Op 17 oktober zullen de folk-vocalen van muziekduo Tangarine in het nieuwe Doornroosje weerklinken. Hun nieuwste cd Move On is een ode aan een fantastisch jaar en vormt de vrolijke noot die in het vorige album vol zware nummers grotendeels ontbrak. ‘Wij zijn eigenlijk helemaal niet zo serieus.’
Tekst: Marit Willemsen
Foto's: Pleunie de Wild
Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS
'Je wordt gewoon aan het werk gezet man', lacht Sander naar een journalist die wat onhandig aan komt zetten met twee koppen koffie voor hemzelf en Sander. De persdag van Tangarine, een vrolijk en excentriek uitziend duo bestaande uit de tweelingbroers Arnout en Sander Brinks, is druk bezocht. Het duo blijft er rustig onder, drinkt buiten in het zonnetje hun bakkie troost en steekt in de ‘pauze’ even een peuk op. Een paar jaar geleden was er van enig management, laat staan interviews, geen sprake. ‘Niemand wilde onze muziek’, vertelt Arnout. De tweeling richtte hun eigen maatschappij op en regelde zelf hun optredens, toen bleek dat niemand interesse had in de demo’s van hun eerste cd Between the lines (2008). Echt rouwig zijn de broers daar achteraf niet om. ‘Ik vind onze eerste plaat absoluut niet goed. Hij staat ook niet online en dat is prima’, aldus Sander. Vijf cd’s en jaren van hard werken later, keerde in 2013 het tij, toen het duo doorbrak met
Seek & Sigh. Toen zij voorgesteld werden als huisband van
De Wereld Draait Door maakten de krullenbollen pas echt furore. Als kers op de taart werd in augustus van dit jaar de vrolijke plaat
Move On uitgebracht, een ode aan een geweldige tijd voor het duo. ‘We denken soms, fack man, wat hebben we het toch goed’, grijnst Arnout.
De gebroeders Brinks groeiden op in Assen, binnen een strenggelovige gemeenschap. ‘We komen uit vrij gesloten omgeving en heel veel muziek werd er niet gedraaid’, vertelt Arnout. ‘Het was een hele kleine wereld.’ Dit bleek achteraf een grote impact te hebben gehad op de muziekstijl die Tangarine nu zo uniek maakt, namelijk folk. De broers ontbrak het door hun strenge opvoeding aan de vele invloeden van buitenaf en moderne muziek die anderen wel te horen kregen. ‘Veel muzikanten die we kennen zijn opgegroeid met heel veel muziek en een vader met kasten vol lp’s en wij hadden dat gewoon niet’, verklaart Arnout. ‘Af en toe luisterden we radio, dat was het’, valt Sander in. De tweeling begon opvallend genoeg juist in die tijd met eigen liedjes schrijven.
Hoe kan het dat jullie toen zijn begonnen met muziek maken?
Arnout: ‘We zijn begonnen uit een soort onwetendheid. Op de christelijke camping waar we altijd kwamen was een oudere jongen die zijn eigen teksten schreef, wij waren dertien en hij was zeventien. Dat vond ik erg stoer en ik ben dat toen na gaan doen. Sander begon in die tijd met gitaar spelen, want dat deed ook iemand daar.’
Sander: ‘Ik kende drie akkoordjes op de gitaar, en maakte liedjes bij de teksten die Arnout schreef.’
Arnout: ‘Toen ik net begon met liedjes schrijven, pakte ik een cd’tje van Diana Ross en ben ik die teksten over gaan nemen. Ik liet het zien aan Sander, “kijk eens wat ik heb gemaakt!”.’
Sander: ‘Die teksten gingen allemaal over hoe erg hij van mannen hield, en het Engels was ook niet bepaald super. Ik dacht echt: “Gast, wat doe je?”.’
Waren de meeste liederen die jullie toen leerden spelen niet juist religieus van aard?
Arnout: ‘Niet per se, het waren ook best veel traditionals, hele oude folk-liedjes en dergelijke. Folkmuziek is wel gebaseerd op religie. Het is hele makkelijke muziek, maar wel mooi en oprecht. Ik kan dat nog steeds waarderen. Dat we nu folk maken komt deels daardoor denk ik.’
