland. Daarom voelde ik me hier zo tot aangetrokken. Hollywood, elektrische gitaren, een grote roze limousine met vetkuiven erin, in Amerika kon dat allemaal. Alleen al om de muziek is Amerika intrigerend.’ Sinds de industrialisatie is volksmuziek in Europa namelijk bijna uitgestorven. De afgelopen 120 jaar zijn in Amerika vanwege de slavernij, vanuit de gospel en de spiritual nieuwe muzieksoorten ontstaan: de jazz, blues en daaruit rock-‘n-roll, country en western en ten slotte hiphop en rap. ‘Ik heb Amerika enorm geïdealiseerd, maar tegelijkertijd was ik ook heel boos op Amerika omdat ze een land als Vietnam platbombardeerden. Een groot deel van de Amerikanen zijn creationisten. Wetenschap op basis van de bijbel? Achterlijk.’ Reality-opera Jacob’s werk is niet goed te categoriseren. Hij klopte voor subsidie aan bij het Filmfonds, maar die kreeg hij niet omdat er geen scenario in zijn stuk zat. Daarna probeerde hij het bij Fonds Podiumkunsten, maar daar voldeed zijn werk niet aan de eisen van een opera, omdat hij geen libretto had. ‘Nee, natuurlijk heb ik geen libretto! Mijn libretto ontstaat door remakes en mijn scenario ontstaat door de clips die ik overal vandaan haal. In die zin is The News een enigszins vernieuwend procedé. Ik ben nooit in opera geïnteresseerd geweest, omdat opera altijd gebaseerd is op een fictief verhaal. Ik wil het graag over de werkelijkheid hebben. Daarom zijn mijn opera’s ook non-fictie.’ De bedoeling van The News is niet om te moraliseren, maar om de werkelijkheid te laten zien. ‘Ik ben een fotograaf die zoekt naar beelden van deze tijd. Ik wil niet oordelen, maar een representatie geven van hoe het in het echt is.’ Terug naar de basis In de toekomst zal deze componist geen orkeststukken schrijven, want volgens hem is het symfonieorkest een uitstervend organisme. ‘Het schrijven van een symfonie is een tijdrovend proces dat niet rendabel is als de uitvoering slechts twee keer wordt gespeeld. ‘Misschien ga ik wel een beetje de spirituele kant op. Ik wil in elk geval terug naar abstractie. Ik gebruik veel multimediatechnieken en dat is heerlijk, maar ik wil weer terug naar de muziek. Het mooie van muziek is voor mij dat het het onbenoembare kan uitdrukken. Je kunt mensen zo ongelooflijk ontroeren, maar ook kwaad maken of laten dansen.’ http://www.youtube.com/watch?v=d9RKAp-57hA Deze video is een voorbeeld van desoundbytes waar JacobTV gebruik van maakt. Bekijk hier de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

Lees meer

‘Ik ben geen postbus 51-rapper’

Zeven jaar na het uitbrengen van zijn debuutalbum komt nederhop-fenomeen Typhoon dit jaar eindelijk met zijn nieuwe plaat. Lobi da Basi – ‘liefde is de baas’ – is het resultaat van een lang en soms moeizaam proces. ‘Ik werd opgehouden door de realiteit van het leven.’

Tekst:Kiki Kolman
Foto's:Kiki Kolman

‘Hiphop is mijn liefde. Niets is sexyer dan een kick en een snare. Dat komt binnen en dan denk ik: “Bam, waarom word ik hier nou zo gek van?”.’ Als nederhop-fenomeen Typhoon (29) over muziek praat, doet hij dat vol vuur en met stralende ogen. Deze passie bracht hem ver: hij won de Grote Prijs van Nederland, maakte onderdeel uit van de succesformatie Fakkelbrigade en onlangs mocht hij ter ere van het tweehonderdjarig bestaan van het Nederlands Koninkrijk een speciaal daarvoor geschreven nummer opdragen voor regering en Oranjes. Op zijn eerste – en nog altijd enige – soloalbum Tussen Licht en Lucht maakte Typhoon duidelijk geen doorsnee hiphopper te zijn. ‘Geboren in een tijdperk gekenmerkt door dingen die we niet zien’, rapte hij in Hotel Beschaving. Met poëtische teksten en woordspelingen uit hij kritiek op de maatschappij en legt hij zijn eigen kwetsbaarheid bloot. Een voorbeeld van zijn maatschappijkritiek is zijn nieuwste idealistische strijd voor privacyrecht. Uit principe weigerde hij vingerafdrukken in zijn paspoort op te nemen. Zijn hardnekkigheid leidde tot zware tijden, met als toppunt het verliezen van zijn vaste adres. Mede daarom wacht zijn trouwe schare fans sinds zijn debuutalbum in 2007 nog altijd op een tweede plaat. Lobi da Basi – ‘liefde is de baas’ – zou al in de lente van 2012 uitkomen en moet dit jaar eindelijk verschijnen.

Privéproblemen
Typhoons fascinatie voor privacy nam vaste vormen aan in 2012, toen hij samen met onder andere rappers Sticks, Rico en Akwasi onder de naam Das Pri-V tijdens het Bevrijdingsfestival in de bres sprong voor bescherming van de privésfeer. ‘Je laat je sporen achter, we gebruiken je geschiedenis. Slik mijn cookie bitch!’ klinkt in het refrein hun kritiek op online privacybescherming en cookiewetgeving. Het onderwerp blijft Typhoon bezighouden en hij strijdt verder op persoonlijk niveau. ‘Zoveel zaken worden al gemonitord: je e-mailverkeer, je telefoon- en je bankgegevens. Met de ov-chipkaart wordt zelfs geregistreerd waar je heengaat.’ De rapper wilde zich ‘effe niet vastleggen’. Hij weigerde anderhalf jaar lang zijn vingerafdrukken op zijn paspoort te zetten, met alle gevolgen van dien. ‘Op een gegeven moment kon ik letterlijk niks meer. Je kunt geen bedrijf zijn, want je kunt niet factureren. Je kunt geen vast adres hebben. Je kunt niet reizen. Ik heb toen een tijd hier en daar bij vrienden gewoond.’ Ondanks de heftige inhoud, vertelt Typhoon zijn verhaal op een nuchtere toon. ‘Het ging meestal goed met me, maar niet altijd. Soms at ik door geldgebrek een week lang brood met pindakaas als avondeten. Dan zat ik met tranen in mijn ogen omdat ik geen uitweg meer zag. Dit bedoel ik echt niet dramatisch, maar soms was het enige dat me voortduwde het geloof dat ik een talent had en daar dus iets mee moest doen.’ Dat ‘doen’ liep niet soepel door alle omstandigheden. ‘Ik had het voor mijn creatieve proces nodig om even afstand te nemen van de maatschappij en me te focussen op mezelf, maar dat wordt je niet toegestaan. Hoe vrij je jezelf ook voelt, je hebt altijd te maken met de realiteit van de blauwe envelop op de deurmat. Op sommige momenten wilde ik liever aan mijn album werken, maar moest ik toch de studio uit om op te treden. In die zin werd ik beperkt.’ Van het woord ‘leed’ wil Typhoon niets weten, zielig is hij niet. ‘Ik heb al mijn ledematen en mijn beide ouders nog. Iedereen moet hard werken voor datgene wat hij of zij wil bereiken.’ Veel meer dan over zijn eigen situatie, windt de rapper zich op over het veiligheidsbeleid. Plotsklaps verheft hij zijn stem. ‘Het slaat toch ook fucking nergens op? Vingerafdrukken moet je eigenlijk afgeven op het moment dat je verdacht bent of zelfs veroordeeld. Mij werd gemeld dat als ik me niet inschreef, ik het land zou worden uitgezet.’ Hij leunt verder naar voren en ondersteunt zijn betoog met handgebaren. ‘Na 9/11 is veiligheid het sleutelwoord geworden en gaat het beleid steeds verder. Check wat de NSA doet. We moeten een balans vinden tussen privacy en veiligheid, maar er zal nooit worden gezegd: “Het is nu zo veilig, hier heb je een stukje privacy terug.” Ik ben de overheidsrapporten ingedoken en het stomme is dat de beleidsmakers zelf ook niet weten waarom ze bepaalde dingen doen. Weet je wat de reactie is als er kritiek wordt geleverd? “Nu kunnen we niets met die vingerafdrukken, maar misschien in de toekomst wel.”’

typhoon kleinPostbus 51
Typhoon windt zich op, maar niet in de eerste plaats om het handelen van de overheid. ‘Ik ben echt niet iemand die het heeft over “het systeem”, want dat systeem zijn wij. Wij kunnen bepalen wat er gebeurt. Ik kijk dus kritisch naar iedereen om mij heen en nog het meest naar mijzelf. Wij laten dit gebeuren.’ Zijn frustratie put vooral uit de passieve houding van de Nederlandse burger. Vol ongeloof: ‘Laatst hoorde ik zelfs iemand zeggen: “Ik ben er toch niet meer when the shit hits the fan.” Dan denk ik: “Dude, heb je kinderen?”’ Mensen wakker schudden, dat is wat Typhoon wil, ‘maar niet als iemand die precies weet hoe het moet’. Hij wil mensen laten communiceren om samen naar een oplossing te zoeken. ‘We moeten elkaar een beetje opvoeden. Wij moeten ook macht hebben in deze “democratie”.’ Hij schrijft zichzelf daarbij absoluut niet de rol van boodschapper toe. ‘Als ik het gevoel heb dat ik me moet uiten over een bepaald onderwerp, zal ik dat altijd doen. Door te veel op de message te richten, word je echter een Postbus 51-rapper, ik ben veel meer dan dat.’

Gesproken woorden
Inmiddels is Typhoon overstag gegaan en heeft hij weer een paspoort in zijn bezit. ‘Ik had geen keus meer, ik wil mezelf niet gek maken.’ Hij vond de rust om eindelijk aan zijn album te werken. Wederom experimenteert hij met nieuwe muziekstijlen. ‘Ik vond inspiratie in de oude Blues, Calypso, Surinaamse muziek en volksmuziek uit de Balkan, maar hiphop blijft de basis.’ Daarnaast is hij weer terug bij zijn artistieke oorsprong: recentelijk heeft hij zijn diepzinnige bewoordingen losgetrokken van de muziek en toert hij als poëet het land door om tijdens spoken word performances dichtwerk voor te dragen. 5 februari zal hij een Nijmeegse studentenkamer aandoen tijdens Stukafest. De keuze voor poëzie nam Typhoon heel bewust. ‘Mijn optredens werden steeds gekker. Ooit begon ik voor twintig man publiek, uiteindelijk waren dat er vijftienduizend. Het leek telkens meer om de vorm en het entertainment te gaan. Op een gegeven moment sprongen mensen in een pit tijdens Zo Niet Mij, terwijl dat mijn meest kwetsbare nummer is.’ Typhoon veranderde van setting en ontdekte de stilte. ‘Ik vind dat heerlijk. Met te veel bombarie eromheen verliezen de woorden hun kracht. Mensen zeggen nu opeens: “Ik hoor voor het eerst waar je het over hebt, terwijl ik het nummer al zo vaak heb gehoord.”’ Typhoon hoopt zijn passie en verhaal binnenkort naar het witte doek te brengen. Momenteel loopt er een crowdfunding voor een documentaire over zijn leven. ‘Het gaat over hoe moeilijk het is om jezelf te handhaven als je enige wens is om te creëren en alle omstandigheden tegenwerken. De maker, Herb Alfonso, gaat door hetzelfde proces en hij wilde dit verhaal vertellen. Het is niet uit narcisme dat ik een film over mezelf wil, ik zie het als een project van meerdere mensen. Omdat ik een podium heb, spreekt het verhaal misschien meer tot de verbeelding dan als het over een onbekende persoon zou gaan.’

Bekijk hier de overige artikelen uit de februari-ANS.

 

Lees meer

A.L. Snijders: 'Ik ga me in naam van jullie verzetten'

In het kader van het Wintertuinthema ‘Vorm van verzet’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers. Ditmaal: A.L. Snijders Hij staat bekend om zijn ZKV's (Zeer Korte Verhalen) en won in 2010 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. A.L. Snijders publiceerde in 1992 zijn eerste werk en schrijft sindsdien, naast proza, ook columns. De grijze, 74-jarige schrijver maakte vlak voor zijn optreden in de Lindenberg nog even tijd voor een paar korte vragen. Hoe werkt u aan uw vorm? 'In 1971 woog ik precies 71 kilo. Nu weeg ik al een tijdje 92 kilo, dus ik ben 21 kilo aangekomen in die 41 jaar. Nu is mijn grote ambitie om niet over de honderd kilo te raken, maar ik heb er ontzettend weinig zin in om eraan te werken. Ik kan 's avonds uren voor de televisie hangen en dan eet ik een heel pak chips en drink ik teveel alcohol. Gelukkig heb ik een alibi omdat ik voor de VPRO-gids stukjes moet schrijven over de tv. God is me welgevallig, ondanks dit leven heb ik al jaren hetzelfde gewicht. Dat komt door het houthakken. Ik woon in de bossen en ga dan lekker met de trekker en de motorzaag aan de slag. Zo blijf ik in vorm.' Waarvoor springt u op de barricades? 'In 1870 was er een van de grootste opstanden van de anarchisten in Parijs. Een van de grootste, mooiste verhalen die ik ken, is dat van Baudelaire. Terwijl de rest aan het strijden was voor de vrijheid, riep hij: 'On va tuer le général Aupick!' Die Aupick was zijn stiefvader en daar had hij een grondige hekel aan. En bij zulk soort mensen zou ik ook willen horen, bij mensen die iets niet voor hun idealen doen, maar voor de grap.' Wat is uw favoriete verzetje? 'Ik doe heel graag boodschappen, vooral in de supermarkt. Als het een beetje goed weer is pak ik de fiets. Ik vind het heerlijk om rustig rond te lopen in de winkel, om vrouwen te horen praten en producten te vergelijken. Wist je dat de Lidl de beste groenten en fruit heeft?' Welke rol speelt vorm in uw werk? 'Vorm is heel belangrijk. Volgens de jury van de Constantijn Huygensprijs heb ik het ZKV uitgevonden. Dat hebben zij gezegd in hun rapport, en ik denk niet dat het waar is, maar neem het toch maar aan.' Wat doet u verder deze winter? 'Omdat het thema van het Wintertuinfestival verzet is, zoals jullie me net hebben verteld, ga ik me deze winter in naam van jullie verzetten. Ik moet vanavond nog even nadenken waartegen precies en waarom. Maar bel me in maart op, en vraag dan wat het geworden is. Wie weet zit ik wel in de gevangenis.'

