Gisteren werd bekend dat student Pepijn Eymaal de
RU voor de rechter sleept, omdat hij geen bestuursbeurzen toegewezen heeft gekregen. Eymaal vindt dat deze beurzen onterecht niet zijn toegekend. Hij meent er recht op te hebben, omdat hij voorzitter van de Facultaire Studentenraad bij Managementwetenschappen is. De zaak dient later dit jaar, maar voor nu is belangrijk: hoe hoog is zijn winstkans?
Geen onafhankelijk oordeel
Eymaal stelt ten eerste dat de RU geen geschillenadviescommissie heeft, wat wel verplicht is volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Deze commissie adviseert het college van bestuur hoe te beslissen op eventuele bezwaren naar aanleiding van het afwijzen van bestuursbeurzen. Uit het profileringsfonds krijgen studentbestuurders een vergoeding, dit geldt ook voor studenten in een (financiële) overmachtssituatie en topsporters. In plaats van zo'n commissie, is in werkelijkheid een medewerker van de juridische afdeling van de RU belast met de beoordeling van de bezwaren.
Eymaal zegt dat dit helemaal niet zo kan. De wet stelt volgens hem dat een geschillenadviescommissie verplicht is en dat deze moet bestaan uit leden die functioneel onafhankelijk zijn. Dit betekent dat medewerkers van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken niet in de commissie mogen zitten. Eymaal: 'Uit recente rechtspraak blijkt dat de RU er geen eigen, afwijkende procedure op mag nahouden. Dat doet zij nu wel.'
Eymaal heeft ook tijdens zijn eerdere drie rechtszaken dezelfde medewerker van Bestuurlijke en Juridische Zaken tegenover zich gehad. Hij heeft nu zijn twijfels bij de objectiviteit van die medewerker. 'Hoe kan zij nu onafhankelijk en objectief oordelen over mijn bezwaar?' De laatste keer werd Eymaal gedeeltelijk in het gelijk gesteld.
Recht op vergoeding
Daarnaast is Eymaal van mening dat de WHW duidelijk is over studenten in de medezeggenschap: zij dienen een financiële vergoeding te krijgen voor hun werkzaamheden. Eerder liet de RU al weten niet mee te gaan in de argumenten van Eymaal. De universiteit ziet geen verplichting om medezeggenschappers altijd een financiële vergoeding te geven. 'Noch uit de wettekst, noch uit de Memorie van Toelichting op de WHW blijkt dat het recht op financiële ondersteuning aan leden van de medezeggenschap van onbeperkte duur moet zijn', aldus het college van bestuur in een brief aan Eymaal.
Eymaal slaat nu terug in zijn beroepschrift bij het College van Beroep voor het hoger onderwijs. Hij stelt dat de wetgever welbewust instellingen heeft verplicht om studenten in de medezeggenschap financieel tegemoet te komen.
Zolang de zaak nog bij de rechter ligt, wil de RU wil niet inhoudelijk reageren. Na half augustus zal de zitting plaatsvinden, vervolgens duurt het nog zo'n drie maanden voordat er een uitspraak is.