Maatschappelijk debat

Laatst wilde ik meedoen aan een maatschappelijk debat.

'Waar vindt dat debat eigenlijk plaats?', vroeg ik. 'In de publieke sfeer.' 'Is dat dat grote gebouw aan het Keizer Karelplein?' Dat bleek niet het geval. Daar stond ik dan, met mijn ferme standpunten.

De afgelopen jaren heb ik een groot aantal maatschappelijke debatten niet bijgewoond. Onder andere de maatschappelijke debatten over drugsbeleid, seksueel misbruik en de islam heb ik volkomen gemist. En dit keer ging het over de zorgpremie. De mensen hadden het nergens anders meer over, zei de journalist van De Telegraaf. Maar als ik iemand op straat vroeg: 'Wat vindt u nou van de zorgpremie als middel om inkomensnivellering te bewerkstelligen?', keek hij me nors aan en liep hij door.

Een paria was ik. Uitgesloten van het maatschappelijk debat, geroyeerd uit de democratie.

Ik was gewoon zo benieuwd hoe dat nou werkte, zo’n maatschappelijk debat. Had iemand een zaaltje afgehuurd waar die andere zeventien miljoen Nederlanders samenkwamen om hun mening te geven? Dat deden ze dan vast op alfabetische volgorde, om er wat systeem in te houden.

'Die luie subsidietrekkers moeten niet zo zeiken en niet de centen van de hardwerkende Nederlanders afpakken', vond Aad van der A. 'Nou, nivellering is in beginsel niet verkeerd, maar is de zorgpremie wel het juiste middel om de inkomensongelijkheid op te heffen?', bracht Aaf van der A te berde.

Ik vond het wel knap dat die andere zeventien miljoen mensen over alles een mening konden formuleren. En dat ze ook nog eens bereid waren naar de mening van al die andere mensen te luisteren, ook al hadden die er helemaal geen verstand van. Als iedereen zijn zegje mocht doen moest dat ook wel ontzettend veel tijd kosten, zeker als je daarnaast ook nog eens een hardwerkende Nederlander was. Om nog maar te zwijgen over de vraag waar je zo’n grote zaal kon huren, wie de catering regelde en hoe lang de rijen voor de toiletten waren.

Ik zou het denk ik niet op kunnen brengen.

Zou dat nou niet handiger kunnen? Misschien konden een paar mensen zich opwerpen om de mening van de rest te vertellen in een clubje afgevaardigden. Veel mensen vonden toch hetzelfde. Dan konden we iets van een stemming organiseren waar je mocht zeggen met wiens mening je het eens was. En wie de meeste stemmen kreeg, kreeg dan het meest te zeggen in dat clubje. Dan hadden we ook niet zo’n grote zaal nodig. Een kamer was dan voldoende. Of twee, voor de zekerheid. Bijvoorbeeld ergens in Den Haag.

Dixi.

Niek Janssen is classicus in spe en begrijpt niet zo goed waarom we van onze zorgvuldig opgebouwde representatieve democratie weer een directe democratie moeten maken: hij heeft wel iets beters te doen met zijn tijd.

Meer Dixi lezen? Kijk dan hier.