Grenzen aan groen (1)

Deze week is het Groene Week op de universiteit en wordt aandacht gevraagd voor een duurzame wereld en universiteit. ANS kijkt hoe het is gesteld met de duurzaamheid op de RU. In dit eerste deel van de leadstory kijken we naar de huidige stand van zaken wat betreft de duurzaamheid op de campus. Met de Groene Week willen het Universitair Milieuplatform (UMP), Cultuur op de Campus en de Charitatieve en Culturele Koepel (CHECK) duidelijk maken dat duurzaamheid geen saai thema hoeft te zijn. Zo kun je fietsen om een band te laten spelen of een cactus omtoveren tot lamp. Naast deze ludieke activiteiten staan er ook meer serieuzere zaken op de agenda. Met een workshop is studenten de mogelijkheid geboden om mee te denken aan het nieuwe duurzaamheidsbeleid van de RU. Het opstellen van een duurzaamheidsbeleid is geen overbodige luxe voor de universiteit. De RU gebruikt volgens de laatste cijfers jaarlijks 180 duizend kubieke meter drinkwater en elk jaar tikt de energiemeter een stand aan van ruim 34 miljoen kilowattuur. Sinds 1993 worden daarom milieubeleidsplannen opgesteld waarin de universiteit haar duurzaamheidsdoelen voor de komende drie jaar uit de doeken doet. Een aantal jaar geleden werd in de papieren ANS de aanpak en het ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid door verschillende betrokkenen bekritiseerd. De RU zou te weinig vooruitstrevend zijn en vooral mooie sier willen maken met duurzaamheidsinitiatieven die eigenlijk weinig effectief waren. Ook bij het meest recente milieubeleidsplan kunnen vraagtekens worden gezet bij het ambitieniveau van de universiteit. Als missiewordt gesteld dat de RU tenminste moet voldoen aan de wet- en regelgeving. Dat daarbij wordt gestreefd naar een ruime invulling van deze verplichtingen, is voor meerdere interpretaties vatbaar en onmogelijk te toetsen. Om de ambities wat op te schroeven is er nu een workshop georganiseerd die tot creatieve ideeën moet leiden waardoor de RU over tien jaar echt duurzaam is. 'Voorheen vroegen we onszelf af waar we over drie jaar wilden staan en daardoor borduurde we voort op het bestaande beleid. Nu willen we meer dromen over de toekomst en vervolgens vaststellen wat daar morgen voor moet gebeuren', aldus Carlo Buise, medewerker bij de bij de Arbo- en Milieudienst. Het is echter wel afwachten of de out-of-the-box gedachten ook daadwerkelijk omgezet worden in nieuw beleid gezien de financiële mogelijkheden en prioriteiten die het College van Bestuur heeft. Toch doet de RU het in vergelijking met de andere Nederlandse universiteiten helemaal niet slecht op het gebied van duurzaamheid. Dat blijkt wel uit de tweede plaats die het krijgt in de Sustainabul-ranglijst van vorig jaar. Hierop worden alle universiteiten gerangschikt op de mate van duurzaamheid en transparantie. Hoewel dit een mooie prestatie mag worden genoemd, kan ook hier kanttekeningen bij worden geplaatst. De RU mag het dan wel bovengemiddeld doen, in absolute zin is er volgens het eindrapportnog veel ruimte voor verbetering, met name op het gebied van duurzaam inkopen en transparantie. Volgens Buise en ook Naomi Geelen, betrokken bij de Groene Week en het UMP, is het duurzaamheidsbeleid al op een aantal fundamentele punten verbeterd. Het over het voetlicht brengen van deze verbeteringen blijft volgens Buise een punt van zorg: 'Heel veel duurzaamheidsactiviteiten kun je niet zien, dus het is een continue strijd om het onder de aandacht te brengen.' Dat de RU inderdaad een aantal verbeteringen heeft doorgevoerd zal in het volgende deel aan bod komen.