 

Lees meer

Antoine Bodar: 'We moeten waken voor verloedering'

Hij wordt geliefd en gehaat om zijn openlijk orthodoxe geloofsuitingen. Antoine Bodar is een van Nederlands bekendste priesters. ANS gaat in gesprek met de man met het witte boordje over de herkerstening van Europa, de misbruikschandalen in de katholieke kerk en de verloren moraal. Tekst en foto’s: Kiki Kolman De homobar drie deuren verderop en de coffeeshop aan de overkant van de straat lijken een wereld verwijderd van Antoine Bodars confessionele leven. Toch bevindt zijn appartement, waarvan de muren verborgen gaan achter duizenden boeken over religie, wetenschap en literatuur, zich hier, in het centrum van Amsterdam. Naast zijn kerkelijke verplichtingen is Bodar drukbezet met het geven van lezingen en zijn optredens in de media. Het grootste gedeelte van het jaar brengt de priester door in Rome, waar hij in een priesterhuis woont en zich wijdt aan het studeren, schrijven en zijn liefde voor God. Kennis over de kerk Het katholicisme heeft de afgelopen tijd flink wat deuken opgelopen. De welbekende schandalen hebben voor een negatieve beeldvorming gezorgd. Begrijpelijk, vindt Bodar. ‘Zoals de paus ook zegt: het kwaad zit in de kerk zelf, met name in de priesters. De publieke opinie maakt hiermee elke priester een pederast. Dat is niet juist, maar ik kan wel begrijpen dat men niets meer met de kerk te maken wil hebben.’ Om de schade te herstellen heeft het Vaticaan een herkersteningsoffensief gestart, gericht op het terugbrengen van het katholieke geloof in West-Europa. Bodar denkt te weten hoe dit zou moeten gebeuren. ‘In de eerste plaats is het belangrijk dat mensen weer kennis vergaren over de kerk. De geweldige onzin die de zogenaamde kwaliteitskranten publiceren wijst op een gebrek aan expertise. Daarom is het nodig dat we de inhoud van het geloof verkondigen. Dit mag met meer fierheid en lef, door te vertellen hoe mooi het in elkaar steekt. Men is nu te beschroomd.’ Het probleem hierbij is dat de kerk een klein bereik heeft. ‘Zij moet meer naar buiten treden. Momenteel is het podium beperkt tot het gebouw van de kerk zelf en daar komt niemand meer. Het christendom moet in gesprek blijven met de samenleving, dan zal de wereld minder afkerig worden. ’ antoine zitMoraalridder Waarom zou een herleving van de kerk echter nodig zijn? Ook in deze tijd van secularisering leven mensen immers naar bepaalde normen en waarden. Bodar betoogt anders: ‘Veel mensen stellen dat zij zelf de moraal kunnen bedenken. Naar mijn mening is de boodschap van de bijbel toch zeer belangrijk. Hierin vind je onder andere dat liefde het uitgangspunt is. Als wij onze eigen normen blijven stellen en het ideaal niet langer koesteren, gaat het teloor. Denk bijvoorbeeld aan een vrucht in de moederschoot. De politiek kan wel afspreken wanneer een foetus een mens is, maar de kerk vindt dat deze hoe dan ook moet worden beschermd.’ De priester spreekt met weloverwogen woorden. Hij is bevlogen en tegelijkertijd zeer beheerst. ‘Nu waarden vervagen moeten wij allen, zowel gelovigen als niet-gelovigen, waken voor de verloedering van de samenleving.’ Bodar doelt op de onbeperkte vrijheden die kenmerkend zijn voor onze hedendaagse cultuur. Anders dan veel anderen looft hij deze niet. ‘Tegenwoordig viert vooral de ongebreidelde vrijheid hoogtij en dit leidt snel tot egoïsme: iedereen mag doen wat hij wil. Ik denk daarentegen dat iedereen, al dan niet verbonden aan het christendom, een roeping heeft die hij moet vinden en volgen. Daarbij moet niet te veel worden geflierefluit.’ Volgens Bodar zijn wij een verwende natie geworden. ‘Alles moet maar kunnen tegenwoordig. Sinds het geloof op de achtergrond raakte zijn we steeds meer gericht op het aardse leven. Geopereerd worden na je vijfentachtigste, waar is dat voor nodig? Dat is nodig omdat wij alleen dit leven hebben. Met het perspectief op een eeuwig leven zouden we hier minder verwend hoeven zijn.’ Altijd vergeven Een van de christelijke waarden die Bodar hoog in het vaandel heeft staan is vergiffenis. ‘Jezus zegt: zeven maal zeven maal zeven vergeven. Dat betekent altijd vergeven.’ De godsdienaar pleit ook voor toepassing van deze boodschap wat betreft de kerkelijke schandalen. ‘Wij moeten streven naar vergiffenis, juist omdat God dat ook zal doen. Dat gebeurt nu ook bij de ex-vrouw van Dutroux. De zusters in Wallonië die haar hebben opgenomen in hun klooster handelen vanuit vergeving.’ Toch lijkt dit een foute gedachte omdat gelovigen op deze manier ongestraft misstappen kunnen begaan. Katholieke waarden worden dan ondermijnd door het schenken van genade. ‘Nee, het is niet zo simpel’, weerlegt Bodar. ‘Men wordt niet zomaar vergeven. Iemand die een misstap begaat moet berouw tonen over zijn daad en vervolgens de schuld in de vorm van een straf inlossen.’ Tot boetedoening is het in veel van de schandaalgevallen nooit gekomen. ‘Ik denk dat het te laat is om de schuldigen zelf nog te straffen, zij zitten waarschijnlijk in het bejaardentehuis, staan met een been in het graf of zijn al gestorven. Deze mannen moet je nu met rust laten. Wel kunnen wij als kerk de straf uitboeten. In dit geval moet plaatsvervangend schuld worden bekend. Net zoals de zusters in Wallonië nu lijden onder het onbegrip van de maatschappij, zo kan de kerk ook delen in de afstraffing voor de wandaden.’

 

Lees meer

Anton Dautzenberg: 'Oprechtheid is ver te zoeken'

De grens tussen fantasie en werkelijkheid bestaat nauwelijks voor Anton Dautzenberg. 'Er borrelen continu bizarre gedachten in mij op.' Met controversiële acties, provocerende verhalen en creatieve journalistiek oogst de auteur zowel lof als haat. Tekst: Tim Ficheroux en Joeri Pisart Foto's: Joeri Pisart Nadat Anton Dautzenberg (43) met een grijns zijn stamcafé Weemoed in Tilburg binnen is gestapt, stelt hij Henk Bleker voor, wijzend op zijn verbonden arm. ‘Toen Mauro en Bleker bij Pauw en Witteman zaten, begon mijn arm spontaan te jeuken. En plop! Ineens zat Henk in mijn elleboog. Dat irriteert nogal, dus ik sneed hem weg en offerde hem aan de Godin van de Waanzin.’ Hoewel het voorgaande een morbide hersenspinsel lijkt, circuleert op internet daadwerkelijk een film waarin de schrijver een scheermes zet in zijn elleboog, waarop het gezicht van Henk Bleker is getekend. ‘In eerste instantie zag hij er rood en slijmerig uit. Gisteren heeft de dokter de rest verwijderd en toonde hij zijn ware gezicht: lafjes geel.’ Deze anekdote is niet het enige dat Dautzenberg tot een markant figuur maakt. De schrijver doneerde een nier aan een wildvreemde, werd lid van pedofielenvereniging Martijn en raakte in opspraak vanwege een reeks verzonnen interviews. In een jaar tijd publiceerde hij drie boeken, waarvan er twee voor verscheidene prijzen werden genomineerd. Zijn laatste boek, Rock € Roll, dat louter gesprekken bevat die in de fantasie van de schrijver hebben plaatsgevonden, werd minder goed ontvangen. Dautzenberg zou ditmaal veel te ver zijn gegaan, terwijl het grijze gebied tussen fictie en non-fictie altijd al een hoofdrol speelde in zijn werk. Zo legde hij vorig jaar in een interview met Arnon Grunberg de nadruk op een enorme, fictieve mee-eter. Anton Dautzenberg aan de hand van vier passages uit zijn werk.
Ik blijf gebiologeerd naar zijn mee-eter kijken. Op het ene moment geeft de zwarte punt Grunberg de allure van een dandy, om even later te verworden tot de hoofdoorzaak van het onverzorgde uiterlijk van een al tijden droogstaande vrijgezel. Het liefst wil ik de blackhead uitknijpen. - VPRO Gids (november 2010)
Het opzettelijk vermengen van werkelijkheid en fictie is, zeker in de journalistiek, voor velen uit den boze. ‘Ik wil de vrijheid hebben om mijn eigen fantasie te gebruiken. In mijn werk probeer ik me te houden aan de mores, maar de journalistiek neemt zichzelf meestal veel te serieus.’ Het verzinnen van interviews mag dus? ‘Het recht om je eigen fantasie op papier te zetten kan van niemand worden afgenomen. Een aantal gesprekken uit Rock € Roll is gepubliceerd in de VPRO Gids. Van tevoren was afgesproken dat het zo absurdistisch mocht zijn als ik zelf wilde. Daarom liet ik oerrocker Lemmy van Motörhead praten over de economische crisis. De VPRO was in de veronderstelling dat het gesprek echt had plaatsgevonden. Dat was ook zo, zij het in mijn hoofd.’ Waar ligt de grens tussen fantasie en werkelijkheid? ‘Dat wordt voor mij steeds diffuser. Ik zie overal vervormingen en toneelstukjes om me heen. Menselijk gedrag is vaak een spel en oprechtheid is ver te zoeken. Iedereen heeft zijn eigen interpretatie, dé realiteit bestaat niet. Fantasie is net zo goed een werkelijkheid.’ Voert u nu ook een toneelstukje op? ‘Voor een deel wel. Vaak verpak ik een morele boodschap in absurdisme, dat verhaal over Henk Bleker van zojuist was natuurlijk pure aanstellerij. Toch probeer ik oprecht te zijn, voor zover dat mogelijk is. Ik houd me gevoelsmatig in, want er borrelen continu bizarre gedachten in mij op. Nu zie ik jullie bijvoorbeeld zoenend voor me. Heeft het zin om dat naar buiten te brengen?’
Ik verlaat haar prille liefdesgrot en ga weer zitten. Beteuterd kijkt ze me aan. ‘Dat is niet erg hoor,’ probeer ik haar te troosten. ‘Misschien ben je toch nog te jong voor seks.’ - ‘Suikerfeest’, uit Vogels met zwarte poten kun je niet vreten (2010)
Waarom bent u lid geworden van Martijn? ‘Ik kon die heksenjacht op pedofielen niet meer verdragen. Je moet van kinderen afblijven, dat moge duidelijk zijn. In deze samenleving hoor je echter te kunnen pleiten voor wat je wilt, ook als dat legalisering van relaties tussen volwassenen en kinderen is. Wat moet je anders als je die geaardheid hebt? Het is ontzettend onverstandig om die vereniging te elimineren, want de jongens van Martijn doen geen vlieg kwaad. De echte kinderverkrachters zitten ergens anders. Het overgrote deel van seksueel misbruik wordt door familieleden of gelegenheidspedoseksuelen gepleegd.’ U heeft zelf verhalen geschreven over seks met kinderen. is dat een steunbetuiging? ‘Ik vind het vooral leuk om dat gebied te verkennen. In films bijvoorbeeld worden vrouwen verkracht en kinderen vermoord, maar het strelen van een kind is zelfs in fictie taboe.’ Zijn die verhalen puur fantasie? ‘Ik kan uit ervaring spreken. Als zeventienjarige heb ik regelmatig meisjes van veertien geneukt. Elke vorm van menselijk gedrag heb je ergens in je zitten, daarom kan ik me prima associëren met het verkrachten van een kind. Dat kan toch?’ Walgt u niet van dergelijke extreme gedachten? ‘Nee, absoluut niet. Ik koester, cultiveer en vervorm ze totdat er een verhaal ontstaat. Achteraf denk ik wel eens dat ik het scherper had kunnen opschrijven.’ Nadat u lid was geworden van Martijn ontving u veel doodsbedreigingen. Verwachtte u dat? ‘Natuurlijk. Op het moment dat ze op de deurmat lagen was ik er vrij laconiek onder. Je wordt uiteraard geconfronteerd met een gigantische dosis dommigheid. Kinderen neuken is vies en moet worden uitgebannen, maar dat is precies mijn punt. Het wordt pas echt gevaarlijk wanneer je praten over pedoseksualiteit uit de openbaarheid haalt. Daarom heb ik alle brieven persoonlijk beantwoord.’
Goed, de perfecte zelfmoord dus... Ik doneer een nier! [...] De kans op overlijden is één op tweeduizend. Er is dus een reële kans dat ik op de operatietafel overlijd... Terwijl ik een leven red. Tada! – Samaritaan (2011)
De confrontatie met de dood lijkt u weinig te deren. ‘Ik vind de dood een majestueus gegeven doordat het in het leven zo indrukwekkend aanwezig is. Het is een geruststelling om zeker te weten dat de gekkigheid een keer ophoudt. ‘Je kunt van de dood een vriend of een vijand maken. Het lijkt me verschrikkelijk kut als aan het einde een vijand nadert, dus heb ik hem een positieve connotatie gegeven. Dat brengt rust en voor een deel amusement. Stiekem kan ik me er zelfs op verheugen.’ Kwam uw nierdonatie voort uit een verkapte doodswens? ‘Voor een deel wel, toch denk ik daar iedere keer anders over. Ik baseerde mijn keuze voornamelijk op gevoel. Er zijn allerlei motieven ter onderbouwing, maar die zijn niet van belang.’ Waarom niet? ‘Motieven zijn vrijwel nooit zuiver, omdat het vaak achteraf gevormde intellectuele constructies zijn. Eigenlijk is alles terug te leiden tot egoïsme, iedereen wil zich goed voelen dankzij zijn eigen handelen. Als ik een nier doneer ben ik een goed mens. Als ik toegeef dat ik het puur uit egoïsme doe, ben ik ineens een engerd. Er zijn maar zes anonieme donoren per jaar, wat doen mijn beweegredenen er dan nog toe?’ Hoe reageren mensen in uw omgeving op dergelijke afwijkende ideeën? ‘Meestal zijn vrienden onverschillig over mijn acties. Ik heb ook niet het idee dat zij lezen wat ik schrijf. Ik verhef mijn eigen denkwereld tot een absolute werkelijkheid, waar mensen over het algemeen negatief op reageren. Daardoor keer ik nog meer in mezelf.’ Maakt dat u een eenzaam mens? ‘Ik voel me altijd wel alleen, schrijven doe je in je eentje en lezen ook. Dat zijn toevallig twee dingen die ik graag doe. Is dat eenzaamheid? Als ik Gerard Reve lees, voel ik me niet eenzaam maar juist heel erg verbonden.’ Is Reve een inspiratiebron voor u? ‘Hij is mijn grootste literaire voorbeeld. Stilistisch verschillen wij echter sterk. Het is zo groots wat hij doet, ik vind dat ik die stijl niet mag imiteren. Daarnaast is het mooi hoe hij een eigen invulling geeft aan het katholieke geloof, hij cultiveert religie op een prachtige manier. Ik ken ook geen enkele andere schrijver in het Nederlandse taalgebied die gebruik maakt van ironie zonder overdreven lullig te zijn. Daarin is hij onovertroffen.’ Katholicisme en ironie komen ook in uw werk veelvuldig aan bod. ‘Ik kom uit een Limburgs dorp en groeide op met het katholicisme. Je moet eens kijken hoe Maria in de kerk wordt afgebeeld. Ze heeft altijd lieve tietjes en stoute billen. Volgens mij is het een goede cup B. Ik ben een C-minner en ben bang voor alles boven die maat, dus die tietjes en de vrouwelijke bips van Maria spreken me wel aan.’ U probeert net als Reve een soort mystiek of controverse rondom uw persoon te creëren. Ziet u hem in die zin ook als een voorbeeld? ‘De manier waarop hij zich profileerde spreekt me heel erg aan. De ironie en het diffuse waarin hij zich begeeft, zowel in zijn dagelijks leven als in zijn werk, beschrijft precies hoe ik me voel. ‘Reve heeft ook veel hoon over zich heen gekregen. Hij lijkt mij absoluut geen prettige man. Soms kon hij agressief zijn en flessen wijn naar iemands hoofd...
Lees meer