Tangarine wordt door hun muziekstijl vaak in één adem genoemd met folk-duo’s ‘van toen’, zoals Simon and Garfunkel of The Everly Brothers. ‘Daar ben ik het zelf echt niet mee eens hoor’, reageert Arnout stellig. ‘Ik las laatst een recensie waarin we met dertien verschillende artiesten werden vergeleken. Elke keer worden er weer andere artiesten bijgehaald en in totaal zijn het er wel vijftig, dus eigenlijk probeert iedereen gewoon te zeggen dat onze muziek origineel is.’
Aan het vergelijkingsmateriaal te zien, worden jullie wel vaak in het hokje ‘ouderwetse’ muziek geduwd.
Sander: Je hebt natuurlijk een stempel, mensen gaan je altijd benaderen op een manier die ze kennen. Dat jaren zestig geluid daar doe je niets aan, omdat je nu eenmaal op een bepaalde manier klinkt. We kiezen bewust voor bepaalde instrumentaria bijvoorbeeld.
Arnout: We kregen dat vroeger al te horen toen we demo’s opstuurden. De platenmaatschappijen dachten dat we veertig waren, in werkelijkheid waren we twintig. In de jaren zestig en zeventig was alle muziek gewoon heel puur en daar houden wij van.’
Is moderne muziek dan niet puur?
Arnout: (lachend) ‘Laatst speelden we op 3FM, en daar moet je een liedje coveren uit de top 50. Dan ga je dat doorluisteren en dan denk je echt: “shit man”. Soms staan er goede dingen tussen, maar er zijn heel veel nummers waar ik niet zoveel mee kan. Dat ligt vooral aan de insteek van de muziek. Het heeft geen inhoud, maar het moet wel dansbaar zijn.’
Sander: ‘Tekstueel is het vaak ook heel plat, heel makkelijk. Enige creativiteit lijkt te ontbreken.’
Dat de tweeling erg serieus is wanneer het aankomt op songteksten schrijven, blijkt vooral uit de nummers op het album
Seek & Sigh. Een fragment uit het gelijknamige nummer illustreert de leidraad van deze cd: zware teksten en verdrietige songs.
Leave me in the shade
So I can hide away
From the saints and the sin
From the loss and the win
Cause they expected me to be like them
From the cradle to the grave
Leave me in the shade
So I can hide away
‘We hadden nog af te rekenen met dingen uit het verleden’, zo verklaart Sander de zware kost. ‘Dit ging heel diep, maar het heeft ons enorm geholpen bepaalde dingen te verwerken.’ ‘We speelden op deze manier voor eigen psycholoog’, beaamt zijn broer. Welke vroegere ervaringen de broers achter zich moeten laten, vertellen ze liever niet. ‘We leven in een tijd waarin mensen zich niet echt interesseren voor teksten, dus al die vragen van de pers over ons verleden hadden we niet verwacht’, bekent Arnout. ‘Ik vind ook niet dat we dat moeten uitleggen, vooral goede teksten moet je soms gewoon aan de luisteraar overlaten.’
Inspiratie voor teksten vindt het diepe duo vooral in zichzelf, maar ook anderen zetten de broers aan het nadenken. Zo schreven zij een protestlied voor de onterecht veroordeelde Lucia de Berk. ‘We meenden niet dat we er iets mee konden bereiken, want we waren niet bekend, het verhaal raakte ons gewoon’, aldus Arnout.
Met de nieuwste plaat
Move On laat het duo, zoals de titel het al weggeeft, alle ellende en verdriet achter zich door middel van vrolijke, luchtige nummers. De clip van het lied
It’s allright, illustreert dit prachtig. De jongens dansen minuten lang op een komische en ietwat spastische manier in het rond. ‘We hebben een fantastisch jaar gehad en dat zie je echt aan deze plaat. Aan de buitenkant zijn wij ook veel meer de jongens die je in
It’s allright ziet dan de jongens die heel zwaar zijn’, aldus Arnout. ‘Zwaar?’ Lacht Sander, terwijl hij naar zijn magere evenbeeld kijkt. ‘Oké, depressief dan.
Wie denkt dat het duo na
Move On ook echt ‘klaar’ is, heeft het mis. De broers denken serieus aan een ‘experiment’ om solo te gaan. Of dit gaat werken? ‘Natuurlijk wel!’ Arnout lijkt een totaal andere weg inslaan bovendien geen gek idee. ‘Ach, wie weet maken we nog wel een rockplaat.’
Klik
hier voor de overige artikelen uit de oktober-ANS.