 

Lees meer

Grenzen aan groen (2)

Deze week is het Groene Week op de universiteit en wordt aandacht gevraagd voor een duurzame wereld en universiteit. ANS kijkt hoe het is gesteld met de duurzaamheid op de RU. In dit tweede deel van de leadstory bekijken we welke verbeteringen de afgelopen tijd al zijn doorgevoerd. Gisteren werd in het eerste deel van deze lead story duidelijk dat het duurzaamheidsbeleid van de RU nog genoeg ruimte laat voor meer ambitie en verbeteringen. Toch is de afgelopen tijd op een aantal terreinen vooruitgang geboekt. Nadat er een jarenlang nauwelijks werd omgekeken naar het thema, wordt het nu weer belangrijker gevonden volgens Irene Dankelman, docent Duurzame Ontwikkeling aan de RU. 'De aandacht voor duurzaamheid binnen de universiteit loopt in fases en nu hebben we de wind weer een beetje mee. De vorige voorzitter van het College van Bestuur (CvB) had er weinig oog voor en de maatschappelijke taken van de universiteit zijn toen erg verwaarloosd.' Carlo Buise is als medewerker bij de Arbo- en Milieudienst nauw betrokken geweest bij een aantal beleidsaanpassingen en legt uit wat er is verbeterd: 'Sinds het laatste milieubeleidsplan hanteren we bij nieuwe investeringen een terugverdientijd die gelijk is aan de technische levensduur, voorheen was dat een periode van tien jaar. Juist door deze verandering zijn wij in staat geweest om zonnepanelen op het nieuwe Grotiusgebouw te laten plaatsen.' Een andere belangrijke energiebesparing moet gerealiseerd worden door het warmte-koudeopslagsysteem binnenkort naar meerdere gebouwen uit te breiden en beter in te laten spelen op de energiebehoefte. Met deze techniek wordt warmte in de zomer ondergronds opgeslagen om in koude tijden te gebruiken voor verwarming. De genoemde maatregelen moeten leiden tot het bereiken van een ambitieuzere doelstelling: 'In de afgelopen jaren streefden we twee procent efficiëntieverbetering van ons energieverbruik na, maar nu willen we ook in absolute cijfers twee procent minder energie aanwenden en dat vergt veel meer inspanningen.' Hoewel Buise de relatie niet een-op-een durft te leggen, komen deze aanpassingen de kritiek tegemoet die drie jaar geleden in het ANS-artikel werd geuit. Het ontbreken van duidelijke en meetbare doelstellingen en de keuze om enkel te investeren in technieken die zich snel terugverdienen werden toen gelaakt. Een probleem dat blijft is dat bijna niemand weet heeft van het duurzaamheidsbeleid en de verbeterde situatie. 'We hebben een hoop ondernomen om het onder de aandacht te brengen, ik ben nu ook een beetje uitgedacht', verzucht Dankelman. Projecten zoals 'Verborgen waarden' waarbij mensen via QR-codes informatie konden krijgen over duurzaamheidsinitiatieven hadden niet het gewenste effect. 'Een kleine groep weet je wel te bereiken, maar met de grote middengroep is het moeilijk communiceren. Je ziet eigenlijk altijd dezelfde gezichten bij nieuwe initiatieven', aldus Buise. Hoeveel waarde het CvB hecht aan duurzaamheid is volgens Dankelman een belangrijke factor in de bekendheid van het duurzaamheidsbeleid. Hoewel de bereidwilligheid toeneemt om dit thema op te pakken, is dit in haar ogen vooral te denken aan externe factoren.'Het is tegenwoordig bijna not-done om niets te doen met duurzaamheid en doordat ook andere universiteiten ermee bezig zijn ontstaat er ook concurrentiegedrag op dit gebied.' In het laatste deel van deze leadstory wordt gekeken naar de toekomst. Hoe reëel is het om de RU energieneutraal te maken?

 

Lees meer

Grenzen aan groen (3)

