Marx' mensen (week 11)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. De digitale tsunami heeft de Zeeuwse kusten inmiddels bereikt. De eerste tellingen zijn niet positief. Niet alleen alle ouderen van Nederland zijn door de digitale zondvloed weggeslagen, ook de overheid is er bekaaid van af gekomen. Van zowel de toegestroomde hulptroepen als de residerende ambtenaren is sinds de invoering van internet niks meer vernomen. De digibetisering is compleet. Mijn moeder is de perfecte illustratie van het probleem. Haar werk verplaatst zich geleidelijk steeds meer richting digitale administratieve verplichtingen, maar ze weet nog niet eens hoe ze de computer aan moet zetten. Een toetsenbord is een duivels ding. De muis beweegt ze uitsluitend naar de linkerbovenhoek van het scherm. Met andere woorden: geen land mee te bezeilen. Veel mensen onderschatten de omvang van het probleem. Analoge varianten worden massaal afgeschaft, terwijl de mens zo plooibaar is als de gemiddelde Amerikaanse eik. Soms lijkt het dan ook wel of de overheid probeert de burger te pesten. Het digitaliseren van de aanvraag van subisidies was bijna winstgevend geweest, als het project niet zo schandalig in het honderd was gelopen en zoveel meer had gekost dan begroot. Het is dan ook niet verrassend dat het ergste burgerneukorgaan van allemaal, de Belastingdienst, het eerst de digitalisering doorzette. Mijn moeder heeft die worsteling inmiddels opgegeven en huurt simpelweg een bureau in die haar volledige aangifte invult en opstuurt naar de gelegaliseerde boevenbende uit Den Haag. Men kan betogen dat dit slechts een probleem is van tijdelijke aard. Als de huidige generatie is opgegroeid zal alles goedkomen, zo stelt men. Niets is echter minder waar. Ik zie regelmatig mensen van mijn eigen leeftijd als volslagen idioten over het web surfen. Nou, surfen mag ik het eigenlijk niet noemen. Het is eerder alsof ze met een vergiet de oceaan proberen over te steken. Nu is dat niet alleen iets slechts. Immers, in het land van blinden is de eenoog koning. Omdat ik niet verstrikt raak in het digitale web als een hulpeloze strontvlieg, heb ik een aanzienlijk voordeel ten opzichte van de gemiddelde burgersukkel. Dat doet me enorm veel deugd, zoals u ongetwijfeld kunt inschatten. Nu bent u niet van mij gewend dat ik problemen aankaart, om vervolgens een oplossing aan te dragen. Dat is ook ditmaal weer het geval. Ik doe een vergelijkbaar zuur plasje over de gemiddelde burger als over het vaste stramien waar een betoog aan behoort te voldoen. U kunt het zien als een zwak signaal van non-conformisme, of u er niks van aantrekken, zoals ik. Mijn originele punt, dat de digitale wereld van heden ten dage ronduit slecht wordt begrepen, blijft van kracht. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik aan de goede kant zit.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 15)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Jellinek. Het is een trend. Elke pseudo-intellectueel heeft in zijn dromen wel eens een bezoek gebracht aan die heilige plaats. Al is het tegenwoordig meer een Mekka voor de nieuwe alto’s. De verloren kinderen van God. Alcoholisme is de nieuwe iPhone. Iedereen kent wel iemand die het of hem heeft. Onder journalisten is het een beroepsziekte. Voor sommige mensen is het de laatste halte voor het gevonden worden in je eigen huis, al twee jaar dood. Veel sjieker als je het mij vraagt, dan er mee te koketteren in een boekje. Zeker als je al wat andere literatuur op je naam hebt staan dat door schoolkinderen meer wordt beoordeeld naar aanleiding van samenvattingen op het internet dan het daadwerkelijk lezen. Ja Joe, ik heb het over jou. Wat hip en populair is wordt beheerst door de meest wispelturige krachten op deze aarde. Soms valt er werkelijk geen peil op te trekken. Geen redelijk mens had gedacht dat Furby’s, Boyzone, Jillz of de Tamagotchi ooit populair zouden worden. Een van de theorieën is dat er een speciale groep mensen is, die steeds nieuwe dingen probeert. De rest aapt dat dan domweg na. Als er veel mensen zijn die je na-apen ben je een trendsetter. De tv-serie Sex and the City (SatC) had schijnbaar zo’n ‘trendsettende functie’. Ik geef toe: de dommigheid van deze theorie spreekt me wel aan. Nu ben ik sowieso voorstander van elke theorie die stelt dat het gros van de mensen smaak, intelligentie en zelfbewustzijn ontbeert, dus heel objectief ben ik niet. Maar dat veel mensen de gave van het zelfstandig beslissen al lang geleden zijn verloren, is duidelijk. Het nieuwste symptoom is, jawel, de bangalijst. Het vrouwonvriendelijke aspect daargelaten, haalt het de last van vele mannenschouders om zelf nog te kiezen wie je neukt. Gewoon bovenaan de lijst beginnen, en je weg naar beneden werken. Je hoeft er niet eens voor achter de tv te gaan zitten. Er is wel een klein verschil met SatC. Diegene die de banga-lijst vervaardigt (en dus de trend ‘set’) krijgt niet meer de eer die eerdere trendsetters toekwam. Sarah Jessica Parker werd niet verguisd, uitgescholden en vervolgd. Tegen de SatC-actrice werd geen onderzoek ingesteld door een gesjeesde burgemeester van een niet nader te noemen tuigdorp. Jammer, want Parker heeft veel meer vrouwen schade toegebracht dan een enkel bangalijstje ooit zou kunnen.