Vampire Blues

Good times are coming, I hear it everywhere I go Good times are coming, I hear it everywhere I go Good times are coming, but they sure coming slow.

‘Gouden tijden, zwarte bladzijden’, luidde het thema van de Boekenweek. Mijn eerste associatie was bovenstaand couplet uit Neil Youngs Vampire Blues (welk deel van het thema mij het meest na staat is daarmee ook direct duidelijk). Ik las de zinnen twee jaar geleden voor het eerst, als motto van een hoofdstuk in Houellebecqs De Wereld als Markt en Strijd.

Zwarter krijg je de bladzijden niet. Houellebecq beschrijft in romanvorm de intrede van de marktwerking in de liefde en het echec van het menselijk contact. We leren mensen kennen, maar relaties verwateren snel. We wisselen telefoonnummers uit, maar bellen elkaar niet meer op. Zien we elkaar wel terug, dan volgt onvermijdelijk de ontnuchtering en de ontgoocheling.

Samengevat in Houellebecqs woorden: ‘Hoe zou je nog kunnen vertellen over van die vurige, jarenlang voortdurende passies, waarvan de gevolgen soms generaties lang merkbaar blijven? We zijn op zijn zachtst gezegd mijlenver verwijderd van Wuthering Heights.’ (Vertaling: Martin de Haan)

Gouden tijden lijken voor de wereld die Houellebecq beschrijft – onze wereld – niet meer weggelegd. Een juiste analyse, lijkt me. Het aanbreken van zo’n tijd vereist lang wachten en hard werken. Niet voor niets wordt de gouden bruiloft pas na vijftig jaar gevierd. Maar als we iets niet meer op kunnen brengen, nee zelfs niet meer kunnen begrijpen, is het geduld.

Wat jaren geleden las ik in Ovidius’ Metamorfosen het verhaal van Philemon en Baucis. Als enige biedt dit arme en stokoude echtpaar Zeus en Hermes, die in vermomming naar de aarde zijn gekomen, een maaltijd aan. Als dank voor hun gastvrijheid mag het bejaarde koppel een wens doen. Zonder na te denken vraagt Philemon vertederend: ‘Gun ons, omdat wij al onze jaren samen hebben doorgebracht, dat hetzelfde uur ons wegneemt, zodat ik nooit het graf van mijn vrouw hoef te zien en zij mij niet hoeft te begraven.’ Zo geschiedt: na een lang leven samen veranderen de twee in een eik en een linde, hun stammen in elkaar verstrengeld.

Ik hoor me mijn docent nog vragen: ‘Waarom zou je in vredesnaam in een boom willen veranderen?’ Het was geen grapje, het was niet eens de puberteit. Met veel moeite kreeg hij me de schoonheid van het alleen maar samen zijn uitgelegd.

Hadden we die dag voordat ze ging, die dag voordat ik deze zwarte bladzijde opsloeg, daar, op haar bank, maar wortel geschoten, in afwachting van gouden tijden.

Dixi.

Niek Janssen is classicus in spe.