Deze week is het Groene Week op de universiteit en wordt aandacht gevraagd voor een duurzame wereld en universiteit. ANS kijkt hoe het is gesteld met de duurzaamheid op de RU. In dit laatste deel van de leadstory vragen we ons af hoe de toekomst op het gebied van duurzaamheid eruit ziet. Het huidige milieubeleidsplan loopt dit jaar af en daarom zijn de verantwoordelijke afdelingen op dit moment bezig om een nieuw programma op te stellen. In het eerste deel  werd al duidelijk dat hierbij een andere aanpak werd gehanteerd dan in het verleden. Het centraal stellen van het huidige beleid had volgens betrokkenen een remmende werking om nieuwe projecten te initiëren. Daarom wordt er nu eerst een ambitieuzere toekomstsituatie geschetst waaraan concrete doelen worden gekoppeld die tot de voorgestelde situatie moeten leiden. In de workshop van afgelopen dinsdag werd door de deelnemende studenten en medewerkers al een stortvloed aan nieuwe ideeën geponeerd. Een volledige onafhankelijke energievoorziening, een papierloze campus of het recyclen van al het afval passeerden onder meer de revue. Volgens het gezegde mag dromen altijd, maar hoe reëel dergelijke plannen zijn is een vraag die al snel opdoemt. Door  ervaringen uit het verleden is Irene Dankelman, docent Duurzame ontwikkeling, terughoudend: ‘De eenvoudige ideeën zullen wel opgepakt worden, maar als je een echt duurzame campus wilt dan moet je revolutionair durven zijn. Daarvoor moet je helemaal breken met het verleden en dat zie ik op de RU nu niet gebeuren.’ Volgens Dankelman wordt het realiseren van gewaagde doelstellingen door een aantal factoren bemoeilijkt.'De universiteit is een heel log instituut waarbinnen veel autonome eilandjes zijn die allemaal hun eigen toko willen onderhouden.' Ze stelt dat een sterk College van Bestuur (CvB) dit kan doorbreken.'Je moet vooral een top hebben die durft en de winst van duurzaamheid inziet. Dat was voorheen te weinig en ik durf nu nog niet te zeggen of dat op dit moment ook zo is.' Om studenten meer bij het duurzaamheidsbeleid te betrekken wordt door het Universitair Milieu Platform (UMP), een werkgroep van AKKU, al enige tijd gelobbyd voor een Green Office. Naomi Geelen legt uit: In een Green Office leiden studenten als medewerkers van de RU een duurzaamheidsproject en fungeren zij als een spin in het web die ervoor zorgt dat alle acties op elkaar worden afgestemd.' In het verleden ontbrak die afstemming nogal eens, waardoor concrete plannen onuitgevoerd bleven. Ondanks dat de Arbo- en milieudienst sympathiek tegenover het betrekken van studenten staat, bestaat er volgens de afdeling nog veel onduidelijkheid over het idee van een Green Office. Samen met het feit dat het CvB haar fiat moet geven voor de benodigde financiële middelen, is het dus nog hoogst onzeker of, en in welke vorm er een Green Office komt. Duidelijk is dat een echt groene universiteit op dit moment een droombeeld blijft. Duurzaamheid wordt gezien als een zaak voor de bedrijfsvoering en daardoor worden initiatieven en verbeteringen nauwelijks opgemerkt. Ondanks dat er een aantal medewerkers en studenten zijn die zich sterk inzetten voor duurzaamheid, valt het niet te verwachten dat er rigoureuze veranderingen plaatsvinden in de nabije toekomst. De groene ambities van de RU blijven daarmee behoorlijk begrensd.

 

Lees meer

Nijmegen Rock City? (1)