Automatic Sam: 'Winterdepressie doen we niet aan'

In het kader van het Wintertuinthema ‘licht’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Ditmaal: Automatic Sam. De jongens van Automatic Sam timmeren al een tijdje aan de weg. Na hun eerste album Texino uit 2011 is er dit jaar de opvolger Sonic Whip. Tussendoor hebben de heren niet stil gezeten, ze traden op bij onder andere de Zwarte Cross en De Affaire. Gisteravond brachten ze een psychedelische show op het Wintertuinfestival: voor Poetracks hebben ze het gedicht 'Wildverband' door Joke van Leeuwen vertaald naar muziek. Vijf vragen in het thema van dit festival: 'Het leven is al zwaar genoeg, laat de literatuur licht zijn.' Tekst: Loren Brouwers en Janna Gerrits Foto: Anouk van Tiel Hebben jullie liever licht of donker? Pieter: 'Dan ga ik toch voor donker, voor de muziek.' 'Soms doen we het licht uit als we repeteren. We kunnen bepaalde liedjes blind spelen. Je zit er soms een vakje naast, maar dat is ook wel leuk,' vult Erik aan. Pieter gaat door: 'Het zou ontzettend leuk zijn om op te treden als het volledig donker is. Aan de andere kant is licht ook wel onmisbaar nu de dagen zo kort zijn.' Toch verpest het donker de sfeer volgens Erik niet. 'Winterdepressie doen we niet aan, dat is de weekendroker onder de geestesziekten.' Wat kan volgens jullie het licht niet verdragen? 'Geen idee eigenlijk. Racisme? Of donker, dat kan het licht ook niet verdragen! Natuurlijk ook dat geouwehoer over Zwarte Piet,' zegt Jim. Erik is het daarmee eens: 'Dat zijn we helemaal zat, ook al beginnen we er nu wel weer over.' 'Camouflagebroeken, daar kan je echt niet mee naar buiten,' stelt Rense. Als laatste heeft ook Pieter een mening: 'Oneindigheid, daar word je helemaal naar van. Als je daar een avond over nadenkt, dan kan je de slaap niet meer vatten.' Waarom verdient jullie werk het om in de spotlights te staan? Pieter: 'Het is niet echt aan ons om daarover te oordelen. Wij maken gewoon muziek en het is leuk als het in de spotlights komt te staan.' Erik knikt. 'Zelf vinden we ons werk mooi, maar dat kunnen we niet van een ander eisen,' zegt hij. 'Ons werk is wel oprecht ofzo, we zitten hier niet de stoere rockband uit te hangen,' gaat Pieter verder. 'Het is echt wie we zijn en je hoort ons vieren samenwerken.' Dat is volgens Erik ook terug te zien in het optreden bij Poetracks: 'Vanavond wilden we ter plekke kijken wie wat zou spelen. Zo hadden we het gedicht ook geïnterpreteerd, daarvan is de laatste regel: "En bijna paste alles bijna prachtig." Dat hebben we in klank proberen te vertalen.' Wanneer tastten jullie voor het laatst in het duister? 'Rense tast compleet in het duister als hij naar Arnhem moet rijden. Eigenlijk niet eens per sé naar Arnhem, maar Rense weet nooit de weg. Hij moet wel de chauffeur zijn, want hij komt helemaal uit Zwolle,' aldus Erik. Pieter vult aan: 'In het duister tasten doen we verder niet zoveel, het boeit ons gewoon niet als het een rotzooi is. Rommel is leuker dan structuur. Als we op tour gaan moeten we vaak op de dag van vertrek nog de bus regelen. Soms denk je: "Wat een teringzooi", maar dat denken we eigenlijk elke week.' Waar hebben jullie een zwaar hoofd in? Pieter kijkt moeilijk. 'Ouderdom, omdat je dan zo weinig hebt om naar uit te kijken. Je zit gevangen in de tijd en je kunt het roer op een gegeven moment niet meer omgooien. Als het je supervet lijkt om te leren schilderen dan ben je de pijp uit voor je er goed in bent,' zegt hij. Erik: 'Ik snap ook geen hol van oorlog. Het is van alle tijden en het lijkt nooit meer weg te gaan, maar ik vind het onzin dat mensen een acht meter hoge muur bouwen zoals bij de grens van Israël en Palestina. Het is daar een dikke teringzooi. Je moet niet aan iemands vrijheid zitten, laat elkaar gewoon met rust.' Pieter is het daarmee eens. 'Volgens mij zijn we te liberaal voor de rest van de wereld,' zegt hij. 'Je moet kunnen doen waar je zin in hebt. Die interviews worden we trouwens ook wel zat.'

 

Lees meer

Blaudzun: 'Het leven is een vals spelletje'

Met zijn derde albumHeavy Flowers is Blaudzun succesvoller dan ooit. Diepgaande reflectie op een naderend einde is een terugkerend thema in zijn werk. ‘Het einde, dat vaak in essentie niet leuk is, kan toch samenvallen met schoonheid.’ Tekst: Tim Ficheroux en Laura van der Vet Foto’s: Tim Ficheroux In een yuppentent aan de oever van de Amstel sjokt Johannes Sigmond (37), beter bekend als Blaudzun, van het ene interview naar het andere. ‘Het valt nog mee, ik heb er vandaag maar zes of zeven.’ Met zijn donkere verschijning staat de kalme Blaudzun in schril contrast met de snelle dertigers die druk telefonerend achter hun macbooks zitten. Somber peinzend analyseert Blaudzun het leven en haar eindigheid. Zelfs wielrennen gebruikt hij als metafoor voor onze band met de mensen om ons heen. ‘Wielrennen is eigenlijk geen teamsport, maar ook geen individuele sport. Je hebt elkaar nodig, maar toch ook niet.’ Met zijn derde album, Heavy Flowers, oogst de Amersfoortse singer-songwriter niets dan lof. Vrijwel alle shows in zijn clubtour zijn uitverkocht en hij is een graag geziene gast aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk. Denk je dat je huidige succes te danken is aan je uitvoering van ‘Shout’ van Tears for Fears in ‘De Wereld Draait Door’? ‘Dat hoor ik wel vaker, maar het is te makkelijk. Ik denk dat iedereen mijn kop inmiddels kent door DWDD en zelfs je moeder daardoor weet wie ik ben. Maar elke hard werkende zanger of zangeres zit daar wel eens. Als je vervolgens een album maakt dat niet goed is zijn ze je zo weer vergeten. Mijn vorige plaat, Seadrift Soundmachine, werd ook goed ontvangen en toen verkochten mijn shows ook al uit. Mensen doen nu alsof ik er ineens ben. Hoe is het nou? Ik ben al veel langer bezig.’ Met ‘Heavy Flowers’ wilde je eigenlijk een rustig album over het einde der tijden maken. Uiteindelijk is het een energiek popalbum geworden. Wat is er met die rustige plaat gebeurd? Lachend: ‘Die plaat is er nog niet.’ Serieuzer: ‘In essentie is het nog steeds een soort van einde der tijden album, het is alleen niet de sobere rustige plaat die ik voor ogen had. Het album is wat meer up tempo geworden omdat ik veel moest spelen in de periode dat ik het af ging ronden. Het is misschien tekstueel nog wel een zwaardere plaat dan Seadrift Soundmachine, maar het energieke compenseert dat. Uiteindelijk vormen alle liedjes gezamenlijk een boeketje van zware bloemen.’ Bij het maken van Heavy Flowers koos Blaudzun voor een andere werkwijze dan hij gewend was. ‘Ik ben bijna klassiek te werk gegaan, door met drums en gitaar te beginnen en daarna alles in te vullen. Pas vrij laat in het proces heb je dan het gevoel dat alles op zijn plaats valt.’ Hoeveel het proces ook verschilt van zijn vorige album Seadrift Soundmachine, de thema’s die Blaudzun aansnijdt zijn nog hetzelfde. ‘Ook Seadrift was een plaat over dingen die plotseling stoppen. Over allesverwoestende krachten, of dat nu een natuurramp is of een vrouw.’ Wat spreekt je zo aan in het thema vergankelijkheid? ‘Het einde, dat vaak in essentie niet leuk is, kan toch samenvallen met schoonheid. Dat fascineert me. De dood kan ook een oplossing zijn en het einde kan voelen als een bevrijding.’ Het nummer ‘Who Took the Wheel’ gaat over het verliezen van de controle. Waar komt die angst voor onmacht vandaan? ‘Ik zou het jammer vinden om het te veel te duiden, omdat je eigen ervaring dan wordt weggenomen. Ik heb het nummer geschreven tijdens de Arabische Lente. Terwijl wij in het Westen tegen de grenzen van de democratie aanlopen, omarmden die jongens en meisjes op het Tahrir-plein het juist en wilden ze het regime aan de kant schuiven. Wij weten dat het eigenlijk totaal niet werkt.’ Je bent niet alleen muzikant, maar je maakte ook een documentaire over een wielerronde, Il Lombardia. ‘Ja, daar had ik zin in en tijd voor. Ik was er al sinds 2006 mee bezig.’ Wat is er zo fascinerend aan wielrennen? ‘Ik vond het vanaf het moment dat ik voor het eerst wielrennen op tv zag al fantastisch dat mannen op een fiets zo hard mogelijk wilden fietsen en dan deden wie er het eerst boven aan de berg was. Wielrennen is een heel intrigerende wereld, met alle list en bedrog die erbij hoort. Eigenlijk is wielrennen geen teamsport, maar ook geen individuele sport. Je hebt elkaar nodig, maar toch ook niet, je wilt winnen.’ Is het een vals spelletje? ‘Ja, maar dat is het leven ook. Ik vind wielrennen een mooie metafoor voor het leven, dat je het liefst alleen leidt, maar waar je toch anderen bij nodig hebt.’ Als je weer een documentaire zou maken, waar gaat die dan over? ‘Ik ben geboren en getogen in een Pinkstergemeente in Arnhem. Het is een bijzondere kerk, met een hele rare kijk op de wereld die ergens ook intrigerend is. Ik zou het interessant vinden om een documentaire over die gemeenschap te maken. Ik ben benieuwd naar de invloed van dat geloof, hoe mensen daardoor zijn gevormd of misvormd.’ Heb je iets gemist door die vorming? ‘Dat weet ik niet, ik heb er wel m’n hele muzikale opvoeding aan te danken. Nirvana en The Beatles ontdekte ik pas heel laat omdat dat bij ons thuis nooit werd gedraaid. Ik ben er niet echt door beschadigd.’ Waarom heb je die gemeenschap verlaten? ‘Er heerst een beklemmende moraliteit die altijd meespeelt. Eigenlijk merk je pas als je eruit stapt dat je heel erg in een beperking leeft. Je bent altijd opgegroeid met het gevoel dat er na de dood nog iets is, wat in dat soort kringen juist prettig is. Het zien van een overleden vader en zo. Op een gegeven moment komt de gedachte dat het totale waanzin is, dat gaf mij ontzettend veel rust. Ik werd er heel blij van dat dit het gewoon is.’ Komt dat einde daarom zo veel terug in je werk? ‘Dat zou kunnen. Tussen mijn achtste en elfde heb ik ontzettend veel mensen om me heen verloren. Volgens sommigen is dat de periode waarin je artistiek wordt gevormd. Als ik er nu op terug kijk, stond ik voor m’n gevoel om de twee weken bij een graf. De dood heeft altijd een rol gespeeld.’ Blaudzun staat zaterdag op de bevrijdingsfestivals in Den Haag, Utrecht en Zwolle.

 