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 17)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Een receptie. Het onderwerp stond me niet helemaal meer bij, maar het ging over iets pietluttigs dat zijdelings te maken had met het onderwijs. De ruimte deed bedrukkend aan, met het lage plafond en de zwarte gordijnen langs de muren. Overal stonden op torens exquise hapjes uitgestald, die de sobere staat waarin het onderwijs zich op dat moment bevond niet echt op een juiste wijze reflecteerden. De man die de receptie leidde - hoe noem je zo iemand, receptionist? – was, hoe toepasselijk, een oude, corpulente corpsbal. Hij trok de aandacht op een vernieuwende manier, namelijk door in de microfoon te brallen dat het hartstikke gezellig was, met al die mensen en die hapjes. De aanwezige ambtenaren keken geschrokken op. Dit was duidelijk niet de gebruikelijke gemoedelijke receptie waar ze konden besparen op lunchkosten. De aanwezige studenten (slechts een paar, het betrof hier namelijk een receptie over het hoger onderwijs, daar zijn studenten slechts zijdelings bij betrokken) hoorden het lankmoedig aan. Ze waren juist bij deze receptie om dit soort individuen zoveel mogelijk te ontlopen. Op een gegeven moment kwam de opperambtenaar op het gebied van onderwijs binnenwandelen. Dat zorgde voor interessante reacties bij verschillende groepen. De ambtenaren gingen allemaal nog wat meer rechtop staan, en vielen plotsklaps niet meer de hapjestorens aan alsof ze net een jaar concentratiekamp achter de rug hadden. De studenten mompelden wat onderling, om te bevestigen wat ze eigenlijk allemaal al wisten: deze man bepaalt onze toekomst. De reactie van de corpulente corpsbal was nog het meest amusant. Quasi-geïnteresseerd vroeg hij de opperambtenaar wat zijn functie nu eigenlijk inhield. De man, die ondanks zijn dikke schild van onverschilligheid mild geïrriteerd raakte, vond zijn gesprekspartner duidelijk een walgelijk sujet. Zo iemand waardoor hij des te meer overtuigd raakte dat zijn harde maatregelen, die het hoger onderwijs efficiënter en zakelijker moesten maken, de juiste waren. Nu heb ik sowieso een bloedhekel aan ambtenaren. In mijn optiek is er geen zwakzinniger, incapabel en treurniswekkender volk. U moet het zo zien. Als u een hbo- dan wel WO-studie afrondt en verder een volslagen kleurloos karakter bent, zonder enige ambitie danwel gevoel voor humor, kunt u het beste aan de slag gaan bij de overheid. Er is echter een rangorde. De volslagen volbloedidioten komen bij de gemeente terecht. Heerlijk, want daar kunnen ze uw leven op een griezelig effectieve manier verzieken. Parkeerboetes, rioolheffingen, de AFAC, de aanvraag van een legitimatiebewijs (met bijbehorende kutfoto), uw verhuizing (ze laten u niet zonder slag of stoot gaan), ze regelen het allemaal. Een stapje hoger in de idiotie zit de provincie. U weet wel, die instantie die uw wegenbelasting nog dat kleine extra zetje geeft. Of die instantie die ervoor zorgt dat wegen onbegaanbaar zijn vanwege werkzaamheden. De instantie die miljoenen uitgeeft zodat er een klein rotstukje snelweg kan worden aangelegd. En toch vooral de instantie waar we het hele jaar verder niks van horen, maar waar wel tientallen miljoenen van ons belastinggeld naartoe verdwijnt. Aan de top van de voedselketen staat de centrale overheid. Deze schurken hebben zich onderverdeeld in verschillende departementen, maar gelooft u mij, ze zijn er allemaal op uit u een zo groot mogelijke poot uit te draaien. U zult zich afvragen waarom deze verachtelijke sujetten zo’n hartgrondige hekel aan de burger lijken te hebben. Ik zal het u vertellen: het kan ze gewoon geen reet schelen. Als er maar zinloos werk verzet wordt, als de burger er maar wat van merkt. Dan lijkt het vanzelf alsof er iets gedaan wordt, daar bij de centrale overheid. En waar merkt de burger nou meer van, als van vierkant in de kont worden genomen met een vuistdikke verordening die erop uit is de burger zoveel mogelijk in de weg te zitten bij zijn of haar alledaagse bezigheden. Terug naar de topambtenaar op deze receptie. Bovenstaande tirade moet u zien als voorschot op mijn argumentatie die nu komen gaat. Immers, deze topambtenaar heeft een erg dankbare functie. Hij mag immers de groep in de tang nemen die er zich het meest van bewust is dat zoiets gebeurt: de studenten. Immers, hoogopgeleid en zeer afhankelijk van de overheid. In wezen is zijn baan dus heel eenvoudig. Hij hoeft niet, zoals de ambtenaren bij Milieu, ingewikkelde formules te bedenken die grondverontreiniging in de nabijheid van chemische fabrieken moet meten. Hij kan doodeenvoudig de studiefinanciering verlagen, het leenstelsel op de schop gooien, de maximale studieduur verlagen, of het OV-recht afschaffen. Allemaal uiterst simpele maatregelen die de student snoeihard raken. En u snapt, een eenvoudige baan is een mooie baan. Zeker voor een zwakzinnige, incapabele en treurniswekkende ambtenaar.