Gehuld in leren skinnyjeans, met een fles Jack Daniels’ achter de kiezen en een luchtgitaar in de hand de haren losgooien, is dat typisch Nijmeegs? De Keizerstad heeft mede dankzij het succes van ‘Nijmeegse’ bands als De Staat en Go Back To The Zoo het imago verworven als broeiplaats van rockmuziek. Waar is dit stenen fundament te vinden, hoe was dit in het verleden en wat heeft de Radboudiaan hiermee te maken? In het eerste deel van deze leadstory worden de schuilplaatsen van herrie blootgelegd. De student die de ANWB raadpleegt voor alles buiten de Molenstraat zal vast schrikken, maar op het gebied van rockmuziek is er in Nijmegen buitengewoon veel te beleven. Uiteraard is er concertzaal Doornroosje, waar geregeld grote acts als The Devil’s Blood zich hullen in varkensbloed terwijl zij tot Satan bidden. Daarnaast zijn er allerlei kroegen die live rockmuziek bieden. Muziekcafé Merleyn is het jongere broertje van Doornroosje, met dezelfde programmeur die kleinere, maar nog steeds internationale namen boekt. Cafés Dollar$ en Weerlicht zijn laagdrempeliger, bijna dagelijks staat een klootje musici te spelen, veelal vertolken zij uitgemolken covers. Rouwdouwers zullen daar minder snel aan hun trekken komen, hen kan je vinden in Kollektief Kafé Bijstand of metalhol Backstage. Soms fungeren deze als podium voor illustere namen waaronder The Sin Committee en Bloody Remains, meestal zijn het gewoon kroegjes waar oude herrie wordt gedraaid en goedkoop bier en wodka worden gedronken. Regelmatiger in de programmering is oud-kraakpand De Onderbroek. Bijna wekelijks kan men aldaar genieten van punk, bijna net zo vaak dansen alternatieve krakers op minder alternatieve klassiekers van ABBA en Kinderen voor Kinderen tijdens feesten als String Swing.
The Fantastic Journey Of The Underground Man was de eerste single van De Staat. Het nummer is vernoemd naar een uitgaansgelegenheid in de Molenstraat. Lees hier het ANS-interview met De Staat ten tijde van deze hit.
Populairder onder Radboudianen is NDRGRND, de enige studentikoze tent in de Molenstraat waar veelvuldig gitaarmuziek uit de boxen schalt. Minder goed bezocht dan hun dansavonden zijn de wekelijkse concerten, terwijl zij gratis kwaliteit bieden: lokale helden wisselen nationaal erkende bands als Hospital Bombers en Woost af. Niet voor niets heeft De Staat er hun eerste hit aan gewijd. De Nijmeegse voorliefde voor rockmuziek is ook terug te vinden in de wildgroei aan drukbezochte festivals. Onlangs vond in Park Brakkenstein, praktisch naast de RU, het FortaRock festival plaats. Bands met een bijna legendarische status als Slayer en Machine Head sierden het affiche. Nog massalere festivals (Rockin' Park en de-Affaire) zijn aanstaande terwijl kleinschaligere evenementen (Plufest, Oranjepop en het Bevrijdingsfestival) inmiddels achter de rug zijn. Net als de kroegen verschillen deze festivals zeer veel in grootte en opzet, maar ze kennen één gemene deler. Gitaarmuziek viert overduidelijk haar hoogtijdagen in Nijmegen. De plekken zijn slechts één kant van de medaille, het Nijmeegse bandcircuit vormt de andere, minstens zo belangrijke zijde. In het volgende deel van de leadstory wordt de muzikantenscene besproken met Jord Jansen, voorzitter van Nijmegen Rock City.

 

Lees meer

Nijmegen Rock City? (2)

Gehuld in leren skinnyjeans, met een fles Jack Daniels’ achter de kiezen en een luchtgitaar in de hand de haren losgooien, is dat typisch Nijmeegs? De Keizerstad heeft mede dankzij het succes van ‘Nijmeegse’ bands als De Staat en Go Back To The Zoo het imago verworven als broeiplaats van rockmuziek. Waar is dit stenen fundament te vinden, hoe was dit in het verleden en wat heeft de Radboudiaan hiermee te maken? In het tweede deel van deze leadstory licht Jord Jansen het initiatief Nijmegen Rock City toe. Eigenlijk was het als dronken grap begonnen. Jord Jansen, frontman van Bandito en voorzitter van Nijmegen Rock City, ondervond dat bands regelmatig elkaars optredens buiten de regio bezochten. ‘Het bleek dat de Nijmeegse scene zeer vriendschappelijk was. Omdat we dronken waren besloten we Nijmegen Rock City-shirts te maken en aan vrienden te geven, puur voor de gein. Binnen een week ontvingen we vijftig aanvragen voor zo’n shirt, daarom organiseerden wij een release party. Het Eindhovens Dagblad kreeg er lucht van, zo begon het balletje vanzelf te rollen. Blijkbaar hadden we toen iets opgericht.’ De titel van de organisatie suggereert dat Nijmegen de kroon heeft overgenomen van Eindhoven Rock City. In feite is het weinig meer dan een koepel van Nijmeegse bands. Grote acts als De Staat, Automatic Sam, Shaking Godspeed en Black Bottle Riot worden vaandeldragers genoemd, zij die de stad nationaal op de kaart hebben gezet. Daaronder bevindt zich een enorme hoeveelheid minder bekende bands. Zelfs zijdelings aan rock geaffilieerde muziek is welkom, zo is er tussen de massa stonerrockbands ook britpop, americana en orgelrock te vinden.
Jord Jansen is naast voorzitter van Nijmegen Rock City de frontman van Bandito. In bovenstaande film is hij de schreeuwende rode vlek.
Het initiatief bestaat ruim drie jaar en organiseert een scala aan activiteiten. Door middel van eigen festivals, Rock Royale op het Koningsplein en Ramblin' Rose in Doornroosje, wordt aan lokale rocksterren een centraal podium geboden. Daarnaast tracht Nijmegen Rock City een hechte sfeer te creëren door middel van sociale activiteiten als bowlen. Jansen: 'Er wordt heel erg veel samen gewerkt. Veel bands zijn bevriend met elkaar en komen bij elkaar over de vloer. Ze gunnen elkaar de hele wereld.' Bij het opzetten van een willekeurige plaat van Nijmeegse komaf is dat te horen. Zo hielp de zanger van De Staat mee met het debuut van Krach en blaast de saxofonist van Dead Neanderthals een riedel op de cd van Automatic Sam. 'Er heerst geen enkele jaloezie naar elkaar.' Dat geldt niet alleen voor gevestigde namen. 'Ik merk zelfs onder de nieuwere bands, die bijvoorbeeld hebben meegedaan aan de Roos van Nijmegen, dat ze elkaar aan nieuwe shows helpen door elkaar mee te nemen. Dat is fantastisch, het is dan ook de enige manier om als sterke scene overeind te blijven.' In het vorige deel van deze serie zijn de rockkrochten en metalhollen aan bod gekomen, morgen bespreken we het studentikoze aandeel in Nijmeegse herrie.