Lees meer

Culturele instelling aan de afgrond

In juni vorig jaar maakte staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Halbe Zijlstra bekend dat er 200 miljoen euro zal worden bezuinigd op kunst en cultuur. Uit een enquête van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) die 9 januari werd gepubliceerd, blijkt dat zeventien musea verwachten de deuren te moeten sluiten. De onzekere tijden voor musea zorgen ook voor twijfels bij de directeur van het Afrika Museum. Tekst: Esther Jongejan en Adrianne Tuk ‘Als jullie nog eventjes hadden gewacht met het interview, hadden jullie niet hoeven fietsen, maar kunnen uitstappen bij de bushalte die hier komt,’ lacht Irene Hübner, directeur van het Afrika Museum. Het vooruitzicht op een beter bereikbare locatie stemt haar zichtbaar vrolijk. Wanneer ze vertelt over de gevolgen van de kabinetsmaatregelen wordt echter een diepe verontwaardiging zichtbaar. Er zal 200 miljoen euro worden gekort op de culturele basisinfrastructuur (BIS). Het Afrika Museum is een van de 29 zogenaamde BIS-musea. Deze instellingen zijn in de jaren ’80 bij het ministerie van OCW ondergebracht en ontvangen sindsdien rijkssubsidie omdat zij als museum van nationaal belang worden beschouwd. ‘Het is ontzettend vreemd om te horen dat we dat nu kennelijk niet meer zijn.’ Hoe kijkt u aan tegen de bezuinigingen die uw museum zullen treffen? ‘Het is vanzelfsprekend dat OCW moet bezuinigen, net als elk ander departement, maar je kunt vraagtekens zetten bij het onevenredig hoge percentage dat op onze sector wordt gekort. Waar wij voornamelijk last van hebben, is de enorme snelheid waarmee de maatregelen worden doorgevoerd en het korte tijdsbestek van drie maanden waarbinnen de subsidieaanvraag voor 2013-2016 moet worden ingediend.’ Waarom levert dat problemen op? ‘Wij moeten voor 1 februari ons museumbeleid voor de komende jaren hebben geformuleerd, terwijl je daar normaal gesproken een jaar mee bezig bent. Om subsidie te blijven ontvangen moet je als museum voldoen aan een vijftal criteria, zoals cultureel ondernemerschap en educatie. Een onaangename verrassing was dat er dit jaar ineens een zesde criterium bleek te zijn: de collectie moet Rijkseigendom zijn, maar die van ons is dit slechts voor een klein deel. Als het criterium zwaar gaat wegen, zouden we de subsidie kunnen mislopen. Ondanks die onduidelijkheid moeten wij nu eventjes in drie maanden ons gehele beleid opzetten.’
Detail van 'Alagba in Limbo' door Sokari Douglas Camp
U klinkt verontwaardigd. ‘Dat klopt, omdat er niet wordt nagedacht over de toekomst. De bezuinigingen worden ad hoc doorgevoerd en een visie ontbreekt. Het gaat net als in het onderwijs waarin de ene herziening de ander opvolgt, afhankelijk van wie er staatssecretaris of minister is. Dat brengt veel onrust met zich mee, niemand weet wat er in een volgende kabinetsperiode gaat gebeuren. Ik sta met grote ogen aan de kant te kijken en vrees dat het in de gehele culturele wereld een puinhoop wordt.’ Welke maatregelen neemt het Afrika Museum om de schade te beperken? ‘De staatssecretaris en de Kamer vinden dat wij meer moeten gaan samenwerken met andere volkenkundige musea, zoals het Volkenkundig Museum Leiden en het Tropenmuseum in Amsterdam. Wij zijn echter al het schoolvoorbeeld van intensieve samenwerking. Zo stellen we bijvoorbeeld gezamenlijk de collecties samen, hebben we een ethische commissie en een gezamenlijk aankoopfonds. Natuurlijk onderzoeken we hoe we nog meer kunnen samenwerken.’ Het Afrika Museum bestaat uit een binnen- en buitenmuseum. De binnencollectie bestaat uit traditionele en hedendaagse Afrikaanse kunst. Ook de typische Afrikaanse gewoontes en gebruiken worden er getoond. Zo is er aandacht voor de religie en samenleving, maar ook voor Westerse en Afrikaanse visies op Afrikaanse kunst. Het buitenmuseum beslaat de Afrikaanse architectuur uit onder andere Ghana en Kameroen in de vorm van nagebouwde dorpjes.
'House of Obeah' door Renee Stout
De samenwerking zal verder worden geïntensiveerd, maar daarmee red je geen museum. Hebben jullie andere plannen voor de toekomst? ‘Onze kracht zit vooral in de activiteiten en de educatietrajecten. Ieder jaar vinden in ons buitenmuseum verschillende evenementen plaats. Zo organiseren we workshops, een kinderfestival en het ketikotifestival ter viering van het afschaffen van de slavernij. De komende jaren gaan we nog meer inzetten op deze grote festiviteiten, omdat we daarvan ieder jaar de bezoekersaantallen zien stijgen. Wij zien het organiseren van deze activiteiten als cultureel ondernemen, terwijl het ministerie daarbij slechts denkt aan het binnenhalen van sponsoren. Dat wordt met de enorme concurrentie echter heel moeilijk: alle culturele instellingen vissen in dezelfde vijver.’ Vreest u voor het voortbestaan van het Afrika Museum? ‘We treffen voorbereidingen voor de herinrichting van twee zalen, een solotentoonstelling van een Malinese kunstenaar en we willen het buitenmuseum revitaliseren. We zouden met Prinsjesdag echter zomaar te horen kunnen krijgen dat er zo weinig geld uit de BIS-pot komt dat we niet eens kunnen blijven bestaan. Dat is wel iets waar je in je achterhoofd rekening mee houdt. Sommige projecten kosten te veel geld en kunnen we nu niet realiseren. Dat betekent niet dat we bij de pakken neer gaan zitten. We hebben ons voorgenomen met opgeheven hoofd de strijd aan te gaan.’

 

Lees meer

De arrogantie van een goede grap

Micha Wertheim komt in maart naar Nijmegen met zijn voorstelling Micha Wertheim voor je het weet. Zijn shows zijn kenmerkend door overdreven arrogantie, gecombineerd met diepe lagen. Wie een voorstelling bezoekt voor de gemakkelijke grap, komt bedrogen uit. ‘Ik vind het heel grappig wanneer het ongemakkelijk is in de zaal.’

Tekst:Marit Willemsen
Foto's:
Alix van Lanen

In 2008 moest Wertheim een van zijn shows staken nadat de hele zaal leegliep. Door harde grappen over gehandicapten verliet een man in een invalidenwagen overstuur de zaal. Het publiek reageerde woedend, steeds meer joelende mensen besloten ook te vertrekken totdat er niemand meer overbleef. Het nieuws stond er bol van: Wertheim was een zelfingenomen, arrogante man. In werkelijkheid kan de cabaretier niet méér verschillen van dit beeld. Hij friemelt tijdens het interview met alles wat binnen handbereik op tafel ligt en vertelt op zachte en vriendelijke toon over zijn laatste show, het creatieve proces en zijn podiumpersoonlijkheid.

Een goed verhaal
Het incident in 2008 was voor Wertheim niet de enige keer dat mensen de zaal verlieten. Dit komt vooral door de verwarring die de cabaretier bewust schept in voorstellingen. In een van zijn shows herhaalde hij een sketch van 10 minuten letterlijk, met als gevolg dat mensen uit het publiek riepen dat ze het al gezien hadden om daarna woedend weg te lopen. ‘Sommige mensen hebben een bepaald verwachtingspatroon, ze gaan naar het cabaret omdat ze lekker willen lachen. Zij kunnen iets dan heel grof vinden. Dat ze dan wegstormen vind ik eigenlijk heel leuk’, geeft Wertheim met een glimlach toe. ‘Het hoort haast bij humor, dat sommigen het niet snappen. De slappe lach is toch ook veel leuker als je een gevoel hebt van “wij begrijpen het, maar zij niet”?’ De cabaretier haalt zelfs plezier uit het creëren van consternatie. ‘Ik vind het ontzettend grappig wanneer het heel ongemakkelijk is in de zaal’. Ook in zijn nieuwste show, Wertheim voor je het weet, ontbreekt het aan deze confusie niet. De voorstelling zit vol diepere lagen, literaire trucs en verhaallijnen. De show uitleggen is praktisch onmogelijk, maar dat is ook precies de bedoeling. ‘Waar mijn show over gaat, is de show zelf, dat is dus een verhaal van anderhalf uur’, legt de cabaretier uit. In zijn voorstelling zit hij op het podium met een laptop, zogenaamd nog bezig met het bedenken van de show zelf. ‘Ik realiseerde me bij het maakproces hoe raar het is om van tevoren eigenlijk al te weten wat je maakt’, zegt Wertheim. ‘Je moet juist niet te veel bezig zijn met het eindproduct, dan wordt het heel geforceerd’.

Wertheim staandWinnaar of verliezer
Na zijn studie Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit van Maastricht verhuisde Wertheim naar Amsterdam, waar hij al snel werd toegelaten tot het welbekende cabaretgenootschap Comedytrain. Het winnen van de jury- en publieksprijs bij het Leids Cabaret Festival was een goede start van zijn solocarrière. Het was ook hier waar zijn betweterige podium-ego werd geboren. ‘Het was mijn eerste show en tijdens de try-outs was ik vooral bezig te laten zien hoe slim ik was. Ik had per slot van rekening cultuurwetenschappen gestudeerd’, zegt de cabaretier. ‘Mijn ideeën werden maar geen voorstelling, totdat mijn regisseur opperde om een parodie op mezelf te spelen.’ Lachend voegt hij toe: ‘Ik had al een hele voorstelling over een jongen die zichzelf heel goed vond, alleen dat was ik nog echt zelf’. Na zes shows heeft Wertheim vooral geleerd iets te maken dat hij zelf leuk vindt en hij spiegelt zijn shows hier dan ook aan af. ‘Ik ben geen McDonald’s, niet iedereen hoeft het lekker te vinden.’ Waar veel cabaretiers de sukkel spelen, gooit Wertheim het dus over de andere boeg. Dat hij daardoor het stempel arrogant heeft gekregen, lijkt hem niet te deren. ‘Wanneer ik me betweterig voordoe hoop ik juist dat mensen snel denken, “nou nou jongen”. Ik kan wel zeggen: “ach mensen, ik weet het toch allemaal niet”, maar dat is juist heel ijdel. Dan laat je vooral zien hoe bescheiden je wel niet bent. Misschien voel ik me stiekem wel beter dan heel veel mensen, die eigenschap vergroot ik dan uit. Je onaangename kanten uitvergroten is sowieso spannender dan de aardige jongen uithangen. Ik ben ook helemaal niet zo sympathiek.’ Toch is het loser-zijn volgens Wertheim iets dat wel bij een cabaretier hoort, zo zorgt hij er bijvoorbeeld voor dat zijn kleding wanneer hij optreedt net niet goed is. ‘Ieder mens is toch een loser? Je gaat dood, je wordt elke dag lelijker en op de wc komt er poep uit’, vertelt hij. ‘Ik ben echt allergisch voor komieken die verworden tot een soort popster of super-persoonlijkheid en die aan alle spelletjes meedoen of aan elke tafel hun mening verkondigen.’

Ware persoonlijkheid
De fout die veel mensen maken, is de Wertheim op het podium verwarren met de man buiten het theater. ‘Eigenlijk zit er in mijn voorstellingen echt weinig dat verzonnen is, maar ook heel weinig waardoor mensen kunnen zien hoe mijn echte leven eruit ziet’, meent hij. ‘Arnon Grunberg zei ooit: “als ik een bedrijf zou zijn, zou ik de afdeling mens-zijn afstoten, dan ben ik alleen schrijver”. Zo’n kunstenaar zal ik nooit worden.’ De cabaretier noemt het zelfs eng wanneer iemand samenvalt met wie hij op het podium is. ‘Op het eerste gezicht is het heel ontroerend wanneer iemand op het podium echt huilt, maar die persoon is eigenlijk een psychiatrisch geval’, meent hij. Het is voor hem dan ook niet belangrijk of iemand nu echt gelooft in het verhaal dat hij brengt. Sterker nog, het is beter als het publiek twijfelt. ‘Toen ik in een voorstelling vertelde over mijn kinderen, waren er zelfs mensen die speculeerden dat ik hen had verzonnen, dat doet me goed’, aldus Wertheim. In de show Micha Wertheim voor specialisten vertelde de cabaretier over de periode waarin hij kanker had. Hij kijkt met gemengde gevoelens terug op deze voorstelling: ‘Na afloop kwamen er steeds mensen op me af die zeiden “wat fijn dat je er nog bent”. Dat is dan dus helemaal geen goede voorstelling. Ik wil dat mensen denken: “ik weet niet of hij echt kanker heeft gehad, maar het was wel een leuke avond”.’ Voor iemand die het liever niet te persoonlijk maakt, is praten over zijn ziekte wel een opmerkelijke keuze. Wertheim legt het uit: ‘Als je zoiets meemaakt kan je een jaar lang aan niets anders denken. Wat me achteraf opviel is dat het eigenlijk een van de leukste jaren in mijn leven is geweest. Je leeft ineens in zo’n kleine wereld. Toen werd het voor mij de moeite waard om er een voorstelling van te maken.’ Wertheim verafschuwt het echter wanneer mensen hun leed gebruiken om het publiek als het ware te chanteren. ‘Hoe erger het is wat je meemaakt — alcohol, drugsgebruik —hoe groter het applaus. Terwijl mensen die gewoon goed voor zichzelf zorgen, dan pech hebben’, zegt hij verontwaardigd.

Wertheim lipDe kracht van censuur
Wertheim gelooft sterk in vrijheid van meningsuiting, maar de paradox is dat taboes volgens hem wel veel opleveren. ‘Zonder dat ik het expliciet noem, heb ik altijd alles wat ik wilde in mijn voorstellingen kunnen zeggen.’ Hij gebruikt het arrogante of woedende karakter dat hij speelt om iets duidelijk te maken. Zo was er in zijn vorige show een stuk waarin hij zich ontzettend opwindt over een vetvlek op een pas gekochte blouse zo uit de verpakking. De service in de winkel blijkt echter perfect dus kan hij op niemand heel kwaad worden. In feite is deze sketch een parodie op hemzelf. ‘Ik zag dat mensen vaak woedend zijn om helemaal niets, terwijl we toch in een welvarend land wonen in een mooie tijd. Dan heb je van die cabaretiers die zeggen “kappen nou mensen, we hebben het zo goed”, maar dat vind ik naar, dan word je een dominee’, zegt Wertheim terwijl hij een vies gezicht trekt. ‘Ik ben ook weleens boos op een callcenter-medewerker van T-Mobile. In plaats van te stellen dat het allemaal klootzakken zijn bedenk ik me achteraf dat het gewoon een soort basiswoede is bij mij. Ik vind het heel grappig om dat op het podium te laten zien.’ In de regel maakt de komiek altijd een voorstelling voor mensen die slimmer zijn dan hijzelf. ‘Bij cabaret vind ik dat de komiek te vaak dingen letterlijk uitlegt. Dan denk ik “ga je me nou lesgeven?”. Het publiek moet niet doorhebben wat je trucjes zijn.’ Bang dat mensen zijn shows daardoor niet begrijpen is de Wertheim niet. ‘Je moet niet iets maken dat over snappen gaat.’ Die mensen die dat toch niet doen en vervolgens woedend weglopen? ‘Zij moeten dan maar ergens anders heengaan.’

 

Lees meer

De Speld: 'Bij de PVV kun je niet meer in de overtreffende trap'