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 19)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. U bent van mij een zuur verhaal gewend. Misschien doet u dat verdriet. Misschien leest u daarom mijn bijdragen al enige tijd niet meer. Misschien kan het u zelfs niets schelen wat ik hier neerschrijf. Misschien is dat laatste wel het ergste. Immers, een fictief karakter als ik bestaat bij de gratie van de lezer. Zodra u stopt met mij te geloven, lezen danwel serieus te nemen, is mijn rol uitgespeeld. Nu moet ik niet al te dramatisch worden en uw rol als lezer overdrijven. De webredacteur zal mijn bijdrages gedwee blijven plaatsen, hoe betreurenswaardig ze ook worden. Dat heeft trouwens niet in de laatste plaats te maken met de sulligheid van de webredacteur. U ziet, ik ben de grens aan het verkennen. Hoeveel beledigingen aan het adres van de sullige zijn er nodig om mijn bijdrage niet geplaatst te krijgen? Wanneer breekt het goedgehumeurde laagje vernis dat zijn woeste, ruwe, agressieve innerlijk bedekt? Ik kan nog wel even doorgaan over die arme webredacteur, feit is dat hij er eigenlijk ook weinig aan kan doen. De huidige redactie, wiens stompzinnigheid deels doorleeft komend jaar, heeft bijna een jaar geleden voor mijn columns gekozen. We kunnen nu met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat die beslissing een onjuiste was. Ik ben er zeker van dat met uitzondering van mijn eerste vijf bijdragen, mijn verbale diarree door geen ogen behalve de mijne is bekeken. Dat is natuurlijk eeuwig jammer. Want mijn verbale diarree kent zijn gelijke niet, in geur, zuurheid én consistentie. En dan te bedenken dat ik ze speciaal voor u uit mijn van mijn familiewapen voorziene toiletpot vis. Zoals u hebt gemerkt ben ik mild sentimenteel. Dat komt omdat ik in de nabije toekomst mijn mooie unieke Sfinx weer moet gaan doortrekken. Daar slijt hij van, en dat vind ik zonde. Aan de andere kant: de riolering (lees: het plebs) is ook wel toe aan wat meer dan alleen zure plasjes. Wellicht is het tijd voor De Grote Heropvoeding. Al het gepeupel waar ik op heb gekankerd en gescholden afgelopen jaar, verdient een tweede kans. Ze kunnen beginnen met het lezen van mijn bijdragen van het afgelopen jaar. Daar zullen ze ongetwijfeld een stuk slimmer van worden; mijn genialiteit is besmettelijk. Dat is immers een van de kenmerkende eigenschappen van een mooie, dampende diarree.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 21)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Gistermiddag probeerde ik mijn Range Rover Sport V8 Supercharged in een buitenwijk van Nijmegen te parkeren. Uiteraard niet in het centrum, daar is mijn elitaire proletenbak allerminst gewenst. Je hebt vier keer zo snel een parkeerboete als een scheef geparkeerde Nissan Sunny. Klassenjustitie? Prima, maar dan moet het wel de andere kant op werken. De Range Rover had ik geparkeerd, zijn buitensporig grote velgen uiteraard breed op de stoep, zoals het hoort. Voetgangers zijn overschat, en de stoep is onnodige verspilling van ruimte voor het wegdek. Het volgende obstakel was de parkeerautomaat. Nu is het tegen mijn principes om te betalen voor iets zinloos als het laten stilstaan van je auto, maar die principes gaan uit het raam als er verderop twee Toezicht-nichten staan die met gretige blikken mijn Range Rover Sport V8 Supercharged in de gaten houden, wachtend totdat ik wegloop zonder te betalen, met een hagelnieuwe pisgele wielklem al in hun knuistjes. Aldus ging ik de strijd aan met de automaat. Die kapot was. Zo leek het althans, want de beeldschermen bleven leeg en het drukken op verschillende knoppen bood geen soelaas. Toen ik uiteindelijk een klap gaf tegen het scherm, bleek dat er een bewegingssensor in zat, die overigens erbarmelijk fungeerde. Het schermpje sprong aan. Ik voerde het kenteken in van mijn Range Rover Sport V8 Supercharged (12-VVD-3) met de grootst mogelijke moeite. Het aanraakscherm is er namelijk op gericht vooral het cijfer of de letter naast degene die je poogt in te drukken, te registeren. In mijn hele leven ben ik nog geen slechtere implementatie van een revolutionaire technologie, dat het aanraakscherm is, tegengekomen. Vervolgens gaf de automaat verschillende mogelijkheden voor het meewerken aan de gelegaliseerde diefstal: bankkaart of chipknip. Ik koos voor chipknip, in de (onjuiste) veronderstelling dat er nog voldoende saldo op zou staan. Helaas, bij een eerdere confrontatie met het uitzuigbeleid van de gemeente, was mijn saldo tot een dieptepunt gedaald. De automaat bood vervolgens geen alternatieve betaalwijze aan, maar sloot de hele procedure zodat ik weer van voren af aan met de strijd met het aanraakscherm kon beginnen. Gebruiksvriendelijkheid ten top. Toen ik me voor een tweede keer door de helse machine had geworsteld, spuugde de parkeerautomaat een papieren vodje uit. Om de Nijmeegse parkeerder