 

Lees meer

Nijmegen Rock City? (3)

Gehuld in leren skinnyjeans, met een fles Jack Daniels’ achter de kiezen en een luchtgitaar in de hand de haren losgooien, is dat typisch Nijmeegs? De Keizerstad heeft mede dankzij het succes van ‘Nijmeegse’ bands als De Staat en Go Back To The Zoo het imago verworven als broeiplaats van rockmuziek. Waar is dit stenen fundament te vinden, hoe was dit in het verleden en wat heeft de Radboudiaan hiermee te maken? In het derde deel van deze leadstory worden rockende studenten bestudeerd. ‘Rock is niet meer hip, er gebeurt nog maar weinig in het genre.’ Beau Louisse, lid van de Studenten Programmerings Commissie vat bijzonder kernachtig de mening samen die de meeste studenten is toegedaan, collega Martijn Snelders knikt instemmend. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de muzikale programmering van Cultuur op de Campus (CodC). Eenieder die donderdagnacht door Nijmegen drentelt zal het ook zijn opgevallen: rock is uit het straatbeeld onder studenten verdwenen. Megahits van Nirvana zijn slechts bekend als houseremix terwijl Satisfaction meer met tieten en gereedschap dan met gitaren te maken lijkt te hebben. Dat neemt niet weg dat er af en toe gitaarmuziek over de RU schalt. Vanuit CodC worden vaak opkomende talenten geprogrammeerd in het Cultuurcafé. Snelders: 'We proberen natuurlijk rekening te houden met de smaak aan de universiteit, daarom spelen er relatief vaak bands die 3FMdraait.' Daarnaast geeft de organisatie sinds 2005 jaarlijks de kans aan studenten om zelf de bühne te betreden door middel van bandwedstrijd Kaf en Koren, volgens Snelders zijn de meeste deelnemers rockbands. Vanavond vindt de finale plaats in Doornroosje met The Hubschrauber, The Embrassibles, The Liquid Machine en The Low Tide. De kwaliteit is soms ietwat variabel, wel stonden in het verleden succesvolle acts als Roosbeef (lees het recente interview met haar hier) en With Ice (inmiddels omgedoopt tot Krach) in de finale. Vroeger was de Radboudiaan rockgezinder dan nu. In de Villa van Schaeck, toen nog de Villa Blanca, huisde slechts één vereniging: Diogenes. In 1957 was het ontstaan als tegenhanger van de hiërarchische studentenverenigingen en het groeide uit tot een enorme culturele organisatie. Deze groep studenten heeft festival de-Affaire (het gratis festival vol alternatieve muziek tijdens de Nijmeegse Vierdaagse) en Oranjepop opgezet, tussendoor programmeerde zij legendes als The Police, Herman Brood en The Cure. Het succes was niet alleen toe te schrijven aan de tijdsgeest, maar ook aan de openingstijden. De meeste uitgaansgelegenheden moesten voor 02:00u sluiten, terwijl zij hun deuren open mochten houden. Op een gegeven moment veranderde dit en stroomde 'de Dio' langzaam leeg, waardoor zij in 2005 faillisement aanvroegen. Sindsdien houden sommige studentenorganisaties (zoals Karpe Noktem) zich nog wel expliciet bezig met de programmering van rockmuziek, maar op zulke grote schaal als Diogenes is dat niet meer gelukt. In de vorige delen van deze serie zijn de rockkrochten en de huidige Nijmeegse muziekscene aan bod gekomen, in het slot duiken we dieper in het verleden met Jozzy Rubenski, zanger/gitarist van The Bips, een van oudste Nijmeegse punkbands.