'Wilders overweegt samenwerking met PVV-fractie', 'Consumentenbond: brandalarm met snoozeknop onveilig' en 'Facebook komt met like-like button'. Satirische website De Speld - 'uw vaste prik voor betrouwbaar nieuws' - brengt parodieën op de actualiteit alsof zij werkelijkheid zijn. Inmiddels heeft de site meer dan 109 duizend volgers op Facebook en vormt zij een dagelijkse portie vermaak voor liefhebbers van de actualiteit. Oprichter en hoofdredacteur Jochem van den Berg verzorgt vandaag een masterclass op de campus tijdens de eerste dag van het Wintertuinfestival. ANS sprak hem alvast over morele grenzen, zijn redactie en een maatschappijkritische houding. Het idee voor De Speld kreeg Jochem van den Berg tijdens het lezen van de Metro in de trein. 'Ik dacht: eigenlijk zouden we veel betere onzin moeten hebben.' Geïnspireerd door het Amerikaanse The Onion - 'America's finest news source' - ging hij op onderzoek uit en zo ontdekte hij dat de meeste moderne, westerse landen al een satirisch nieuwsplatform hadden. In 2007 besloot Van den Berg samen met een groep vrienden in de Nederlandse variant te voorzien. Dienden deze buitenlandse voorgangers als een voorbeeld voor jullie? 'Ja en nee. Wij pretenderen niet het idee van een satirische nieuwssite te hebben bedacht, natuurlijk  keken wij naar buitenlandse collega's. Toch heeft ieder land weer zijn eigen taal en cultuur en bovendien ander nieuws, dus wij moesten zelf uitvinden wat in Nederland het beste werkt. 'Bij ons zie je bijvoorbeeld minder sierlijk taalgebruik, we schrijven meer sec. Of we ook harder zijn dan in andere landen? Dat denk ik niet. The Onion bijvoorbeeld kan ook flink uithalen bij tijd en wijlen.' amsterdam 13-02-2012, Jochem vd Bergfoto Leonard FäustleOver dat hard zijn gesproken: jullie trekken allerlei gebeurtenissen en ontwikkelingen in het absurde, dat kan pijnlijke situaties opleveren. Hebben jullie binnen de redactie wel eens discussies over morele kwesties? 'Met satire zoek je grenzen op, natuurlijk hebben we daar dan discussie over. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij rampen of mensen die overleden zijn, het kan heel gevoelig liggen als je hier iets mee doet. Zo hadden wij voor de begrafenis van prins Friso een stuk met een verwijzing naar het Koningslied klaarliggen waarvan wij uiteindelijk toch besloten het niet te plaatsen.' Met 'Nabestaanden hinderen NOS-berichtgeving Filipijnen' haaktenjullie toch in op orkaan Haiyan. Waarom was dit wel acceptabel? 'Daar hebben wij helemaal geen discussie over gehad. De NOS deed in meerdere items verslag van mensen die geen tickets meer konden krijgen om de rampgebieden te verlaten. Vervolgens zeiden ze dat ze zelf gelukkig wel tickets hadden kunnen bemachtigen. Dit stuk was gewoon regelrechte kritiek op de NOS.' Het is voor te stellen dat bepaalde opvallende situaties of personen zich goed lenen voor jullie stukken. Waren jullie bijvoorbeeld blij met de komst van Geert Wilders? 'Nee, de PVV werkte zelf al met uitvergrotingen en dat maakte het voor ons lastig. Wilders ging zoveel rare voorstellen doen dat je met satire niet meer in de overtreffende trap kon. De partij was het absurde zelf al voorbij. We hebben toen op andere manieren naar de situaties moeten kijken en dat is ook wel gelukt. Toen zoveel leden uit de partij werden gegooid vanwege dubieuze carrières, hebben wij geschreven over een PVV'er die werd weggezet omdat zijn intellectuele verleden aan het licht kwam.'
Satire is snel maatschappijkritisch. Is dit ook een van jullie doelen?  'Soms nemen we een duidelijk standpunt in, ja. Dat gebeurde onder andere bij de Zwarte Piet-discussie. In reactie op de Pietitiekwamen wij met een Koloniepetitie.' Op deze Facebookpagina riepen zij de mensen op om te strijden 'tegen het kwijtraken van onze koloniën'. Een duidelijke verwijzing naar het racistische verleden van de Sinterklaastraditie. Op de site bekritiseerden ze de eeuwige discussie met berichtenals 'Columnisten in training voor Zwarte Pieten-discussie'. Toch neemt De Speld bij lang niet alle onderwerpen bewust een standpunt in. 'Ideologische discussies hebben we binnen de redactie nooit. Daar komen we toch niet uit, want er lopen hier zowel veel linkse als rechtse mensen rond.' Na lancering van de website werd het schrijversteam geleidelijk uitgebreid tot de huidige groep cabaretiers, journalisten en promovendi. 'Zo is het een beetje een bij elkaar geraapt zooitje geworden.' Hoe verloopt het denkproces binnen deze redactie? 'We werken heel veel samen. Als iemand een idee heeft gooit hij het in de groep. Alle slechte voorstellen worden met stilte beantwoord en alle goede worden aangemoedigd. Hard, maar eerlijk dus.'
Jochem van den Berg geeft vanmiddag van 12.30 tot 14.00 uur een masterclass in de zijzaal van de Refter. Meer informatie over deze lezing of andere onderdelen van het Wintertuinfestival - waaronder natuurlijk ANS Presenteert - vind je in het programmaboekje. Tekst: Kiki Kolman Foto uit eigen archief Jochem van den Berg

 

Lees meer

Dr. Lektroluv: ‘Ik leid eigenlijk een dubbelleven’



Stefaan Vandenberge, alias Dr. Lektroluv, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een waar fenomeen. Al meer dan een decennium lang weet de elektro-dj zijn danspubliek in beweging te krijgen – immer verschuild achter zijn groene masker. Op de laatste zaterdag van 2013 draaide hij in Doornroosje, ANS was erbij en stelde ‘The Man With The Green Mask’ een aantal vragen voordat het feest los barstte. Tekst: Silke Spierings en Pleunie de Wild Foto’s: Pleunie de Wild

   Je loopt de deur plat bij Doornroosje, vanavond is de zesde keer dat je hier draait. Heb je er zin in? 
 ‘Jazeker, ik vind het echt een toplocatie. Het plafond is erg laag en het publiek staat heel dicht op me. Dat maakt het draaien hier vrij intens. Het is niet alsof ik uit mijn neus kan eten of een beetje rond kan kijken, ik moet er vol voor gaan. Door de intimiteit is het voor mij een van de topclubs van Nederland. En dat zeg ik niet speciaal voor dit interview.’ Er zullen ook avonden zijn dat je er minder zin in hebt. Ben je wel eens in de verleiding gekomen om iemand anders te sturen met jouw masker op? ‘In het begin heb ik dat een paar keer gedaan. Mijn identiteit was toen nog volledig anoniem en het werd voor mensen een sport om erachter te komen wie ik was. Dat vond ik overdreven: je komt voor de muziek en voor het feest, de persoon achter de dj is niet belangrijk. Toen heb ik een bevriende dj aangesproken die even lang was en ben ik zelf tussen het publiek gaan staan om te dansen. De verwarring die daardoor ontstond vond ik wel mooi. ‘Naarmate je populairder wordt, kun je dat niet meer doen, dan ben je mensen aan het bedriegen. Ik wil geen sfeer creëren waarin mensen zich afvragen welke dokter vanavond komt draaien. Dat is niet de bedoeling van het masker.’ dr_lektroluv_2Hoe kwam je op het idee van het masker?
 ‘Het begon als promotie voor mijn muziek. Er zijn veel dj’s die elektro draaien en ik wilde er graag uitspringen. Muziek komt het beste tot zijn recht op de dansvloer en dat wilde ik met deze act duidelijk maken. ‘Inmiddels is het een fictieve persoonlijkheid geworden. Ik leid eigenlijk een dubbelleven: overdag ben ik bezig met mijn muzieklabel Lektroluv en ’s avonds en in de weekenden ben ik de dokter. Misschien is het een beetje uit de hand gelopen, maar wel op een goede manier.’ Heb je wel eens gemaskerd seks gehad?
 Lachend: ‘Nee, dat lijkt me niet erg praktisch. Het is al erg claustrofobisch met zo’n masker op, dat zou alleen maar geforceerd overkomen. Bovendien lijkt het me een beetje saai voor de andere partij, je kunt toch vrij weinig emoties tonen.’ Tot slot: je bent al ruim tien jaar actief als dj. Hoelang ga je nog door?
 ‘Eind januari start ik een nieuwe tour door Nederland, daarvoor heb ik een visual set uitgedokterd. Dat houdt in dat ik een gigantisch led wall van 6 bij 4 meeneem waardoor het publiek niet alleen keihard kan dansen, maar ook kan genieten van vette lichteffecten. ‘Daarnaast word ik als dokter nooit te oud, ik voel me achttien en ik zal fysiek nooit veranderen. Dat is het voordeel van fictieve figuren. Die blijven eeuwig jong, net als Mickey Mouse en Donald Duck.’  
 

 

Lees meer

Fresku de Onzekere

Rapper Fresku wisselt persoonlijke teksten af met komische nummers. Hij maakt zichzelf, de rapscene en zijn publiek belachelijk. Ook met zijn typetje Gino Pietermaai is hij niet bang de confrontatie aan te gaan. ‘Het is kei fijn om dingen gewoon te benoemen.’

Tekst: Loes de Veth en Laurie de Zwart
Foto's: Joeri Pisart

freskuliggendFresku (26) is nog bezig met zijn rijles, daarom doet dochter Alisha met een speelgoeddino in haar hand de deur open. De huiskamer mag alleen op sokken worden betreden en is bezaaid met kinderspeeltjes. Lieke, zowel op persoonlijk als op zakelijk vlak Fresku’s partner, waarschuwt: ‘Fresku weet niet dat hij binnenkort naar Nijmegen komt, dus dat moeten jullie even uitleggen. We vertellen hem altijd op de dag zelf pas dat hij een optreden heeft, anders wordt hij te zenuwachtig.’ Even later komt Fresku, gehuld in een Star Wars-jack van Adidas, de woonkamer binnen. Trots vertelt hij hoe hij langzaam vooruit gaat met rijles. ‘Dit is mijn twintigste les of zoiets. Ik zit nog steeds met klamme handen in de auto. Mijn rijinstructeur zegt dan koppeling indrukken’ - Fresku klemt zijn kaken op elkaar en spert zijn ogen open - ‘kop-pe-ling-in-druk-ken. Dan word ik nog meer gespannen, dus dat helpt niet.’ Hij heeft zijn rijbewijs niet eerder geprobeerd te halen omdat hij ‘superlaks is met die shit. Mijn vrouw kan me ook wel overal naartoe brengen, maar dat is niet goed voor mijn mannelijkheid.’

Het publiek merkt niets van Fresku’s zenuwen. Zijn teksten gaan vaak over persoonlijke problemen, maar de artiest staat op poppodia en festivals garant voor een feestje. Toch wil hij ook niet worden gezien als een ‘Brabantse lul’ die alleen maar feest. Op Paaspop keek Fresku het publiek met een stalen gezicht minutenlang aan zonder iets te zeggen. Bloedserieus liet hij langzaam speeksel uit zijn mond lopen. ‘Je kunt ook je neus onder je oksel steken om even te ruiken of een pluisje uit je navel plukken en opeten. Ik wil het liefst dat mensen walgend naar me kijken en denken “Is dit nu Fresku?”.’ Het juiste evenwicht tussen een intiem verhaal delen en platte humor vindt de rapper vaak moeilijk te bewaren. ‘Ik wil vooral een zo compleet mogelijk plaatje van mezelf laten zien. Dat kan niet door alleen serieus te zijn, maar ik moet me ook niet alleen als een clown gedragen.’

In nummers als Twijfelen Pa rap je over diepe onzekerheden. Waarom stel je jezelf zo kwetsbaar op?
‘Ben je kwetsbaar als je jezelf openstelt? Iemand die terughoudend is kan overkomen alsof hij iets te verbergen heeft, waardoor mensen sneller oordelen. Het is misschien ongemakkelijk, maar het is kei fijn om de persoon te zijn die de dingen gewoon benoemt.’

Je teksten gaan over eigen ervaringen, zoals de relatie met je dochter, ex of vader. Heb je hiermee wel eens mensen gekwetst?
‘In het verleden heb ik die grens van wat ik wel en niet kan vertellen opgezocht en overschreden. Mijn moeder stuurde me op mijn zevende naar Curaçao en in de clip van het nummer Pa rap ik “Mijn ma die was al jaren weg”, met een wegwuifgebaar. Toen mijn moeder die clip zag, zette ze hem meteen op pauze en vroeg: “Ik snap dat je het wil vertellen, maar hoe lang moet ik nog boeten?” Luisteraars hebben de gelegenheid om over haar te oordelen terwijl ik haar niets verwijt.’

Fresku kleur Voetbalveld 2

In de clip Hedde Druksop lijk je juist een oordeel uit te lokken. Waarom laat je je daar in een hondenpak van achteren nemen door de gummi-knuppel van Theo Maassen?
‘Zo ben ik mijn eigen onzekerheid voor. In de clip ben ik verkleed als hond en word ik in een hondenhok ondergepist en verkracht. Door mezelf op deze manier neer te zetten, kon het daarna alleen maar beter worden.’

freskustaandWaarom dek je jezelf zo in?
‘Bevestiging is het allerbelangrijkst voor mij. Gelukkig komen veel mensen na afloop van de show vertellen hoe ze het vonden en daar haal ik veel kracht uit. Dat zijn de mensen die in het publiek staan om te luisteren, te kijken en te ervaren. Natuurlijk zijn er ook altijd de feestgangers. Die vinden het leuk, maar willen alleen maar losgaan. Als ik dan een emotioneel nummer als Twijfel doe, staan ze te dansen met een glimlach, zo van “met mij gaat het goed, met Fresku niet”.’

Dat klinkt pijnlijk. Trek je je daar iets van aan?
‘Op het podium stap ik in de rol van entertainer. Dat is de enige manier om me comfortabel te voelen als er mensen naar mij kijken. Voor elk optreden moet ik een grote angst overwinnen, maar die triomf is het grootste cadeau dat ik mezelf kan geven. ‘Ik zou graag meer met theater doen, waar ik niet hoef te bewijzen dat ik een feestje kan bouwen. Het is mijn ultieme droom om in een theaterzaal te staan voor een publiek dat niets met hiphop heeft. Daar kan ik een persoonlijk verhaal vertellen en zien wat het bij mensen losmaakt.’

Welk verhaal wil je dan vertellen?
‘Algemene verhalen die mensen normaal niet zomaar naar buiten gooien. Ik geloof niet dat mijn persoonlijke verhaal persoonlijk is. Veel mensen herkennen zich in mijn muziek, anders zou dat niet zo zijn. Mijn droom is dat ik in muziek kan vertellen over de manier waarop ik mijn onzekerheid overwin en daarmee andere mensen help.’

In hoeverre zijn de reacties op je muziek belangrijk voor je?
‘Ik ben daar veel mee bezig. Het is te vergelijken met een kunstenaar die een heel lelijk schilderij maakt om te kijken wat mensen erover zullen zeggen. Uiteindelijk is hij er dan trots op, want iemand heeft er iets in gezien dat hij er zelf niet eens in zag. ‘Veel rappers zeggen dat ze nooit reacties lezen, maar dat betwijfel ik. Ik kan het in elk geval niet laten. Ook voordat mijn nummers uitkomen overweeg ik hoe mijn publiek erop zal reageren en hoe ik op al deze opties kan anticiperen.’

Welke reactie wil je uitlokken?
Fresku grinnikt: ‘Het liefst verwarring. Je moet het zien als een film. Als een film in het eerste deel al alle kanten van het verhaal heeft laten zien, valt het tweede deel altijd tegen. Het is dan gewoon weer deel een met andere acteurs. Er gaan andere mensen op andere manieren dood, maar het is precies dezelfde film. Ik probeer elke keer een nieuwe kant van mezelf te belichten, waardoor ik verrassend blijf. ‘Als ik vroeger met mijn vrienden filmpjes maakte en die op YouTube zette, waren we ook trots als er een kwade reactie kwam van iemand die het helemaal niet snapte. Dat was voor ons een teken dat we iets goed hadden gedaan. Wanneer iemand echter scherp genoeg is om de humor compleet te doorzien, ben ik ook tevreden.’

Fresku Maskerade2De acteerambities van Fresku zijn merkbaar in zijn typetje Gino Pietermaai, bekend van YouTube. Gino is een Antilliaan die bijvoorbeeld in De Tien Gino Geboden les geeft over wiet en andere belangrijke zaken in het leven. Ondertussen worden er nieuwe plannen gemaakt om Gino’s ‘Nigga-nology’ aan een televisiepubliek bekend te maken. Fresku dreigde in de schaduw van zijn typetje te komen staan en rapte daarover in het nummer Kutkop:

Interviewers met de “Gino vragen” Vanaf nu moeten jullie al die “Gino vragen” aan Gino vragen Ik speel Gino en ik hoef me niet eens te schamen Je vindt hem vet dat zegt iets over jouw morele waarde

Wat zegt dit dan over de morele waarde van de Gino-fans?
‘Gino vergroot de levenshouding van stereotiepe straat-Antillianen uit en houdt hen daarmee een spiegel voor, zodat ze inzien dat ze zich gedragen als clowns.’ Fresku lacht: ‘Deze kritiek komt niet altijd over, want die jongens zijn de grootste Gino-fanaten.’