maximaal te straffen, heeft de gemeente ongetwijfeld gekozen voor een ontwerp waarbij de parkeerkaart niet in de automaat blijft hangen, maar doodleuk op de grond valt. Met een zuchtje wind erbij, noopt dat meteen tot flink wat lichaamsbeweging, want het kaartje is uiteraard gedrukt op een inferieure papiersoort die van helium gemaakt lijkt te zijn. Na een flinke wandeling (een heer verwaardigt zich niet tot zoiets burgerlijks als rennen) wist ik het kaartje in mijn Range Rover SportV8 Supercharged. De mensen van Bureau Toezicht zaten inmiddels uitgebreid te zonnen op het bankje tegenover mijn auto, hun armen nonchalant gedrapeerd over de glimmende wielklem. Ze waren bijkans net zo bruin als mijn Range Rover Sport V8 Supercharged in Metallic Chocolate Brown.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 23)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Recentelijk ben ik begonnen met het lezen van werk van Michel Houellebecq. Behalve de mooie achternaam beschikt deze schrijver over nog een mooie eigenschap. Hij weet nog fijnzinniger dan ik sommige idiote taferelen te kenschetsen. In zijn boek De Koude Revolutie zijn een aantal van zijn essays gebundeld. Mijn oog viel het eerst op het stuk over feminisme. Kort samengevat komt zijn betoog erop neer dat de vrouwenbeweging alleen maar heeft bijgedragen aan de mogelijkheden van de man om ‘zoveel mogelijk wijven te neuken’, volgens Houellebecq het hoogste doel van elke man. Prachtig. Kan ik het alleen maar roerend mee eens zijn. Dan zijn stuk over feest. Nu heb ik daar van nature een hartgrondige hekel aan, en Houellebecq legt me uit waarom. Hij onderscheidt vier verschillende situaties: - Samengekomen om lol te trappen - Samengekomen om te strijden - Samengekomen om te neuken - Samengekomen om te eren Volgens Houellebecq zijn al deze vormen pas zinvol om bij te wonen als er penetratie bij komt kijken; vrouwen nemen genoegen met de gedachte dat men haar wil penetreren. Als deze kans niet bestaat, is het advies duidelijk: wegwezen. Vanzelfsprekend wordt de samenkomst om te neuken door hem het minst zinloos geacht. Penetratie is obligatoir. Interessant is vooral zijn hypothese dat penetratie ook ernstig op de loer ligt bij samenkomsten om te strijden of eren. Bij het strijden moet u denken aan protestmarsen, demonstraties, zaken waar die verdomde roodbroeken zich mee bezig houden. Ik koester hierbij enige twijfel, maar wellicht dat enkele mensen van AKKU mij hier meer inzicht kunnen verschaffen. Ligt penetratie werkelijk zo dicht bij een studentdemonstratie? Was de procentuele kans dat u penetratie bereikte na (of wellicht al tijdens) demonstraties hoger dan elke willekeurige andere dag? Ik vraag het me af. Dan de samenkomsten om te eren. U moet daarbij vooral denken aan religieuze activiteiten. Houellebecq roemt zijdelings de ondersteuning die voor de penetratie wordt geboden vanuit het geloof (huwelijk). Nu hebben we in de recente geschiedenis gezien dat penetratie en religie bijzonder goed doch verwerpelijk samengaan, met maatschappelijke verontwaardiging tot gevolg. Zijn mensen die hun geest openstellen voor God, Allah of Jahweh werkelijk grotere geilneven dan hun atheïstische broeders? Ik durf er als verstokte anti-christ niets zinnigs over te zeggen. Er begint zich wel een aardige hypothese te ontvouwen. De meeste kans op penetratie is immers statistisch vast te stellen. Bent u ook bij de volgende demonstratie van de NSN met een feest achteraf?

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 25)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

Ik ben al een oude man, en af en toe heb ik ook last van wat kleine medische complicaties. Dat levert problemen op, maar niet omdat deze kwaaltjes levensbedreigend zijn of zelfs ongemak veroorzaken. Het probleem is ook niet de medicijnen, de naalden of de ziekenhuisbezoeken. Nee, het is de medische dienstverlening. Mijn huisarts is nog wel een aardige gozer. Beetje dommig, maar dat is onoverkomelijk. Nee, dan ‘mijn’ specialist. Die trol behandelt tweehonderd patiënten per week en toch is ze ‘mijn’ specialist. Haar zorgzame, troostende stem is niet exact waar ik als man behoefte aan heb tijdens een prostaatonderzoek. Dan moet er gewoon ordinair geluld worden over wijven, bier en snelle auto’s. Dat is de enige manier om de per definitie ongemakkelijke momenten door te komen met een zweem van waardigheid.

Daar is geen sprake van als je door een vrouw wordt behandeld die je dochter had kunnen zijn. Ergens tijdens haar zestien jaar lang durende opleiding heeft ze geleerd op welke toonhoogte ze moet praten om patiënten zo veel mogelijk gerust te stellen. Een zalvende Jomanda-stem is het gevolg. Dat heeft bij mij dus een volstrekt tegenovergestelde werking. De co-assistent, een gladjakker van jewelste, draagt overigens ook niet bij aan mijn welbevinden. Amper drie jaar onderwijs achter de rug, en nu al is hij er van overtuigd dat hij de beste dokter ter wereld is. Al zullen ze zichzelf nooit ‘dokter’ noemen. Nee, ze zijn ‘arts’. Gadverdamme.