 

Lees meer

Nijmegen Rock City? (4)

Gehuld in leren skinnyjeans, met een fles Jack Daniels’ achter de kiezen en een luchtgitaar in de hand de haren losgooien, is dat typisch Nijmeegs? De Keizerstad heeft mede dankzij het succes van ‘Nijmeegse’ bands als De Staat en Go Back To The Zoo het imago verworven als broeiplaats van rockmuziek. Waar is dit stenen fundament te vinden, hoe was dit in het verleden en wat heeft de Radboudiaan hiermee te maken? In het laatste deel van deze leadstory bespreekt Jozzy Rubenski, zanger van The Bips, het verleden. ‘Vroeger was natuurlijk alles beter.’ In het verstopte café Plupub moet Jozzy Rubenski lachen om de clichématige waarheid. Als zanger van The Bips is hij waarschijnlijk een van de oudste punkers van Nijmegen en heeft hij meerdere tijdperken meegemaakt. In 1987 werd The Bips geformeerd. Hun frontman deed mee aan Hitkwis, waarop een interview met De Gelderlander volgde. Vervolgens werden ze, nog diezelfde maand, gevraagd om bij Linda te spelen. Zij hadden namelijk aangegeven binnen twintig seconden de rock ’n roll klassieker Rock Around the Clock van Bill Haley te kunnen vertolken. ‘Binnen een maand verschenen we twee keer op nationale televisie. We bestonden pas kort, maar waren in één keer bekend.’ Inmiddels is Rubenski tientallen jaren en honderden shows ouder. Hij ziet veel verschillen met vroeger: ‘De tijdgeest is compleet veranderd. Vroeger had je veel subculturen, inmiddels zijn de punkers, hippies en alto’s bijna allemaal verdwenen. De gehele samenleving bestaat tegenwoordig uit meer van hetzelfde, de diversiteit is zoek.’ Dit geldt tevens voor rockmuziek, zo zijn er binnen de Nijmeegse scene vooral stonerbands als Emperors, Barbarella en Bandito actief. ‘Bands zijn ook minder uitgesproken. In de jaren tachtig waren muzikanten vaak kritisch naar de maatschappij, terwijl de muziek van nu volgens mij niet per se gaat over de hongersnood in Afrika.’ Dezelfde verandering ziet hij onder studenten. ‘Het Erasmusgebouw werd bijna maandelijks bezet en om het minste of geringste stonden duizenden mensen op straat. Nu protesteren studenten hooguit via Facebook.’
Hoe het allemaal begon: in 1988, toen The Bips nog maar net bestond, verwierf zij nationale bekendheid door een tv-optreden bij Linda (de Mol).
Terug naar de muziek. Het succes van The Bips lag niet alleen aan de TROS. Rubenski: ‘Om veel te spelen hoefde je alleen maar je biografie en cd in orde te hebben en dat per post naar een podium te sturen. Omdat weinigen dat deden kon je gemakkelijker spelen. Vandaag de dag is het simpel om digitaal contact te zoeken met programmeurs, waardoor zij worden overspoeld door honderden mails van enthousiaste bands.’ De komst van package deals maakten het ook lastiger voor acts om de bühne te bestormen. Vroeger werd meestal alleen een grote band geboekt, iedereen met een beetje lef kon vragen of hij voorprogramma kon worden. Nu krijgen lokale bands geen kans, de zaal boekt er automatisch een kleinere band, die met het hoofdprogramma op tour is, bij. Wel is er meer aandacht voor kwaliteit van eigen bodem, allerlei media zoals 3VOOR12 en MusicFrom.nl richten zich voornamelijk op de promotie van Nederlandse acts. ‘Vroeger was dat praktisch verboden. Op de posters van Doornroosje moest achter iedere band het land van afkomst staan, als het geen USA of UK was kon het ook niet goed zijn. Nu verkopen Nederlandse muzikanten zalen uit. Vroeger was Amerika een waarborg van kwaliteit, terwijl je daar natuurlijk net zo veel kutbands had als hier.’ In de vorige delen van deze serie zijn de rockkrochten, de huidige Nijmeegse muziekscene, en het aandeel van studenten hierin aan bod gekomen.

