Uit de Oude Doos: Gouden tips voor huisfeesten

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: feesten als een prof.

De meeste studenten hebben de vakantie met open armen verwelkomd en de ultieme tijd voor ontspanning is aangebroken. De zomerse vrijheid gaat gepaard met vreugde en feestsferen alom. Kroegen worden na de tentamenperiode weer in gebruik genomen door hordes studenten en strandjes worden gesierd door kratjes bier en in bikini gehulde Radboudianen. Niet alleen in de openbare gelegenheden is het tijd voor een feestje. In menig studentenhuis worden brainstormsessies opgezet om de vakantie met een gigantisch huisfeest in te wijden.

Een spectaculair feest in een spraakmakend studentenhuis, georganiseerd door de hipste medestudenten. Wie het op dit soort feesten voor elkaar krijgt een flater te slaan, zal het gehele collegejaar buiten de boot vallen, of erger nog, nooit weer uitgenodigd worden. Om deze rampspoed te beperken blikt ANS voor je terug op feestadviezen uit 1993.

handleiding voor een geslaagd feestganger

Een fantastische studententraditie dreigt verloren te gaan door tempobeurs en anti-dranklobby: het drinken. ANS wijdt deze maand haar middenpagina's aan de resauratie van die traditie onder het motto: we laten ons niet kleinkrijgen.

Tekst: Rob Goossens

In het derde jaar dat hij biochemie studeert, krijgt Jan-Karel zijn eerste uitnodiging voor een gangfeestje. En wat vage, ongeadresseerde uitnodiging, afkomstig van iemand die hij eigenlijk nauwelijks kent. Niettemin besluit Jan-Karel dat het voor hem toch eens tijd wordt om in het volle leven te stappen. Die zaterdag staat hij om half tien voor de deur van de Hoogeveldtgang waar het feest gehouden wordt. Waarom degene die opendoet hogelijk verbaasd kijkt, wordt Jan-Karel pas duidelijk als hij de gemeenschappelijke ruimte betreedt: de gangbewoners zijn nog druk bezig met meubels sjouwen en het aanbrengen van versieringen. Twee mensen gaan net weg om bij Texaco de laatste hapjes en drankjes te scoren. Jan-Karel geeft zijn cadeautje aan degene die hem heeft uitgenodigd. De andere aanwezigen proesten het uit als ze de terracotta vaas zien. De jongen mompelt iets van ‘dankjewel’ en wordt rood tot aan het versleten boordje van zijn Bauhaus T-shirt. Twee uur lang zit Jan-Karel op een afgerafeld bankje totdat de volgende gasten komen. Eerst zijn de gangbewoners wat verlegen met zijn aanwezigheid. Na een poosje gaat dat over en wordt hij gewoon genegeerd. De feestgangers pikken die houding tegenover die jongen in het hoekje snel op en nemen deze over. Met als gevolg dat Jan-Karel geen woord wisselt met wie dan ook. Ja, even vestigt hij de aandacht op zichzelf. Dat gebeurt als hij met tamelijk luide stem vraagt of er ook alcoholvrij bier is op het moment dat een nummer van The Cult bruusk wordt afgekapt door een ontevreden danser. Om half één staat Jan-Karel op en gaat naar de jongen die hem heeft uitgenodigd. Hij vertelt hem dat hij naar huis gaat omdat hij de volgende dag nog veel moet leren. De jongen kijkt hem peinzend aan, knikt minzaam en richt zijn aandacht weer op de blonde politicologe in kokerrokje waarmee hij uitbundig had staan vrijen. Niet vaker zal Jan-Karel met een uitnodigingverblijd worden.

Herken je jezelf in Jan-Karel? Dan is het aan te raden om onderstaande ‘handleiding voor een geslaagd feestganger’ aandachtig door te nemen en eventueel te bewaren.

Uitnodiging versieren Het beste middel om aan een uitnodiging te komen is een aimabele persoonlijkheid. Heb je die niet, dan kun je, zoals bij dispuut Durendal gebruikelijk is, de vuilnisbakken nakijken op weggegooide uitnodigingen. Als dat allemaal niet lukt, en wil je toch naar een feest dan volstaat het ook om op vrijdagavond een keer over het Hoogeveldtterrein te fietsen en daar op het lawaai af te gaan.