Misschien ligt het ook wel aan mij. De gemiddelde medicus op de afdeling waar ik me op dat moment bevond krijgt voornamelijk te maken met ordinair volk dat ook last krijgt van mijn kwaaltjes, alleen dan twintig jaar eerder. Wat dat betreft zijn zaken als roken, obesitas en HIV niet alleen goed voor de medische wereld, maar ook voor de pensioenfondsen en de politie. Zolang al die laagopgeleide plebejers maar lekker vroeg doodgaan, zitten wij niet met de problemen. Het is door deze trend dat er nu geen senioren-tuigvolk bejaardenflats onveilig maakt met hun scootmobielen en rollators. Stel je eens voor. Politie die op de fiets de achtervolging inzet op een opa van 90 die handelt in valium vanaf zijn scootmobiel. Bij de aanhouding keert de hele flat zich tegen de wetshandhavers. ME moet worden ingezet om de verhitte bejaarden weg te jagen. Aanwezig ambulancepersoneel, dat hier en daar een 65+er reanimeert, wordt aangevallen door de Rollator Rolls, een lokale afdeling van de Hells Angels. Ouderen met wandelstokken en dienbladen als schild vormen een knokploeg en gaan de strijd aan met het waterkanon. Ze worden geleid door een gepensioneerde generaal, die dolgelukkig is eindelijk weer eens een veldslag van formaat te leiden. Na dagenlange onrusten, waarbij verschillende 45-km/u autootjes uitbranden, komt de flat weer tot rust.

Na dit gedachte-experiment was mijn ergernis voor de medische wereld als sneeuw voor de zon verdwenen.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 3)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. In uw tomeloze bewondering voor mij zult u zich vast af en toe afvragen of er ook een vrouw in mijn leven is. Ik kan me voorstellen dat vooral de vrouwelijke lezers deze vraag koesteren, dan wel een diepe genegenheid jegens mij. Ik kan u geruststellen, sinds enkele jaren is mijn leven verstokt van vrouwelijke aanwezigheid. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger, toen mijn uiterlijk nog niets weghad van een ongewassen baviaan met een bad hair day, was er Annemijn. Annemijn was een vrouw waarvan je met recht kon zeggen dat ze van bedenkelijk zedelijk allooi was. Haar familie was zeker niet bedenkelijk, die was simpelweg dieptreurig. Het was een wonder dat twee van zulke deplorabele schepsels zo’n vrouw als Annemijn voort konden brengen. U weet allemaal hoe gevoelig ik ben voor afkomst, dus u kunt zich mijn ontzetting voorstellen tijdens de eerste kennismaking. Familiefeesten werden door mij vanaf dat moment dan ook gemeden als de pest. Verjaardagen werden met behulp van wasbenzine en/of andere chemische middelen van de kalenders gevaagd. Foto’s waren uit den boze, brieven werden gecensureerd of meteen verbrand, het bestaan werd na verloop van tijd ontkend. Het is echter net als met oorlogskinderen. Je kunt het meisje wel uit Brabant halen, maar hoe haal je Brabant uit het meisje? Achteraf bezien was ik misschien niet geheel reëel. Veel eerder had ik kunnen zien dat mijn missie hopeloos was, en me de moeite van het beschermen kunnen besparen. Een dame van stand staat namelijk niet met Guus Meeuwis mee te blèren. Een dame van stand danst niet op bars. Een dame van stand vindt New Kids Turbo een stel volbloed-idioten, en niet helden die vereerd en nagestreefd moeten worden. Annemijn is inmiddels zwanger er woont weer in Brabant. Haar man, een stuk tuig van de richel, ziet eruit als een zwever en woont in Vught. Hij werkt bij de gevangenis aldaar en heeft een tatoeage op zijn onderbuik met de tekst ‘Zonne grote vuurballen jonge’. In mijn verbitterdheid stuurde ik ze afgelopen kerstmis een kaartje met de tekst: ‘Fijne kerstdagen en succes met je baby. Als de geestelijke ontwikkeling exponentieel is in je familie, maakt je baby wellicht nog een kleine kans een carrière als hijskraanmedewerker te maken. Liefs, Bert’

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 45)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Heel incidenteel lees ik een boek. Alle belangrijke literatuur van de afgelopen 40 jaar heb ik immers al gelezen. Daar bedoel ik niet alleen vakliteratuur mee. Van oorsprong ben ik een multidisciplinair academicus, met graden in de geneeskunde, rechtsgeleerdheid en biologie. Een welgevormd mens, zou je kunnen zeggen. De vakliteratuur is zeker amusant, maar als ik me echt wil ontspannen beoefen ik mijn hobby: literatuurwetenschap. Diverse simpele romannetjes als Dostojewski’s Misdaad en Straf of Die Blechtrommel van Günter Grass beschouw ik als licht vermaak. Onder lichtzinnig vermaak schaar ik boeken van schrijvers als Kluun en Dan Brown. Waarom vertel ik u dit alles? Een gerechtvaardigde (doch enigszins domme) vraag. In mijn lange bestaan als fijnbesnaard intellectueel ben ik nogal wat mensen tegen het lijf gelopen die menen in hun vakgebied uitzonderlijk te presteren. Vooraleerst op het gebied van de geneeskunde. Heeft u ooit een praktiserend specialist gezien die in het openbaar zijn fout toegaf? In de huidige samenleving werkt het tegenwoordig beter om halsstarrig je fout te ontkennen en anderen van onjuistheid te betichten. Vroeger gebeurde dat ook, maar waren er ook enkelen die geen slachtoffer waren van de pure lafhartigheid die iedereen met enige vorm van opleiding tegenwoordig ten deel is gevallen. Een droevige conclusie. Ik geef toe, op het toegeven van fouten zult u mij ook niet gauw betrappen. Maar ik heb in ieder geval het fatsoen om dan niet vervolgens een ander van onjuistheid te betichten. Daarnaast beschik ik over de mentale capaciteit om te weten wanneer ik kansloos ben in een discussie. Helaas ziet men dat nog te weinig in het huidige intellectuele en academische milieu. Vaak bied ik aan het eind van een column als deze mijn oplossing aan voor het probleem dat ik zojuist heb aangekaart. De geest van deze bijdrage verplicht mij echter te zeggen dat ik in deze kwestie geen kant en klare oplossing voor kan dragen. Dat bewijst des te meer hoe complex dit huidige klimaat eigenlijk is. Als zelfs een pientere jongeman als ik geen oplossing kan bedenken, zou het einde zoek moeten zijn. Zo zwartgallig is de situatie echter niet. Een goede eerste stap zou het realiseren van de eigen arrogantie zijn. Die stap heb ik, getuige mijn vorige bijdrage, al genomen. Mijn eerste bijdrage die eindigt met een vraag, zal afsluiten met: Wat is de volgende stap?