Ben je zelf fan van Gino?
‘Het is leuk om hem te spelen, maar ik kan nooit op dezelfde manier houden van Gino als die jongens. Ik sta heel anders in het leven dan Gino. De fans vinden de manier waarop hij over het leven denkt real, maar de invulling van deze term is onduidelijk. Blijkbaar ben je niet real als je van stripboeken houdt, maar wel als je iemand een klap op zijn muil geeft wanneer hij een grote bek tegen je heeft. Mijn definitie is anders, ik vind mezelf juist real omdat ik poppetjes spaar en van Star Wars houd. Daarom heb ik Gino ook nooit als alter ego gezien.’

Fresku zet zijn Star Wars-mok neer en haalt een enorm boek tevoorschijn waar alle verhaallijnen uit de serie in staan. Alle poppetjes uit zijn Star Wars-collectie staan al op kantoor. Nog niet zo lang geleden heeft Disney de rechten voor de volgende delen van de reeks overgekocht. ‘Ik ga goed in de gaten houden of ze de saga wel goed continuen.’ Niet alleen Fresku’s onverwachte fascinatie voor Star Wars staat in schril contrast met het beeld van de rapscene, ook in zijn muziek ageert hij tegen de

...
Lees meer

Go Back To The Zoo - Golf van succes

Op Paaspop waren ze de special guest en de albumpresentatie van het nieuwe albumShake a wave in Paradiso was keihard uitverkocht. Go Back To The Zoo heeft in twee jaar tijd een enorme naam opgebouwd in de Nederlandse muziekwereld en is nog steeds in opmars. 'Ik keek vorig jaar naar The Golden Earring en dacht: "Fuck, we moeten echt nog aan de bak".' Tekst: Jozien Wijkhuijs Foto's: Karen Rosetzky ‘We zijn een paar jaar geleden een bandje begonnen, eigenlijk vooral om gratis te kunnen drinken op feestjes.’ Met die woorden neemt Cas Hieltjes, zanger van succesband Go Back To The Zoo, op 12 april de 3FM Award voor ‘Beste Band’ in ontvangst. Een paar minuten eerder wonnen de vier heren ook al de onderscheiding voor ‘Beste Artiest Rock’. De prijzenregen is tekenend voor het succes van de groep. In 2009 schalde de single Electric nog door een Nijmeegse studentenkamer op Stukafest, nu verkoopt Go Back To The Zoo bijna iedere Nederlandse zaal uit. Twee dagen voor de uitreiking treft ANS gitarist Teun Hieltjes en drummer Bram Kniest in het Amsterdamse Westerpark. Cas wordt opgehouden bij de repetities voor de 3FM Awards. In 2008 richtten de drie Go Back To The Zoo op. Na een ontmoeting in de rij voor een concert van The Strokes voegde Lars Kroon, de bassist, zich bij hen. Op dat moment kon hij nog geen basloopje spelen. Hij sloot zich drie maanden op met een basgitaar en stoomde zichzelf klaar voor zijn aandeel in de band. Teun: ‘We hadden ook iemand kunnen kiezen die al redelijk kon bassen. Lars had dezelfde ambitie als wij en hij hield van dezelfde dingen, dus wilden we hem er graag bij hebben en hij was bereid zijn tijd op te offeren. Er zitten maar vier snaren op een basgitaar, dus dat is wel onder de knie te krijgen.’ Ook de andere mannen hebben hun leven om moeten gooien voor de band. Teun: ‘We hebben allemaal gestudeerd en dat hebben we moeten opgeven, net als onze bijbaantjes. Een tijd lang waren we altijd blut, behalve eens in de maand, wanneer de IB-groep ons hielp.’ Inmiddels hebben alle leden van de band geen financiële steun meer nodig en dat is uitzonderlijk in een tijd waarin de platenverkoop terugloopt en concertzalen in zwaar weer terecht zijn gekomen. Volgens Bram en Teun zijn de inkomsten snel gestegen. ‘Er zat altijd schot in de zaak. We hebben nooit een moment gehad waarop we dachten dat het niets werd. Daardoor houd je vertrouwen en kun je het ook relativeren als je even zonder geld zit.’ Hoewel de moeder van Teun volgens hem ‘liever had gezien dat ik wat meer aan mijn studie had gedaan’, kan ook zij niet ontkennen dat Go Back To The Zoo bijna zo groot is als een band kan worden in Nederland. Inmiddels zet de band ook stappen over de grens, waar ze nog aan het begin van hun carrière staan. Ze speelden op SXSW, een wereldberoemd festival in Amerika en regelmatig verblijden ze onze oosterburen met een bezoek. Stroomt het publiek bij jullie internationale optredens al toe? Bram: ‘De opkomst is natuurlijk niet te vergelijken met die van optredens in Nederland. Het begint gewoon weer op kleine schaal, net als toen we hier doorbraken. We spelen in het buitenland om te zien hoe het er daar aan toe gaat en vanwege de afwisseling. Daarnaast zijn die shows een try-out voor de tour in Nederland. Het verschil met de grote zalen thuis is ook dat je bij de kleine buitenlandse optredens dichter bij het publiek staat. Je moet uitkijken dat je niet enthousiast iemand in het publiek omver maait met een gitaarhals.’ Teun: ‘We zullen altijd weer terugkomen in Nederland. De buitenlandse shows zijn gewoon leuk als extraatje.’ Uit het verslag dat jullie voor 3voor12 schreven over SXSW blijkt ook dat er op zo’n internationale tour veel drank doorheen gaat. Drinken jullie vaker rondom shows? Teun: ‘Doe jij deze maar.’ Bram: ‘Gelukkig leest mijn moeder dit niet. We houden wel van een feestje, na een show genieten we graag nog even na en als we niet spelen vinden we het ook leuk om een biertje te drinken. ‘De gezelligheid is belangrijk. Als je in Amerika bent kom je heel veel nieuwe mensen tegen die ook van muziek houden. Gezamenlijk drinken is dan ook een soort verkenning van het land.’ Teun: ‘Als we drinken zorgen we wel dat het bijdraagt aan onze show, het mag geen afbreuk doen.’ Zijn er regels voor drinken voorafgaand aan de show? Bram: ‘Nee, nog niet.’ Teun: ‘Als je echt te bezopen bent om te spelen, heb je wel ruzie.’ In 2010 verscheen het debuut Benny Blisto bij Universal Music. De ene na de andere single werd een hit en de plaat werd goud. Inmiddels is er een nieuw album, genaamd Shake a Wave. Op 12 april werd de plaat officieel gepresenteerd in Paradiso en onlangs stond de band ermee in De Vereeniging. Jullie zijn na het uitkomen van 'Benny Blisto' gelijk doorgegaan met het nieuwe album. Teun: ‘Ja, we waren toch al aan het schrijven en besloten meteen hard aan het werk te gaan voor de volgende plaat. We hadden toen een hutje op de hei in Frankrijk waar echt geen reet te doen was. Daar konden we goed schrijven. Op een drukkere plek ga je toch bowlen of tafeltennissen, in plaats van doen wat je moet doen.’ Bram: ‘Die afzondering houd je niet langer dan een week vol. Daarna zijn we naar Berlijn gegaan, waar we verder schreven en de plaat samenstelden.’ Na Frankrijk en Berlijn volgde Brussel, waar de band samenwerkte met JB Meijers en Dennis van Leeuwen, respectievelijk de producer van Acda en de Munnik en de gitarist van Kane. In de Belgische hoofdstad werd Shake a Wave opgenomen. Bram: ‘We probeerden het livegeluid van Go Back To The Zoo op plaat te vangen.’ 'Shake a Wave' is in dat opzicht anders dan 'Benny Blisto'. Hoe komt zo’n verandering tot stand? Teun: ‘Dat gaat geleidelijk. We hebben de afgelopen jaren veel live gespeeld en zo kwamen we op de plaat dichter bij onszelf. Dat klinkt heftig, zeg.’ Bram: ‘Het optreden bevalt ons erg goed en we zijn daar in gegroeid. Dat hoor je terug op Shake a Wave.’ In een interview met 3voor12 noemde Cas de plaat zelfs 'doomy'. Waar komt dat vandaan? Teun: ‘In heel veel teksten zit een soort naderend onheil, een besef van een einde. Summer ends gaat bijvoorbeeld overouders die kunnen overlijden. Je hoort het vaak niet de eerste keer. I get up klinkt bijvoorbeeld heel vrolijk, maar is dat niet. Die dubbele laag zat er op het oude album ook al in. Iedereen hoort echter alleen I’m so electric!Vinden jullie dat jammer? Bram: ‘Nee, er zit voor ieder wat wils in. Als mensen de behoefte hebben om een tekst helemaal te ontleden, dan moeten ze dat doen. We stoppen het er wel in.’ Go Back To The Zoo is voor veel Nijmegenaren nog altijd een band uit de Keizerstad. Teun en Bram hebben echter geen speciale gevoelens bij hun heimat. ‘Nederland is zo fucking klein, het maakt geen reet uit waar je vandaan komt.’ Jullie bazuinen jullie Nijmeegse afkomst dus niet rond? Teun: ‘De ene keer zijn we volgens de media een Nijmeegse en dan weer een Amsterdamse of een Utrechtse band. Lars komt niet uit Nijmegen. We hebben voor de gein wel eens een andere plaats als afkomst opgegeven, gewoon om er weer een bij te scoren. We zien onszelf een beetje als kunstenaarscollectief Cobra, de leden van die groep kwamen overal vandaan.’ De band klinkt op het eerste album spontaan en simpel, een stijl die Karel Appel en zijn kornuiten ook hanteerden in hun kunst. Het bekende ‘tutudutu’ van hitsingle Electric blijft na een keer draaien in ieder brein hangen. Het nieuwe album is, hoewel er wel catchy koortjes zijn opgenomen, een stuk minder lichtvoetig. Toch maken Bram en Teun zich geen zorgen: ‘We hebben nu een set met nummers die we goed live kunnen spelen. Ik noem het geen meezingers, dat klinkt zo kut.’ Zijn jullie niet bang dat de interactie met het publiek verloren gaat? Teun: ‘Bij de vorige plaat zongen ze in het begin ook niet mee. Er is tijd nodig om de muziek in het hoofd van mensen te krijgen.’ Bram: ‘Het is meer een rockplaat, dat is waar. Ik verwacht alleen niet dat we daar op lange termijn problemen mee krijgen.’ Is er op dit moment een andere Nederlandse rockband van jullie niveau? Bram: ‘No comment.’ Waarom niet? Bram: ‘Er zijn heel veel goede bands in Nederland en velen daarvan zijn echt upcoming. Ik vind het vervelend om onszelf in een spectrum te plaatsen, dat moeten anderen maar doen.’ Teun: ‘Ik vind het kut om te spreken over “ons niveau”, ik wil het nergens mee vergelijken. Er zijn erg veel vette bands: Shaking Godspeed, Mozes and the Firstborn en Thomas Azier. Toen ik vorig jaar op Appelpop was, stond ik bij The Golden Earring te kijken en dacht ik: “Fuck, we moeten echt nog aan de bak.” Dan krijg ik heel veel zin om zelf weer muziek te maken.’ 'Benny Blisto' is nog pas twee jaar uit en toch verkopen jullie nu al grote zalen uit. Dat is toch bijzonder? Bram: ‘Ja, daar zijn we ook heel erg blij mee.’ Teun: ‘Het gaat erom dat mensen je leren kennen. Mozes and the Firstborn is een band waar velen heen zouden willen als ze het zouden kennen. Zij hebben alleen nog geen plaat uitgebracht. We vinden optreden erg vet en alle aandacht is een goede reden om je best te doen. We zijn gewoon dankbaar dat mensen nog steeds naar ons toekomen.’ Kijk hier voor de andere artikelen uit de mei-ANS

 

Lees meer

Hanna Bervoets: 'Ik erger me eigenlijk niet zo snel'

In het kader van het Wintertuinthema ‘het leven is al zwaar, laat de literatuur licht zijn’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Ditmaal: Hanna Bervoets. Hanna Bervoets (29) heeft tot nu toe drie romans op haar naam staan en is daarnaast bekend van haar vaste column in de Volkskrant. Haar laatste boek, Alles wat er was, is een apocalyptisch verhaal over een groep mensen die na een verschrikkelijk knal van onbekende oorsprong vast komt te zitten in een school. Afgelopen zaterdag ging Bervoets op het Wintertuinfestival in discussie met schrijvers Marten Mantels en Joost Vandecasteele over sciencefiction in de Nederlandse literatuur en hun eigen werk. ‘Het cliché dat elk sciencefictionboek eigenlijk over nu gaat is ook voor mijn boek waar. Voor mij is sciencefiction een manier om eens goed te kijken naar ons dagelijks bestaan.’ Tekst: Loes de Veth Foto: Persfoto Heeft u liever licht of donker? ‘’Licht, zeker weten. Nu het steeds vroeger donker wordt, let ik er heel erg op dat ik een uur licht per dag neem. Anders word ik somber. Ik werk vanuit huis en daar is het ook nog eens vrij donker, omdat ik lui ben en slecht met interieurs. Ik heb overal maar één peertje hangen, dus ik moet bewust mijn licht pakken.' Wat kan volgens u het licht niet verdragen? ‘‘Ik erger me eigenlijk niet zo snel en zal ook niet zomaar zeggen dat ik bijvoorbeeld dierenmishandelaars haat. In plaats daarvan probeer ik drijfveren te achterhalen. Bij een zeehondjesknuppelaar vraag ik me dan af "wie ben jij?" en "in welke context leef jij dat het oké is om zeehondjes neer te knuppelen?". Ik zoek graag naar nuance, dus wat voor mij het licht niet kan verdragen zijn de zwart-witdenkers die dat niet doen.' Waarom verdient uw werk het in de spotlight te staan? ‘‘Verdienen vind ik een groot woord, niets verdient het. Ik vind het natuurlijk wel fijn dat er aandacht is voor mijn werk en dat ik niet voor niets schrijf. Daarmee heb ik het geluk dat ik maak wat ik wil maken en dat er mensen zijn die dat graag willen lezen. Dat komt denk ik doordat ik heel erg van plot houd en verhalen schrijf waarin dingen gebeuren. Dat maakt mij toegankelijk. Dat wil niet zeggen dat ik de spotlight verdien of dat er objectieve criteria bestaan om mijn werk als “goed” of “niet goed” te beoordelen. Het is een kwestie van smaak en gelukkig zijn er mensen die mijn smaak delen.' Wanneer tastte u voor het laatst in het duister? ‘‘Ik ben enorm slecht in het herkennen van hoofden. Mensen zeggen soms dat ze uren met me hebben gepraat op Lowlands, terwijl ik me daar niks van kan herinneren en alleen maar denk ‘”wie ben jij?”. Tegenwoordig stel ik me daarom voor met ‘”Ik ben Hanna, wij kennen elkaar toch?”. Laatst reageerde iemand door te zeggen dat we ooit seks hadden gehad. Toen voelde ik me zo dom. Gelukkig bleek hij een grapje met me uit te halen.' Waar heeft u een zwaar hoofd in? ‘‘Wat een moeilijke vragen. Ik heb er een zwaar hoofd in dat ik een goed antwoord kan geven op deze vraag.’ Gelukkig komt Marten Mantel, die eerder meedeed aan de discussie over sciencefiction en bevriend is met Bervoets, net langslopen. Bervoets:‘ 'Marten, kom mij helpen. De vraag is waar ik een zwaar hoofd in heb, wat zou jij zeggen?' Mantel: ‘Misschien een vervelende eigenschap waar je denkt nooit van af te zullen komen? Zoals die uitslag op je kont!' Bervoets: ‘‘Die heb ik niet hoor. Nu ga ik ook iets vies over jou zeggen, met die schimmel in je navel.' Mantel: 'Daar kan je helemaal geen schimmel hebben.' Bervoets: 'Oké. In dat geval hebben wij er allebei een zwaar hoofd in dat iemand schimmel in zijn navel kan hebben.'

