Literatuurtip januari

De beste roman aller tijden, het meest gedurfde essay van de laatste jaren en een poëtische geheimtip. Vanaf heden zullen medewerkers van literair productiehuis Wintertuin maandelijks op ANS-Online laten weten wat je echt niet mag missen. De tips van deze maand komen van Noortje Kessels. Zij werkt als programmamaker bij de Wintertuin. Daarnaast organiseert zij literaire leeskringen voor ouderen in verzorgingshuizen.

Deze maand drie atypische ‘coming of age’-vertellingen. Atypisch omdat de hoofdpersonen aan het eind niet volwassen zijn geworden of in hun latere leven nog steeds worstelen met de voorschriften en verwachtingen die erbij horen.

A Fraction of the Whole – Steve Toltz Het debuut van Australiër Steve Toltz (1972) werd door critici een moderne klassieker genoemd. Het haalde de shortlist van de Man Booker Prize 2008. Hoewel het geen commercieel succes werd, kan een debuut het niet veel beter doen. A Fraction of the Whole is een speelse vertelling van het chaotische en dramatische leven van een vader en zijn zoon. Het staat vol anekdotes en mijmeringen die haast belangrijker zijn dan het verhaal zelf. Het raamwerk van deze roman wordt gevormd door het ‘coming of age’-verhaal van zoon Jasper en de worsteling met zijn altijd ongevraagd Zeer Belangrijke Levenslessen gevende vader. Binnen dit kader plaatst Toltz het verhaal van vader Martin en de worstelingen in diens jeugd, in het bijzonder met zijn knappe en veelbelovende broer Terry. Het schrijnende verhaal van vader Martin laat zien dat het volwassen worden an sich niet het einde betekent van de worsteling met het leven. Martin blijft zoeken naar een Daad voor zijn Dood. De vloeiende en luchtige stijl van Toltz maken dat je jezelf totaal vergeet bij het lezen van deze mythische vertelling. Om het nooit te laten eindigen kun je langzamer gaan lezen, maar na 711 bladzijdes stopt het toch.

Beginners – Raymond Carver In de verhalenbundel Beginners (2009) (oorspronkelijk gepubliceerd in 1981 onder de titel What We Talk About When We Talk About Love) kunnen de hoofdpersonen, voornamelijk mannelijke twintigers en dertigers, het volwassen leven niet aan. Hun vrouwen en eventuele kinderen laten hen in de steek, ze verliezen hun baan en ze vluchten in de drank. Raymond Carvers (1938-1988) stijl en thema’s doen sterk denken aan het werk van Charles Bukowski. Samen worden ze dan ook wel het ‘Dirty Realism Duo’ genoemd. Beiden schreven minimalistisch proza. De hoofdrollen gaven ze aan werkeloze alcoholverslaafden of personages die door het leven zijn verslagen. Of het überhaupt niet aankunnen. Later bleek dat de oorspronkelijke versie van Raymond Carvers verhalen wat minder minimalistisch was. Carvers overijverige redacteur Gordon Lish, tevens zijn vriend, was bij het redigeren van What We Talk About When We Talk About Love zijn boekje ver te buiten gegaan. Hij schrapte personages, gaf sommige verhalen een nieuw slot en kortte de teksten rigoureus in. Lange tijd was Lish’ ingrijpen niet meer dan een gerucht, totdat in diens archief het oorspronkelijke manuscript van Carver werd gevonden. In 2009 publiceerde Tess Gallagher, de weduwe van Carver, de beide versies van Carvers verhalen in één bundel, onder de titel Beginners.

Superduif – Esther Gerritsen Esther Gerritsen (1972) schreef met haar vierde roman een on-Nederlands ‘coming of age’-verhaal, waarin de onzekere brugklasser Bonnie letterlijk worstelt met de werkelijkheid. ‘On-Nederlands’ omdat Bonnie leeft in een magische wereld waarin ze als rondvliegende superduif mensen redt van de dood. Personages in Nederlandse romans kunnen nooit vliegen, dus een overtuigende duif is een verademing. Dat Gerritsen geslaagd is in haar onderneming blijkt uit het feit dat Superduif genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs 2011. Een ander pluspunt: Superduif heeft een van de mooiste slotzinnen uit de Nederlandse literatuur.