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 47)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Marx' mensen, ik moet u wat bekennen. Na het herlezen van mijn briljante literaire uitspattingen op deze site ben ik tot de conclusie gekomen dat ik mijzelf steeds meer openstel jegens u. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Gereserveerdheid is een deugd die mij veel te jong is aangeleerd om nu plotsklaps overboord te gooien. Toch ga ik een poging wagen de trend die zich in vorige columns heeft aangezet een vervolg te geven. Daarom zal ik u een inkijk geven in mijn strikte ochtendroutine. Eerlijkheid is tenslotte een schoon goed, vooral als je een fictief personage bent zoals ik. Voordat ik met het juiste been uit bed stap, is er al enige actie ondernomen om te bepalen of dit een goede of een slechte dag gaat worden. Zo denk ik na over de zojuist genoten nachtrust, het dagelijkse nieuws dat mijn wekkerradio met licht gekraak ten gehore heeft gebracht en de weersomstandigheden die dag. Vaak stemmen vooral die laatste twee mij droevig. Na het obligate wassen, aankleden en haar kammen (U kunt aan de foto zien dat zoiets nogal een karwei is) volgt het ontbijt. Elke ochtend ontbijt met spek. Mijn huisarts heeft mij onlangs vanwege deze gewoonte verwezen naar een diëtiste. Na een uiteenzetting over mijn vader die ruim 95 jaar oud is geworden met hetzelfde ontbijt sputterde ze nog wat tegen. Toen ik vervolgens resumeerde hoe amusant ik het vond dat zoveel bijvoeglijke naamwoorden allitereerden met diëtiste (debiele, domme, dikke, duffe, dozige, drankzuchtige) was het gesprek al gauw voorbij. Gelukkig maar, ik praat niet graag met mensen die een hbo-opleiding hebben gevolgd. Als het ontbijt is verorberd strek ik de benen voor een frisse ochtendwandeling. In de lommerrijke omgeving waar mijn residentie plaatsheeft is het prettig wandelen. Van tijd tot tijd pak ik dan een eikel op, om te bestuderen. Die vertonen vaak grote gelijkenis met enkele hondenbezitters, die pogen mijn vredige ochtendritueel te verstoren. Deze eikels houden vaak enkel een hond omdat hun eigenwaarde dermate laag is dat ze menen die te moeten compenseren met zo'n harig stuk blafvlees. Daar heb ik dus geen enkel respect voor. Af en toe, als ik mijn neefjes een bezoek heb gebracht, vraag ik of ik voor dat weekend hun Super Soaker mag lenen. Hondeneigenaren zijn er namelijk content mee als de drol die hun hond legt ergens in een grasveldje ligt weg te rotten. Met het buitenproportioneel krachtige waterpistool mag ik dan graag de drol op zwaartekrachtwedijverende capriolen trakteren, bij voorkeur richting de draaier, maar ook zeker richting baas. Zoiets wordt niet vaak op prijs gesteld, maar zodra ik duidelijk maak dat zo'n Super Soaker niet per se op de grond hoeft te worden gericht druipen ze vaak af. Druipend.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 49)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Uniformiteit, transparantie, gelijkheid, vrijheid, broederschap. Al deze waarden zijn belangrijk in onze westerse maatschappij. Vastgelegd in onder andere de gevleugelde spreuk liberté, egalité, fraternité, zijn het waarden die men hoopt tegen te komen in een mensenleven. En waar zouden deze waarden beter vertegenwoordigd zijn dan in het toppunt van onze beschaving, de universiteit. Komt daar niet alle kennis en kunde samen die de maatschappij hebben gebracht waar ze tot op heden is gekomen? Een naïeve geest zou zoiets al gauw vermoeden. Het mag een klein wonder heten dat dit beeld tot op heden bij het grote deel van het publiek bestaat. Alleen door de wol geverfde academici weten dat binnen de universiteitsmuren slechts zelden iets volgens protocol gaat, dat er schrikbarend veel aangemodderd wordt voor een instituut dat juist het tegenovergestelde preekt. Zeker, de studenten zijn niet subject aan deze schrikbarende improductiviteit. Zij worden in het gareel gehouden door digitale dranghekken die plagiaat detecteren en een roedel surveillanten. Maar wie houdt de medewerkers van de universiteit in toom? Een probleem aankaarten valt of staat met het aandragen van voorbeelden. Zo is het helaas altijd geweest. Deze constructie is er mede debet aan dat de universitaire gemeenschap tot op heden een gesloten geheel is. Een probleem verzwijgen is namelijk veel makkelijker dan het rechtvaardig oplossen. Toch is het voor de aandachtige student mogelijk om kleine haarscheurtjes te ontdekken in het harde pantser van de beslotenheid. Om nog enig cachet aan deze column te geven zal ik hier toch, tegen mijn zin in, een voorbeeld geven. Neem het