 

Lees meer

Hé, geil ding

Amelie Mangelschots en Yasmine Schillebeeckx, medeoprichters van de website en hashtag Wijoverdrijvenniet, zetten veel vrouwen aan tot het delen van ervaringen van seksuele intimidatie. ‘Als ik zeg dat het aanvoelt als een aanslag op mijn lijf, wanneer een man ongevraagd mijn billen vastpakt, overdrijf ik niet.’

Tekst:Eveline Knapen en Anne van Veen
Fotos:
Anne van Veen

Dit artikel verscheen eerder in de mei-ANS

Tijdens het uitgaan zijn er ontelbare keren dat mannen ongevraagd tegen me aan beginnen te dansen, om vervolgens een tirade af te steken over mijn arrogantie als ik hen beleefd zeg dat ik geen interesse heb. Het zijn mannen als deze die je als vrouw het gevoel geven dat je lichaam aan hen toebehoort. Dat jij als vrouw alleen op de aarde gezet bent om er mooi uit te zien. Dat je bloedeigen lichaam altijd onderworpen zal zijn aan de mening en de blikken van mannen. Van onbekende mannen.’

Vlaming Yasmine Schillebeeckx (24) beschrijft in haar ingezonden column Mijn naam is niet ‘Hey Sexy’, voor het Belgische dagblad De Morgen, haar reactie op seksuele intimidatie. ‘Ik ben altijd al bezig geweest met ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Toen ik op een ochtend naar mijn werk liep, werd ik nagefloten door bouwvakkers. Dat was de druppel. Ik besefte me dat ik dit soort ervaringen moest delen.’ De column zorgde voor reacties en gedeelde ervaringen van mannen en vrouwen in heel België. ‘Ik las hier en daar wat brieven van Juffrouwen Truttenbol die zich erover beklaagden dat ze wel eens nagefloten worden. Hoe erg is dat, zeg?’, schrijft de bekende journalist Marc Didden als reactie op de uitgesproken mening van de feminist. Schillebeeckx besloot na de stroom van reacties op haar column dat een artikel niet genoeg was. Ook Amelie Mangelschots (27) was bereid actie te ondernemen. Samen met drie andere vrouwen, die ze leerden kennen in een Facebook-groep voor gender- en vrouwenrechten, besloten ze om de hashtag en bijbehorende website Wijoverdrijvenniet op te richten. De naam voor het initiatief ontstond doordat een van de vrouwen het statement ‘Wij overdrijven niet’ las bij een reactie van een van de lezers op haar blog. Op de site kunnen mannen en vrouwen hun verhaal kwijt over seksuele intimidatie. Daarnaast vertellen de oprichters dat ze mensen aansporen hun ervaringen te delen en een weerwoord willen bieden: ‘Het is wij tegen zij, dat is niet vrouwen tegen mannen. Dat is gewone mensen tegen aanranders.’

Nare reacties fea feminisme 260x194
‘Vuile feminist’, ‘arrogant en vol van zichzelf’ en ‘gezeur over een luxeprobleem’ zijn voorbeelden van reacties op Wijoverdrijvenniet. Schillebeeckx had niet verwacht dat de gedeelde ervaringen van seksuele intimidatie zoveel stof zouden doen opwaaien: ‘Ik dacht vooral aan alle vrouwen die wij konden troosten met het delen van onze ervaringen. Ik was echter vergeten dat er ook veel mannen zijn, die onze mening gezeur vinden.

De reacties van het andere geslacht doen mij niet zoveel, want ik kan begrijpen dat ze handelen uit onwetendheid. Nare berichten van vrouwen raken mij veel meer, omdat ik moeilijk kan geloven dat zij nooit seksueel geïntimideerd zijn. Het overgrote deel van de reacties is echter positief en veel vrouwen voelen zich nu ook geroepen om hun ervaringen te delen.’ Dat feministische uitingen tegenwoordig niet altijd worden gewaardeerd, wordt nogmaals benadrukt door de negatieve reacties op Wijoverdrijvenniet. Schillebeeckx en Mangelschots uiten zichzelf, ondanks deze afkeuring, als overtuigd feminist. Hoe denken zij over de kritiek op de strijd voor gendergelijkheid? ANS legt ze vijf stellingen voor over de huidige vorm van het feminisme.

1. Feminisme is een vies woord.
Schillebeeckx: ‘Mensen die geloven dat mannen en vrouwen gelijk behandeld moeten worden en ontkennen feminist te zijn, vind ik vreemd. Dit is letterlijk wat het woord betekent. Het is zo frustrerend dat je je als feminist altijd moet nuanceren. De strijd voor gelijke rechten staat niet per definitie gelijk aan mannenhaat, okselhaar en een make-uploos bestaan. Ik vind dat we dit stigma moeten doorbreken.’

Waar komt deze verkeerde associatie dan vandaan?
Mangelschots: ‘Je hebt altijd radicale feministen die prostitutie, porno en alles wat daarmee te maken heeft, onderdrukking vinden. Hetzelfde geldt voor make-up en ontharingsmiddelen trouwens, want als je dat gebruikt zou je echt een slachtoffer van de maatschappij zijn. Ik vind juist dat vrouwen daarin wel een bewuste keuze kunnen maken. Je kunt feministen niet allemaal over een kam scheren. Juist de radicalen komen in de media en daardoor ontstaat een verkeerde associatie.

2. De feministische revolutie is voorbij.
Mangelschots: ‘Feminisme is juist weer aan het opkomen. Vrouwen uit de Facebook-groep van feministen, die zelf de feministische golf in de jaren zestig hebben meegemaakt, zagen de stand van zaken wat betreft gelijkheid achteruit gaan vanaf de jaren zeventig’ Schillebeeckx: ‘Het feminisme is nu steeds meer in de media en ook populaire vrouwen, zoals Emma Watson, komen op voor gelijke rechten. Problemen waar feministen zich mee bezighouden, zoals seksuele intimidatie, zijn echter niet in enkele jaren opgelost.’ Mangelschots: ‘We moeten vooral niet stoppen met praten over dit onderwerp. We hebben eeuwen van ongelijkheid achter de rug en dat kan niet ineens worden rechtgetrokken.’

IMG 3816 1024x682

 3. Vrouwen hebben seksuele intimidatie aan zichzelf te danken.
Mangelschots: ‘Omdat ze te onzeker zouden zijn? Ik vind de meest onzekere persoon in de situatie de man zelf. Waar haal je de behoefte anders vandaan om iemand te kleineren? Aan jongens wordt van jongs af aan geleerd dat zij vrouwen moeten veroveren. Hierdoor houd je seksuele intimidatie in stand.’ Schillebeeckx: ‘Ik kreeg veel reacties op mijn column en er werd vaak gereageerd dat ik assertiever moet zijn. Ik ben assertief en heb een grote mond, maar bij intimidatie weet je gewoon niet wat je moet doen.’

Is de mate van seksuele intimidatie in België erger dan in Nederland?
Mangelschots: ‘Toevallig heb ik zelf een jaar Psychologie aan de Radboud Universiteit gestudeerd. Ook in Nijmegen heb ik vormen van seksuele intimidatie meegemaakt. Toen ik op Vossenveld woonde, heb ik bijvoorbeeld meegemaakt dat een jongen zo erg aandrong om bij mij te slapen, dat ik hem uiteindelijk aanbood om gebruik te maken van mijn extra matras. Ik had destijds nog niet genoeg ruggengraat om nee te zeggen. Ik ging vervolgens douchen en liet hem merken dat hij daarbij niet gewenst was. Vanuit de cabine zag ik dat hij mij toch aan het bekijken was. Vervolgens stapte hij ongevraagd naar binnen. Ik wist totaal niet wat ik moest doen. Zover ik kan zeggen, is de situatie in Nederland dus niet anders. Wel heb ik het idee dat er in Nederland meer mannen begaan zijn met het probleem van seksuele intimidatie.’

4. Een traditionele verhouding tussen mannen en vrouwen is onvermijdelijk.
Mangelschots: ‘Tussen mannen en vrouwen moet sowieso geen verschil zijn. We moeten van die stereotype bullshit af, zoals de vooroordelen dat mannen niet emotioneel mogen zijn en dat vrouwen zich kwetsbaar opstellen.’ Schillebeeckx: ‘Verdeling op basis van geslacht is fout. We moeten juist selecteren op het criterium “wie kan wat”. Ik wil niet dat een man wordt gekozen bij een sollicitatie, omdat de vrouw wellicht over vijf jaar zwanger is.’

Hoe zie je deze selectie op basis van geslacht terug?
Schillebeeckx: ‘Toen ik werk zocht, heb ik artikelen gelezen om me voor te bereiden op mijn eerste sollicitatiegesprek. Volgens die artikelen moesten vrouwen zich zo mannelijk mogelijk kleden om macht uit te stralen. Ik heb dat uiteindelijk met opzet niet gedaan. Het is zo vermoeiend dat wij vrouwen ons altijd moeten bewijzen. Geef ons gewoon een kans om onszelf te laten zien.’

5. Seksuele intimidatie op straat moet worden verboden.
Schillebeeckx: ‘Ik denk niet dat reguleren de oplossing is. Het belangrijkste is dat er een andere mindset ontstaat. Dit begint bij het afleren van stereotypes bij jongens en meisjes op vroege leeftijd. Wetgeving reflecteert ook niet hoe mensen denken en de verandering daarin is nu wel het belangrijkste.’

Hoe kun je die mindset dan veranderen?
Mangelschots: ‘Al op de basisschool moet aandacht worden gegeven aan verhouding tussen jongens en meisjes. Jongens, die meisjes proberen te kussen, moeten bijvoorbeeld niet worden toegejuicht. Zo zou op de lerarenopleiding de voorlichting over seksuele intimidatie een vast onderdeel moeten worden.

Waar ligt de grens tussen flirten en seksuele intimidatie?
Mangelschots: ‘Je gaat de grens over als je mij opeist, zonder dat ik daar iets over te zeggen heb. Wanneer je mensen de weg naar het station vraagt, roep je dat toch ook niet vanaf de andere kant van de weg? Je hoort eerst te

...
Lees meer

Hersenen op je harddisk?

Het Human Brain Project wil een computersimulatie maken van het menselijk brein. Is dit de eerste stap naar het uploaden van de mens of blijft het bij eerste stappen in energiebesparing en het oplossen van ziektes als dementie? ANS onderwerpt Paul Tiesinga, een van de neurowetenschappers achter het project, aan een ondervraging.

Tekst: Annemarie Verschragen
Foto's Ilja van Hoek

Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS

‘In de film Transcendence is te zien hoe het met hersenonderzoek te proberen maken van een menselijke supercomputer uitloopt in het uploaden van het bewustzijn van de wetenschapper zelf. De computer waarmee gecommuniceerd kan worden neemt op deze manier ineens de plaats in van een mens. ‘We zijn gescooped’, grapt Paul Tiesinga (44), hoogleraar Neuroinformatica aan de RU, terwijl hij ANS de trailer van de film toont. De wetenschapper neemt deel aan het Europese Human Brain Project, wat als doel heeft om een supercomputer te bouwen die de menselijke hersenen simuleert. ‘Transcendence laat een angst zien die mensen hebben, dit is niet de bedoeling van ons project’, aldus Tiesinga. Toch lijkt dit stukje sciencefiction minder ver weg nu de Europese Unie een miljard euro heeft toegezegd aan het ambitieuze project. Zorgen hoeven we ons volgens Tiesinga helemaal niet te maken. Het niveau van de kennis om een algemeen model te bouwen, wordt door hem omschreven als een baby die bollen gebruikt om een blokkendoos te bouwen en zo leert dat het niet werkt. Een algemeen model, dat zal bestaan uit een brein met verbindingen gebaseerd op statistische wetmatigheden, is dus nog best ver weg.

Te weten komen hoe de hersenen werken wordt niet gemakkelijk. Honderden Europese wetenschappers verdeeld over verschillende wetenschapsgebieden moeten samenwerken in een gebied waar nog weinig over bekend is. De hersenen bestaan uit zo’n honderd miljard neuronen met duizend tot tienduizend keer zoveel verbindingen. Tot nu toe is het slechts mogelijk van een klein aantal cellen te meten hoe ze verbonden zijn, weet men niet welke van deze verbindingen belangrijk zijn en is de techniek voor de supercomputer nog niet ontwikkeld. Dit heeft als gevolg dat terwijl het aantal hersenziektes als dementie toeneemt, de farmaceutische industrie stopt met investeren in de medicijnen. De benodigde kennis over het brein vergaren om de medicijnen goed te laten werken, blijkt te ingewikkeld.

Onbesproken is het project niet, een petitie van bijna achthonderd wetenschappers is naar de EU gestuurd, om zo te proberen de eerste evaluatie te beïnvloeden. De ondertekenaars willen voorkomen dat het hele miljard wordt verspeeld door dit te ambitieuze project waarvan de focus veel te veel op technologie zou liggen. ANS spreekt met Tiesinga over de stand van zaken. Wat houdt het project precies in, waarom is meer kennis over het brein zo belangrijk en is er een kans dat we per ongeluk het uploaden van ons brein mogelijk maken?

Wat is nu het grote gezamenlijke doel van het Human Brain Project?
‘Het doel is het integreren van de vele data over de hersenen in één model. Je kunt je een simulatie van het brein voorstellen waarin je patronen hebt die met rood en blauw aangeven welke neuronen wel en niet actief zijn. Als dat enigszins lijkt op wat in de hersenen gebeurt bij het geven van een bepaalde taak, ben ik tevreden. Op het moment zitten we vast in de neurowetenschappen, al sinds de jaren vijftig gebeurt er hetzelfde. We vergelijken bijvoorbeeld mensen op basis van DNA. Een verschil op dat kleine niveau kan de reden zijn dat mensen schizofrenie hebben. Het hogere level, de link tussen welke elektrische patronen de hersenen produceren en het gedrag dat daaruit voorkomt, is onbegrepen. Door het bouwen van een model kun je veel efficiënter meten omdat je kunt zien wat er mist. Op deze manier kunnen we de vraag hoe de hersenen werken gefocust oplossen. Door de verbindingen in de hersenstructuur in beeld te krijgen kunnen we namelijk achter de dynamiek komen.’