 

Lees meer

Topvrouwen in de wetenschappelijke wereld (2)

Afgelopen zaterdag verscheen deel een van dit drieluik over vrouwen in de wetenschappelijke wereld op ANS-online, waarin de feiten en cijfers over de man-vrouw verhoudingen in de wetenschap uiteen werden gezet. Nog altijd studeren jaarlijks meer meisjes dan jongens af aan Nederlandse universiteiten, terwijl vrouwen sterk ondervertegenwoordigd blijven in wetenschappelijke functies. In 2010 was het percentage vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten nog gemiddeld 13,4 procent, tegenover 16,5 procent aan de Radboud Universiteit. Vandaag in deel twee van deze leadstory nemen we het beleid van de RU ten aanzien van de vrouwelijke vertegenwoordiging verder onder de loep. Een belangrijk document in het beleid van de RU vormt de Charter Talent naar de top dat in 2009 door diverse universiteiten werd ondertekend. In de Charter is vastgelegd dat universiteiten eens in de drie of vijf jaar hun beleid moeten formuleren om de toestroom van vrouwen te vergroten, en deze jaarlijks evalueren. In het Strategisch Plan 2009-2013 worden de belangrijkste doelstellingen van de RU op dit gebied geformuleerd, voornamelijk gericht op het verhogen van het aantal vrouwelijke universitair hoofddocenten en hoogleraren. Het formuleren van streefcijfers is een van de onderdelen van de Charter, bij de RU zijn deze gesteld op 22 procent vrouwelijke hoogleraren en 28 procent vrouwelijke universitair hoofddocenten eind 2013. Een van de speerpunten van de RU is de praktijk rondom benoemingsadviescommissies. Uit onderzoek van Marieke van den Brink blijkt dat de kans op het benoemen van vrouwelijke hoogleraren aanzienlijk toeneemt wanneer er minimaal één vrouw in de commissie plaatsneemt. Daarnaast vinden veel benoemingen nog achter gesloten deuren plaats waarbij netwerken en informele contacten een belangrijke rol spelen – iets waarbij vrouwen doorgaans minder kans maken, zo blijkt uit het onderzoek. Het opnemen van minimaal één vrouw in de commissie is tot streefpunt gemaakt bij alle faculteiten. De RU kent hiernaast diverse stimuleringsmaatregelen voor vrouwen. Zo bestaat er de Frye-stipendia reisbeurs voor vrouwelijke promovendi die onderzoek willen doen over de grens en zijn er verschillende stimuleringspremies voor postdoc’s, docentes en onderzoeksters. Tevens is een activiteitenplan opgesteld in samenwerking met de faculteiten, waar een pilot mentoring & coaching een belangrijk aspect van is. In 2010 is begonnen met deze pilot voor talentvolle vrouwelijke wetenschappers, waarbij vrouwen een mentor (vaak een hoogleraar of directeur) krijgen aangewezen die hen begeleidt bij praktische zaken in hun wetenschappelijke carrière. In het najaar van 2011 werd de pilot afgerond, of het vervolg krijgt is nog onduidelijk. Hoewel de RU diverse maatregelen heeft geformuleerd ter stimulering van het aantal vrouwen, zijn recente cijfers en evaluaties moeilijk vindbaar. Begin 2012 zullen tijdens de nieuwjaarspresentatie de nieuwste cijfers worden gepresenteerd. Wellicht zal er dan ook meer bekend worden over de praktijk van diverse beleidsvoornemens. Sinds 2001 bestaat er het Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren op initiatief van alle vrouwelijke hoogleraren aan de RU, als platform voor deze groep en ter bevordering van de positie van vrouwen in de wetenschap. Over de praktijk en ervaringen van dit netwerk kun je morgen meer lezen in het slot van deze leadstory, waarin voorzitter Toine Lagro-Janssen aan het woord komt over topvrouwen in de wetenschappelijke wereld.

 

Lees meer