nieuwe studentensysteem dat het oude moet vervangen. Er komt een upgrade van Isis, naar Osiris. Uit betrouwbare bronnen heb ik vernomen dat dit systeem flink wat geld heeft gekost. De aankoop kende ook nogal wat strubbelingen. Echte verbeteringen biedt het echter niet. Sterker, het is net zo gammel als Isis, dat eruit vloog als meer dan 400 man tegelijk toegang probeerde te krijgen. Een internetwebsite als ANS-Online kan zoiets gemakkelijk aan; een door de universiteit gehost platform klapt eruit. Vanuit dat oogpunt bezien is het met de ICT-voorziening van de universiteit treurig gesteld. Het recente lek waarbij de salariëring van medewerkers kon worden bekeken toont dat nog maar eens aan. Het probleem is echter dat deze medewerkers zelf ook met lege handen staan. Zij doen dit allerminst expres. De fouten zijn niet of nauwelijks kwaadaardig. De precieze oorzaak weet ik niet, de meest voor de hand liggende oorzaak is gemakzucht. Veel medewerkers modderen maar wat aan en maken zich drukker om broodjesautomaten dan om prangende problemen. De belofte van Martijn Gerritsen dat er nauwkeuriger zal worden gekeken naar gevolgde procedures is dan ook een loze belofte, omdat men zich simpelweg niet aan die procedures houdt. Een enkele idealist kan helaas niet opboksen tegen de apathische meerderheid. Dat is de harde realiteit.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 5)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Het is vrijdagavond. Een mysterieuze avond. De liften worden aanstonds uitgeschakeld. Veel worden slechts door een enkel persoon gebruikt. Dat er drie mensen tegelijkertijd in de lift stonden was sowieso al een unicum voor dat tijdstip. Voor het gemak zal ik ze namen geven. Rechts achterin stond David. David was iets meer metro-man dan in heteroseksuele kringen gebruikelijk is. Zijn hoge stem hielp daar ook niet bij. Net als zijn bijna perfect symmetrische gezicht. Zijn geaardheid bleek echter duidelijk uit het gestaar naar de enorme memmen van Marjan. Marjan’s memmen. Ik had haar ook Truus kunnen noemen. Of Jettie. Of Manon. Het ligt maar net aan het synoniem voor borsten dat je gebruikt. Persoonlijk prefereer ik memmen boven tetten, jetsers of meloenen. Maar nu even naar het karakter van Marjan, want ze bestond uit meer dan borsten. Marjan deed er alles aan om ongewenste aandacht zoals die van David af te wenden. Een turkooizen haarspeld, prominent in haar knot gedrukt. Bruine, hoge laarsjes met korte biesjes met daaraan kleine knopjes, alweer in de kleur turkoois. Het was haar lievelingskleur, ongetwijfeld. Helaas werken kleuren alleen als afleiding als je er op let. Gevolg was dat vrijwel elke vrouw Marjan niet herinnerde om haar boezem maar om haar voorkeur voor turkoois. Mannen stonden niet eens stil bij het feit dat een haarspeld in een knot wel erg ouderwets is. De derde persoon die zich in de lift bevond was een meisje dat ik eigenlijk Annemijn wilde noemen, maar bij nader inzien toch heb hernoemd naar Carlijn. Ze was allesbehalve ouderwets. Naar mijn bescheiden mening had David beter naar haar kunnen kijken dan naar Marjan. Misschien kwam dat ook wel omdat Carlijn in een bui van nuffigheid de rest van de lift de rug had toegekeerd. We zagen enkel haar lange blonde haren en een klein uitstekend neusje. Met een beetje aandacht zou Carlijn ongetwijfeld een heel ander mens worden. Carlijn was veel magerder dan gezond was voor een meisje van haar leeftijd. Zelfs ik, corpulente oliebol dat ik ben, kon dat feilloos inschatten. In de ideale wereld smolten we Carlijn en Marjan samen, om daar vervolgens twee perfecte vrouwen van te boetseren. Met hier en daar een turkoois accessoire. David zou niet weten waar hij moest kijken.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 51)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. De sociaal-culturele ladder anno 2011. Wat bovenaan staat is eigenlijk niet zo interessant. Daar sta ik, met enkele door mij op waarde geschatte intellectuelen. Naar mate je lager komt wordt het interessanter. Ergens halverwege bungelt de doodgewone burgervader. Hij leidt zijn leven zonder al te veel mensen lastig te vallen, houdt de economie draaiende met zijn oersaaie baan bij gemeente X en leest de Volkskrant. Iets daaronder hangt de huisvrouw. Haar lectuur bestaat uitsluitend uit kookboeken van Jamie Oliver en incidenteel een slechte thriller. Aan haar kinderen leest ze boeken van J.K. Rowling voor. Ze doet nuttig werk door haar kinderen de basale waarden en omgangsvormen mee te geven die ze later als burger nodig zullen hebben. Weer daaronder komt het eerste individu dat