Verdomd veel vrijheid

Bij alles wat je doet, doe je duizend dingen niet. Met elke keuze die je maakt, sluit je honderd andere uit. Alles is mogelijk: reden tot een depressie of een feestje?

‘Ziet dit er oké uit?’ Ik draai een rondje. ‘Je lijkt wel lesbisch’, zegt Rosa, die zich even omdraait om vervolgens haar hoofd weer naar de spiegel te keren. Ze smeert een tweede laag mascara op haar wimpers. ‘En dat hoeft helemaal niet, want je hebt echt een goede kont.’ Ik probeer me in een positie te wurmen om bovenstaande voor mezelf te bevestigen, maar krijg geen goed zicht op de situatie. Ik doe iets anders aan.

In de kroeg bestellen we bier en we dansen. Ofja, Rosa danst, ik wiebel heen en weer en steek af en toe een vuist in de lucht. Twee jongens in pak komen naar ons toe. Ik strijk mijn haar uit mijn gezicht en glimlach naar de grond. Twee minuten later praat Rosa geanimeerd met Henk, het gesprek begeleid door lichte aanrakingen en onnodig veel gelach. Michiel en ik staan naast elkaar en drinken. Hij is tien centimer kleiner dan ik en heeft een vunzig snorretje. ‘Toffe snor’, zeg ik. ‘Dankje.’ ‘Wat studeer je? ‘Niks, ik wil een eigen bedrijf beginnen. Ik geloof niet in diploma’s.’ ‘Aha.’ ‘En jij?’ ‘Ik wel. Denk ik.’ Terwijl Michiel zijn hoofd even wegdraait naar zijn vriend, die zijn hand op Rosa’s heup heeft en voorovergebogen iets in haar oor fluistert, vraag ik me af waarom ik daar ben. Niemand verplicht me hier te zijn en toch voelt het alsof het moet, en vooral alsof ik moet genieten. Dit is immers de tijd van mijn leven. ‘Weetje,’ zeg ik, ‘ik neem altijd sociaal geaccepteerde, verstandige beslissingen. Misschien moet ik daarmee stoppen.’ Ik doe een suggestief stapje naar voren. ‘Ik denk niet dat je kunt besluiten impulsief te worden’, zegt Michiel. Ik neem een te grote slok bier terwijl ik probeer te knikken en knoei. ‘Nee. Nee, misschien niet.’

Na een tijdje gebaar ik naar Rosa dat ik ga en marcheer naar de uitgang voordat ik kan zien of ze zich schuldig voelt of niet. Thuis wacht een kamer waarin je na vijf koprollen nog steeds niet tegen de muur aanknalt. Er staat een bank die ik heb aangeschaft om mijn eigen volwassenheid te benadrukken, maar die voornamelijk een gat in mijn spaarrekening heeft achtergelaten. Ik schop mijn schoenen uit en maak een handstand tegen het meubelstuk, zoals vroeger bij Rosa thuis. Bij ons kon dat niet, want de tafel stond in de weg. Terwijl het bloed en de alcohol naar mijn hoofd stromen vult de rest van mij zich met hoop voor Michiel en zijn eigen bedrijf, voor Rosa en haar scharrels en vooral voor mijzelf en mijn gewonnen bewegingsvrijheid.

 

Verdomd veel vrijheid

Bij alles wat je doet, doe je duizend dingen niet. Met elke keuze die je maakt, sluit je honderd andere uit. Alles is mogelijk: reden tot een depressie of een feestje?

‘Wat wil je?’ De geblondeerde kapster kijkt mijn spiegelbeeld vragend aan en ontbloot een rij hagelwitte tanden in een verveelde glimlach.

‘Goeie vraag’, denk ik, terwijl ik een losse lok terug achter mijn oor stop.

‘Wat denkt ú dat leuk is?’ De vrouw houdt haar hoofd schuin.

‘Een beetje bijpunten?’ Ik knik en vervloek mezelf in stilte. Geen keuze is ook een keuze, maar wel een zonder noemenswaardig resultaat. De kapster gaat ondertussen mijn haar te lijf met kam en plantenspuit. Een nummer van Beyoncé klink zacht uit de radio en de muziek vermengt zich met het geklets van de andere klanten.