Voorbereiding De kleding op studentenfeesten is over het algemeen casual. Als je die dag voor een uitzendbureau in een melkfabriek hebt gewerkt, hoef je je eigenlijk niet om te kleden. Behalve als het om een themafeest gaat. Themafeesten zijn er alleen maar ter vermaak de degenen die ze organiseren (zelden wordt een themafeest door één persoon georganiseerd). Wil je je niet laten misbruiken als een soort figurant in het fotoalbum met de opdruk ‘mijn fantastische studententijd’, dan kun je naar dit soort feesten beter in het geheel niet gaan.

Cadeau Een fles drank verdient de voorkeur als het om een functioneel cadeau gaat. ‘Nou als we vanavond zonder komen te zitten kunnen we die mooi soldaat maken,’ zal de gastheer/vrouw guitig opmerken bij het zien van de fles. Voor het geval dit ook daadwerkelijk gebeurt is het verstandig om de fles wijn niet té goedkoop te maken. Sommigen menen dat een feest opgefleurd kan worden door het geven van een zogenaamd ‘melig’ cadeau. Deze mensen dien je ten koste van alles uit je vriendenkring te weren. Ten eerste omdat niets zo vervelend is als blijdschap en plezier te moeten fingeren bij het uitpakken van vierhonderdtwaalf aaneengeregen pakjes tissues en een lollie. En ten tweede omdat dit soort humor past in de karakterschets van mensen die het bijvoorbeeld ook leuk vinden om banden leeg te laten lopen, lijm in een sleutelgat te spuiten of de kat in de magnetron op te sluiten. Mijden dus die mensen.

Wanneer? Kom nooit vóór half twaalf op een studentenfeest, anders loop je het risico te worden aangezien voor een werkend familielid van het feestvarken dat de volgende dag weer vroeg op moet. Aanspraak kun je de rest van de avond wel vergeten, om nog maar te zwijgen van een bedmaatje. Hetzelfde geldt overigens als je om alcoholvrij bier vraagt.

Pot Als er een pot is, dient deze ten alle tijden gemeden te worden. Geen genade voor mensen die een financieel slaatje uit hun feest willen slaan. Een aardig idee is om dit in een spelvorm te gieten: ‘Passeer de pot’. De bedoeling is dan om zo vaak en zo dicht mogelijk in de buurt te komen bij degene die met de pot rond gaat, zonder er iets in te doen. Extra punten kun je verdienen door opzichtig in de pot te gaan staan kijken of te vragen of ‘er al veel is opgehaald’.

Gespreksstof Het is toegestaan om een poosje over de grote filosofen te oreren. Dit wordt geaccepteerd omdat iedereen stiekem wel weet dat die twee types in de hoek die over Nietzsche en Foucault discussiëren, eigenlijk de enigen zijn die een studentenfeest doen verschillen van feesten van het plebs. Daar komt bij dat Nietzsche de aangewezen persoon is om eerstejaars mee in bed te krijgen. Let wel: dit geldt alléén voor eerstejaars. Meestal wordt er op een feest echter gepraat over Calibra en Stroppa, geen obscure Spaanse dichters, maar respectievelijk het laatste product van de Opelfabrieken en sterspeler van Sampdoria. Praat in ieder geval nooit over je studie. Als je je gesprekspartner werkelijk wilt boeien, verzin dan een ongelukkige jeugd, dat laat altijd een diepe indruk achter. Vertel je sterke verhaal niet opgewonden, maar op ontspannen toon. Voor je gesprekspartner mogen al jouw levensdagen kleine briljantjes lijken, jij bent je spannend bestaan gewoon. Wat je principes en politieke standpunten betreft, wees flexibel. Het agressief uitdragen van een extreem politiek standpunt of het met verve verdedigen van een alternatieve levenswijze, verkoopt niet meer. Snijd je ideeën op maat zodat ze soepeltjes aansluiten bij de opvattingen van je gesprekspartner. ‘Beter een kneedgum dan een boksbal’ zo doceert ons het oude Friese spreekwoord terecht.

Weggaan Tien tegen één dat je geen licht op je fiets hebt. Vandaar dat je door dient te gaan tot de haan zijn keel schraapt. Mocht je om de een of andere reden vroeg weg willen dan moet je een goede smoes bedenken. ‘morgen vroeg weer op’ is niet echt geschikt. ‘Weinig geslapen deze week’ klinkt al veel beter. ‘Heel de week al uitgeweest’ is het meest acceptabel. Tot slot misschien wel de belangrijkste regel voor de doorgewinterde feestganger: altijd aardig zijn tegen de krantenjongen, zelfs als hij over je handen fietst.