Henk van Straten: 'Het leven verstoort mijn ritme'
Van 27 tot en met 30 november vormt Nijmegen het podium voor literair festival Wintertuin. In het kader van het thema van dit jaar, ‘de ontmoeting tussen literatuur en muziek’, stelt ANS vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Dit keer wordt schrijver Henk van Straten aan de tand gevoeld.
Tekst: Evy van der Aa Foto: Jeroen van Loon, Wintertuin Welk geluid wil je met je werk ten gehore brengen? 'Dat is een hele moeilijke vraag. Als ik het antwoord zou weten, dan kan ik denk ik geen goed werk meer maken. Voor mij moet het onduidelijk blijven. Ik zet me nergens tegen af. Mijn werk is geen manifest of propaganda en ik probeer niet met een kunststroming mee te voeren of me daartegen af te zetten. Dat speelt niet voor mij.'
Stilte of lawaai? 'Stilte. Geluid kan ik wel verdragen tijdens mijn werk, maar ik mag geen tekst horen of mijn aandacht op een bepaald geluid focussen. In een Grand Café, zonder muziek, kan ik ook goed werken. Je hoort dan geroezemoes, bestek en borden, maar geen gesprekken. Woorden verstoren mijn schrijfproces. Ik werk graag in stilte of in een totaalpakket van geluid, een soort mooie ruis.'
Wat klinkt jou als muziek in de oren? 'Als ik nu muziek zeg, is dat natuurlijk heel flauw. Ik luister graag naar goede grappen. Ook vind ik het fijn om te horen dat mensen lief zijn voor elkaar, iets aardigs zeggen of aardig zijn voor anderen. Ontroerende dingen, ja.'
Wat verstoort je ritme? 'Bijna alles, dit interview bijvoorbeeld. Boekingen, dingen die moeten, afspraken of juist iets onverwachts: het leven verstoort mijn ritme. Ik heb kinderen en zoveel geld verdien ik niet met mijn boeken, dus ik word steeds uit het schrijven getrokken om dingen te doen die wel leuk zijn, maar mijn leven storen. Het leven zelf zit me in de weg, het liefst leef ik niet. Dat is trouwens niet helemaal waar. Ik wil ook geen schrijver worden die achter het raam met een asbak en sigaret zit, dat zou mij ongelukkig maken.'
Waar zit voor jou muziek in? 'Schrijven is het enige dat ik kan, dat hoop ik tenminste op goede dagen. Daar wil ik mee doorgaan, gewoon nog mooiere en betere boeken schrijven. Doen wat ik altijd al doe, maar dan met meer bezinning en geduld, geen gehaast.'