Mijn gedachten dwalen af naar de rugzak die ik daarstraks heb zien hangen: bruin nepleer, redelijk geprijsd, hip maar niet té. Ik had hem al van het haakje gepakt en in mijn hoofd vormde zich een beeld van een rots met prachtig uitzicht, de wind in mijn haren en de tas op mijn rug. Onoverwinnelijk, maar ondergeschikt aan overweldigende natuur. Een perfect Kodak-momentje, totdat mijn oog op een ander, vergelijkbaar, exemplaar viel. Meteen maakte twijfel zich van mij meester. Rationele overwegingen over prijs, kwaliteit of simpelweg schoonheid vergaan in het geweld van zo’n allesverzwoegende onzekerheid. Nadat ik me een kwartier had verscholen in een pashokje met beide tassen, ze een voor een had omgedaan en uitgebreid had gecontempleerd hoe ze zouden staan met elk paar schoenen in mijn kast, hing ik ze beide terug en begaf me in de richting van de kappersstoel. De tweestrijd om de rugzakken woedt voort achter mijn niets verradende ogen en ik hoop dat de kapster geen gesprek begint.

‘En wat doe jij zoal?’

Ik lach vriendelijk in de spiegel.

‘Jeweetwel. Studeren, sporten, soms stappen.’

Ze knikt begrijpend.

‘En heb je een vriendje?’

‘Nee, nee. Niet meer.’

‘Ach.’ De kapster kijkt me meelijwekkend aan.

‘Zo’n mooie meid als jij komt snel weer aan de man, hoor.’

De eerste dode puntjes dwarrelen op de grond. Ik denk aan mijn ex, die ik ook de keuzes liet maken, aan het begin en aan het eind. Ik denk aan de rugzak. Hopelijk is er straks eentje uitverkocht.

 

Verdomd veel vrijheid

Bij alles wat je doet, doe je duizend dingen niet. Met elke keuze die je maakt, sluit je honderd andere uit. Alles is mogelijk: reden tot een depressie of een feestje?

De kamer is bezaaid met dozen, sommige halfleeg met de inhoud binnen een straal van een meter over de vloer verspreid, sommige nog veilig dichtgeplakt. Temidden van de chaos zit ik in mijn trainingsbroek met mijn laptop op de grond. Naast me staat een bakje friet. De bijbehorende kaassoufflé is al in mijn spijsverteringskanaal verdwenen. Ik staar naar het lege Word-document en de knipperende cursor en probeer een titel te bedenken voor een nog ongeschreven essay. De benodigde 3000 woorden hangen in de lucht, maar ik krijg ze niet te pakken.

Even op Facebook. Goh, een meisje uit de straat van mijn ouders heeft gister gewaterskied. Leuk. De jongen waarmee ik voor het eerste zoende op de middelbare school heeft een nieuwe profielfoto aan een meer in Thailand. En een nieuw album vol partypics. Ook leuk. Ik bekijk mijn eigen pagina en constateer dat mijn Facebookprofiel ook een geweldig leven heeft. Een festival-status-update hier, een getagde feestfoto daar: mijn virtuele zelf haalt alles uit het leven.

Toen ik op kamers ging voelde het daadwerkelijk als een stap in die richting. De vrijheid was ongekend: de mogelijkheden die mijn twaalf vierkante meter met zich meebracht leken oneindig. Ik staarde de eerste avond naar het plafond vervuld met de belofte van nieuwe kansen, opties en vooruitzichten. Nu, twee jaar later, is de oppervlakte verdubbeld, maar de initiële verwondering  gaat zij aan zij met stille paniek. Koken doe ik zelden. Mijn afwas laat ik staan totdat er een bos begint te groeien en dan nog een week. Mijn lakens had ik al drie maanden niet gewassen, mijn kussensloop vol mascara en kwijl gewoon binnenstebuiten gedraaid. De realisatie dat ik al twee jaar op mezelf woon zonder voor mezelf te kunnen zorgen wordt rond deze verhuizing pijnlijk duidelijk.

Ik denk aan later. Later bak ik taart op zondag. Later heb ik een bakfiets en een volkstuin. En dan doe ik elke ochtend yoga. Ik schrans de friet naar binnen en buig me weer over mijn laptop. Vetvlekken vormen zich op het toetsenbord en ik veeg mijn hand langs het tapijt. Later is nog ver weg.