Als er nog zoveel over de hersenen onbekend is, hoe is het dan mogelijk een model te maken en te controleren of dit klopt?
‘Je bouwt een huis en als het instort heb je een foutje gemaakt. Dat is de manier: vaak een huis bouwen, het laten instorten en weer opnieuw beginnen. Een computermodel maakt dit mogelijk. Je presenteert dan een bepaalde stimulus om bijvoorbeeld een arm te laten bewegen. Als dit niet gebeurt, is er verkeerd geschakeld. We beginnen door bij iets kleins als een fruitvlieg de activiteit van elke neuron te meten en werken zo op naar het menselijke brein. De technologie om deze metingen mogelijk te maken is echter nog in ontwikkeling. Ook moeten we nog meten hoeveel cellen er in bepaalde plekken in de cortex zitten. Als we een model willen bouwen is het belangrijk dat we die getallen precies weten. Tevens is het de bedoeling dat de gevonden data op één virtuele plek beschikbaar wordt. Pas dan kunnen we gaan vergelijken en vinden wat het precieze verband is tussen een bepaald hersengebied en bepaald gedrag.’ voor bord groot Wat heeft een dergelijk model voor implicaties?
‘Het maakt mogelijk om hypotheses over verbanden tussen gedrag en neuronen daadwerkelijk te testen. We kunnen dan meten op het niveau van een cel en op dat van het hele brein en de relatie tussen de cel-activiteit en de hele hersenactiviteit onderzoeken. Door een lichaam te simuleren kunnen we dan bijvoorbeeld zien wat er mis is als de arm niet beweegt. Praktisch gezien is er door van de werkingen van de hersenen gebruik te maken veel winst te behalen op bijvoorbeeld het gebied van energie. Een simulatie van de hersenen gaat 10 gigawatt (een biljoen watt) kosten. Het menselijk brein heeft maar 20 watt nodig. Ook zijn er een hoop dingen die onze hersenen wel kunnen en onze computers nog niet. Neem het herkennen van een dier dat qua kleur matcht met de achtergrond.’

In films als Transcendence eindigen pogingen tot het simuleren van het brein in het overbrengen van het bewustzijn in een computer. Is dat in de toekomst mogelijk?
‘Ja, waarom niet? Ik denk niet dat er een fundamenteel probleem is om dat voor elkaar te krijgen. Ons afvragen of we dat willen, hoeven we nu niet omdat het nog niet kan. We gaan de verbindingen tussen hersencellen nu invullen met statistische wetmatigheden. Hier zijn er miljarden van mogelijk. Eén van deze mogelijkheden zit in jouw unieke hersenen. We komen er dus niet aan toe om iemands brein te reproduceren omdat we geen gedetailleerde informatie hebben.’

Bent u niet bang voor het openen van een doos van Pandora en zo het per ongeluk ontwikkelen van een concept als de kernbom? ‘Op het moment dat een concept bestaat, kun je het niet meer ongedaan maken, slechts hopen dat men verstandig genoeg is er niets mee te doen. We moeten uitkijken, maar dat is met virussen ook het geval. Wat ik belangrijk vind is om te kijken naar wat de mensen op straat bezighoudt, bijvoorbeeld hun dementerende oma. We kunnen er misschien achter gaan komen of we aangetaste hersengebieden kunnen laten opvangen door andere gebieden. Op deze manier zouden we hersenafwijkingen kunnen oplossen.‘

Aan het project werken honderden wetenschappers vanuit verschillende subdisciplines mee. Zijn jullie met de geringe kennis die er is het dan wel eens over fundamentele zaken als meetmethodes?
‘Het probleem van de huidige wetenschap is dat iedereen in zijn eigen kantoortje metingen doet. We creëren een hoop verschillende, niet-stapelbare resultaten. Het Human Brain Project heeft een gezamenlijk werkprogramma dat aangeeft welke stappen we nodig hebben, wie welk kleine onderdeel doet en waar het onderdeel in moet passen. Verder hebben we een hoop overleg. Het is lastig, het blijven eigenwijze wetenschappers, maar je moet goed weten wat iedereen moet doen en open staan voor verandering als dat slimmer blijkt.’

Hoewel het Human Brain Project een nobele doelstelling heeft, houdt het de gemoederen bezig. Een petitie tegen het project is al door bijna achthonderd wetenschappers getekend. Zij stellen onder andere dat het doel van het project te ambitieus zou zijn voor het huidige niveau van kennis. De focus zou op meer fundamentele dingen moeten liggen. Dit zou betekenen dat het project zijn doelen niet waar kan maken en er een miljard subsidie verloren zou gaan. De ondertekenaars zijn bang dat dit niet alleen verspilling is, maar ook het imago van de neurowetenschappen zal verslechteren. Verder stellen zij dat de aanpak van het project te veel bottom-up zijn omdat het gebaseerd is op het meten van cellen en verbindingen, terwijl de cognitieve wetenschappers niet worden betrokken.

Betekent het feit dat er een werkprogramma is opgesteld niet dat er wordt gewerkt op basis van een consensus over meetmethodes, terwijl daar wellicht door de onduidelijkheden nog onenigheid over is met andere neurowetenschappers?
‘Consensus over hoe het brein zou moeten werken is er in ieder geval al niet. Maar de vraag is, gaan we door met hoe we nu werken, met allemaal niet vergelijkbare resultaten, of is het tijd om te proberen te integreren? Ik denk van wel.‘

Bent u door de hoeveelheid kritiek niet bang dat het uiteindelijke resultaat niet wordt geaccepteerd?
‘Het is het plan van de EU om er een miljard in te steken. Op het moment hebben we pas 50 of 60

...
Lees meer

Hippe Kapsels en Folky Noten

Ze zijn nog erg jong en pas kort bij elkaar, maar de eerste single van Mister and Mississippi werd al snel een hit. Voor 2013 was het doel van de band een optreden op Lowlands. Nu die droom in vervulling is gegaan kijkt de band verder. Tekst: Aniek Hikspoors Foto's: Sander Poot Het Nederlandse bandje Mister and Mississippi kent warme herinneringen aan hun bezoeken aan Nijmegen. In de Stevenskerk gaven zij een van hun eerste uitverkochte concerten en tijdens de Popronde speelden ze een speciale set in De Klinker. Gitarist en zanger Danny legt uit: ‘Er was geen apparatuur aanwezig dus toen besloten we maar akoestisch te spelen. Misschien was er wel honderd man in die tent en het was een enorm kabaal. Heel zenuwachtig begonnen we met onze set en ineens werd het helemaal stil. Dat was een van de meest magische optredens tot nu toe.’ Vandaag ontmoet ANS hen in Village Coffee & Music in hartje Utrecht. De tent staat volgens de barman bekend als een ontmoetingsplaats voor jonge artiesten. Het feit dat de barman al weet wat de twee heren willen bestellen verraadt dat zij hier vaker te vinden zijn. Samgar, links op de foto en verantwoordelijk voor zowel zang als percussie, bestelt net als altijd een latte macciato met hazelnootsiroop. ‘Het is wel een beetje een hipster-café’, geeft hij toe. Met zijn haar schuin over zijn gezicht gekamd en zijn geruite blouse tot het bovenste knoopje gesloten misstaat hij hier overigens niet. Danny is nog even bezig met een ‘belangrijk telefoontje’ voordat hij zich bij zijn bandgenoot voegt. Maxime, percussioniste en zangeres, en Tom, gitarist en toetsenist, vormen de andere helft van het viertal maar zijn vandaag niet aanwezig. ‘Interviews doen we altijd in tweetallen, maar de samenstelling is steeds anders. Zo proberen we alles een beetje te verdelen.’ Ze zijn samengebracht voor een opdracht binnen hun opleiding aan de Herman Brood Academie. Voor het vak Act Development moesten ze in een groep drie liedjes in een bepaalde stijl maken, die dan beoordeeld werden. Het viertal bleek al snel een klik te hebben. ‘Bij de eerste repetitie was voor ons al duidelijk dat dit te gek ging worden.’ Sindsdien gaat het de muzikanten voor de wind. Ze wonnen glansrijk de finale van de Amsterdamse Popprijs, daarna volgde Bevrijdingsfestival Amsterdam en de Popronde. Ze sleepten de 3FM award voor beste nieuwkomer binnen. Als neusje van de zalm mochten ze dit jaar op Lowlands spelen, een droom die uitkwam. Spelen jullie het liefst voor een feestpubliek of voor een luisterpubliek? Samgar: ‘Onze muziek leent zich heel erg voor het luisteren. We kunnen ook wel hard spelen dus het hoeft niet per se zitpubliek te zijn maar in een kroeg waar men alleen komt om bier te drinken horen wij niet thuis.’ Danny: ‘Soms speel je op een plek waar het redelijk rumoerig is, dan is het juist de uitdaging om het publiek stil te krijgen en dat kan ook heel gaaf zijn.’ Samgar: ‘Onze muziek dwingt het respect af er naar te luisteren. Soms is dat niet nodig, in de Stevenskerk in Nijmegen weet je van tevoren dat het publiek stil is en dat is ook fijn.’ Of de goede sfeer in Nijmegen te danken is aan de grote hoeveelheid studenten in het publiek blijft in het midden. De mannen zeggen niets te missen aan hun eigen studententijd, die pas kortgeleden tot een einde is gekomen. ‘De Herman Brood Academie heeft sowieso geen studentenverenigingen of iets dergelijks, eigenlijk was de school in zijn geheel een soort grote vereniging. Het waren vooral de mensen die er studeerden die de opleiding tof maakten.’ Het is wel duidelijk dat dit niet het eerste interview is dat de heren geven. Ze drinken ontspannen hun drankjes en de antwoorden komen als ingestudeerde verhaaltjes bovendrijven. Danny: ‘Wanneer ik tijdens een interview een goed antwoord van bijvoorbeeld Tom hoor, gebruik ik datzelfde antwoord gewoon bij een ander interview en andersom. Het is echter wel gek om jouw antwoord uit iemand anders mond te horen.’ De vele interviews ten spijt, op de vraag onder welk genre hun muziek valt, hebben de heren geen eenduidig antwoord. Danny: ‘Deze vraag krijgen wij heel vaak en we hebben hier alle vier een andere mening over. Als we het aan anderen vragen krijgen we ook nooit een duidelijk antwoord. De een zegt folk, de ander dreampop of rock. We maken wat we tof vinden, dat mensen daar een genre aanhangen is prima, maar wij kiezen daar niet bewust voor. Samgar: ‘Natuurlijk wordt elke band geïnspireerd door andere bands, maar ik heb nog van niemand gehoord dat onze muziek ergens op lijkt. Wij proberen onze eigen draai aan de muziek te geven en dat is in Nederland wel vernieuwend.’ Jullie noemden net het genre folk. Waarom denken jullie dat folk steeds hipper wordt op dit moment en zien jullie jezelf als voorlopers of volgers van die trend? Danny: ‘Folk wordt inderdaad steeds hipper. Wat genres betreft heb je een markt van vraag en aanbod, misschien hebben wij een manier gevonden om stijlen te combineren en onze eigen draai eraan te geven, een soort gat in de markt,al hebben we die niet bewust gezocht.’ Danny: ‘Een eigen identiteit is voor ons heel belangrijk. We hebben allemaal een aparte sound en dat wilden we combineren zonder er te veel over na te denken. Individueel zijn we goede muzikanten maar samen zijn we veel beter, omdat dan die stijlen samenkomen. Is dit de reden dat jullie album geen titel heeft? Danny: ‘We wilden een plaat maken met één sound, geen elf losse liedjes. Deze overeenkomst hebben de liedjes dus wel, maar er is geen gemeenschappelijk thema of onderwerp. Wij vinden dat de titel van een album een overkoepelende term hoort te zijn voor wat je inhoudelijk laat horen en zo’n term was er in dit geval niet. Mister and Mississippi heeft op het podium geen traditionele opstelling met achterin de drums, daarna de bas en gitaar en vooraan een zanger of zangeres. De drums zijn vervangen door percussie-instrumenten, de bas is komen te vervallen en dit gat vullen ze op met driestemmige zang. De artiesten staan met zijn vieren op een lijn, en zijn daarmee allemaal frontman. Samgar licht deze keuze toe: ‘We willen een geheel zijn en dat proberen we ook uit te stralen.’ Danny: ‘Binnen onze bezetting is iedereen gelijk. Het gaat niet om Maxime, Tom, Sam of om mijzelf, het gaat om ons allemaal samen. Ik sta ook vooraan, ik ben frontman, net als iedereen.’ Samgar: ‘We hebben het er wel eens over wat we zouden doen als er iemand weg zou vallen binnen de groep. Voor ons bestaat de band niet meer wanneer we niet met zijn vieren zijn. Je kan bijvoorbeeld een andere gitarist inzetten, maar dat geeft een andere sound en daarmee een andere identiteit aan het geheel. Als er iemand bij ons weg zou vallen verdwijnt de chemie. Mister and Mississippi is een front en wij geloven dat daar veel kracht in zit. We zijn één linie, één geluid en één geheel. Daarin schuilt onze signature.’ Danny: ‘Er zijn ook bands waar dat niet per se zo hoeft te zijn, op school zagen we vaak dat er gewoon een vervanger werd opgetrommeld wanneer een bandlid ziek was, dat is bij ons niet mogelijk.’ Ondanks hun jonge leeftijd mist de band niets aan ambitie en prestatiegerichtheid. Danny: ‘Het creatieve proces is tof maar je werkt toch toe naar het moment dat die plaat er eindelijk is. Het bloed, zweet en de tranen die je in een project hebt gestopt zijn het pas waard wanneer dat project is gelukt.’ Samgar nuanceert dit: ‘Natuurlijk werk je naar een resultaat toe, maar de manier waarop dat tot stand komt is ook heel belangrijk. We hebben vaak een hoop losse ideeën, die brengen we samen tot er een geheel wordt gevormd. Dat zegt iets over onze manier van werken. Danny: ‘Elk liedje heeft toch zijn eigen lading en dat vereist een eigen aanpak. Voor sommige nummers is het belangrijk dat ze hard en groots worden gespeeld, andere nummers komen juist het best tot zijn recht wanneer ze klein en intiem gebracht worden.’ Gaat er daarbij nooit iets mis? Danny: ‘Gaan we nu de blooperronde doen? Ik heb wel een gênant verhaal. In Alkmaar speelden we in een café tijdens de Popronde, het was heel hectisch dus ik was redelijk gestrest. Er liep daar een meisje en ik dacht dat ik haar herkende, dus ik liep naar haar toe en gaf haar drie kussen. Toen ik wegliep besefte ik dat ik haar helemaal niet kende. Ze stond vooraan in het publiek tijdens dat optreden dus dat was extra ongemakkelijk.’ Samgar: ‘Dat doet hij bij elk meisje.’ Bekijk hier de overige artikelen uit de intro-ANS.

 

Lees meer