Marx' Mensen (week 51)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

De sociaal-culturele ladder anno 2011. Wat bovenaan staat is eigenlijk niet zo interessant. Daar sta ik, met enkele door mij op waarde geschatte intellectuelen. Naar mate je lager komt wordt het interessanter. Ergens halverwege bungelt de doodgewone burgervader. Hij leidt zijn leven zonder al te veel mensen lastig te vallen, houdt de economie draaiende met zijn oersaaie baan bij gemeente X en leest de Volkskrant. Iets daaronder hangt de huisvrouw. Haar lectuur bestaat uitsluitend uit kookboeken van Jamie Oliver en incidenteel een slechte thriller. Aan haar kinderen leest ze boeken van J.K. Rowling voor. Ze doet nuttig werk door haar kinderen de basale waarden en omgangsvormen mee te geven die ze later als burger nodig zullen hebben.

Weer daaronder komt het eerste individu dat ik zou omschrijven als ‘sociaal minder vaardig’. Wellicht door drugs- of alcoholgebruik gezakt tot onder burgervader of huisvrouw. Toch beschikken deze ‘semi-sukkels’ nog over de omgangsvormen die nodig zijn om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, ook al doen ze dat niet meer. De lectuur bestaat uit eenvoudige verhalen over geluk en verdriet. Kluun is meest gelezen in deze groep.

Hieronder, inmiddels richting de laatste sporten van de ladder, komen de echte paupers. Rijtjesflatgepeupel. Armoe troef in deze categorie, al wordt dat aardig teniet gedaan door fraude met verschillende uitkeringsinstanties. Deze groep wordt ook het meest getroffen door geslachtsziekten, ongewenste zwangerschappen en longkanker als gevolg van kettingroken. Meest gebruikte vervoersmiddel is een gepimpte Opel Astra met gebrekkige remmen en een spoiler ter grootte van een afdak. Lectuur bestaat uit strips van Urbanus en voor de oudere vrouw een Bouquetromannetje.

Daaronder, met een paar vingers hangende aan de laagste sport van de sociaal-culturele ladder, is de voetbalhooligan. Milieu is zeer divers, zowel rijk als arm maakt zich schuldig aan hooliganisme. Lectuur is non-existent; boeken zijn er om te verbranden. Van alle groepen brengt deze de meeste tijd door in politiecellen en coffeeshops. De groep wordt gekenmerkt door een fanatisme en ongebreideld enthousiasme waar ‘Beliebers’ niet aan kunnen tippen. Meest voorkomende ziekenhuisopname is vanwege verwondingen door gummiknuppels en rubber kogels. De hiërarchie in de groep wordt niet bepaald door rijkdom, fysieke gesteldheid of clubliefde, maar door longcapaciteit en stembanden.