ik zou omschrijven als ‘sociaal minder vaardig’. Wellicht door drugs- of alcoholgebruik gezakt tot onder burgervader of huisvrouw. Toch beschikken deze ‘semi-sukkels’ nog over de omgangsvormen die nodig zijn om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, ook al doen ze dat niet meer. De lectuur bestaat uit eenvoudige verhalen over geluk en verdriet. Kluun is meest gelezen in deze groep. Hieronder, inmiddels richting de laatste sporten van de ladder, komen de echte paupers. Rijtjesflatgepeupel. Armoe troef in deze categorie, al wordt dat aardig teniet gedaan door fraude met verschillende uitkeringsinstanties. Deze groep wordt ook het meest getroffen door geslachtsziekten, ongewenste zwangerschappen en longkanker als gevolg van kettingroken. Meest gebruikte vervoersmiddel is een gepimpte Opel Astra met gebrekkige remmen en een spoiler ter grootte van een afdak. Lectuur bestaat uit strips van Urbanus en voor de oudere vrouw een Bouquetromannetje. Daaronder, met een paar vingers hangende aan de laagste sport van de sociaal-culturele ladder, is de voetbalhooligan. Milieu is zeer divers, zowel rijk als arm maakt zich schuldig aan hooliganisme. Lectuur is non-existent; boeken zijn er om te verbranden. Van alle groepen brengt deze de meeste tijd door in politiecellen en coffeeshops. De groep wordt gekenmerkt door een fanatisme en ongebreideld enthousiasme waar ‘Beliebers’ niet aan kunnen tippen. Meest voorkomende ziekenhuisopname is vanwege verwondingen door gummiknuppels en rubber kogels. De hiërarchie in de groep wordt niet bepaald door rijkdom, fysieke gesteldheid of clubliefde, maar door longcapaciteit en stembanden.

 

Lees meer

Marx' mensen (week 7)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. De bijdrage van vandaag wordt geschreven door mijn broer. Hij heet Edwinus Gerardus Jozias Bernard Maria van Heijst. Ja, mijn ouders hadden een excentrieke voorliefde voor voornamen. Beste mensen. Ik zal me effe voorstelle. Ik ben Edwin, Edje voor vrienden, staalpaal voor de vrouwtjes en Edwinus voor m’n moesje. Bertje vergeet te vertellen waarom ik dit stukkie mot tikken maar dat is vast niet onbewust. Het geeft wel an dat het om een uiterste nootgeval ging want ik ken helemaal niet schrijve. Ik kan zo goed schrijven als Johan Cruijff met een bal plastic in z’n mond en een acute aanval van parkinson. Maar dat geeft niet. Ik maak er et beste van. Ik ken me trouwens voorstellen dat Johan Cruijff een stuk minder irritant is met een bal plastic in z’n bek. Racende tyfuskak, het verzinnen van een onderwerp is goedverdoemde lastig. Gelukkig wist Bertje dat ook dus hij had alvast wat onderwerpe op een papiertje getekent. Daarbij heeftie helaas geen rekening met mij gehoude. Ik houw niet van klassieke muziek, ik luister alleen Tropical Danny. Lezen doe ik ook niet, en de schrijver Tolstoj zegt me dus ook helemaal niks. Het is dat Bertje erbij heeft geschreven dat het een schrijver was, anders had ik jullie alles kunne vertellen over de topvoetballer Tolstoj. Want ik hou van sport. Mijn broer niet, die verafschuwt het. Maar er is niks mooier dan 22 man die achter een leren knikker aanhollen. En de drie debielen die het in bedwang moeten houden. Mijn omhooggevallen broer noemt dat ‘volksmennerij’. Ik vindt het prima om gemend te worden, zolang ik er maar lol in heb. Jullie denken vast, die Edje heeft een tik van de molen gehad. Dat kan best kloppen. Ik ben lang niet zo slim als Bertje, dat geef ik toe. Maar dat betekent niet dat ik daarom minder ben dan hij. Ik heb een hekel aan van die omhooggevallen kouwe kak. Mensen die denken dat ze slimmer zijn. En als je niet kan schrijven of lullen op vlak water ben je dom. En als je dom bent, ben je ongelukkig. Nou, zo is het dus mooi niet. Ik heb een dikke audi voor mn hut van 12 ton en een cabriootje voor de vrouw. Die doet het huishouden want ik ben de hele dag lekker bezig. Dat geile mokkel ligt voor me klaar als ik thuiskom. Mag jij me vertellen wie de gelukkigste is, ik of m’n broer. Ik heb tenminste iets om m’n worst in te schuiven, en daar gaat het uiteindelijk allemaal om.

 

Lees meer

Marx' mensen (week 9)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. U studenten zijt ongetwijfeld grootse nachtbrakers. Wellicht leest u dit briljante stukje proza wel met een aangeschoten hoofd, kwijlend boven uw toetsenbord, terwijl u probeert op Facebook dat meisje van zojuist te vinden dat niet bereid was u haar nummer te geven omdat u, toen al, kwijlde. Troost uzelf. Als ze u echt aardig vond, zal ze, als een modern Grietje, het slijmspoor volgen naar uw kleine kutkamertje van 3 bij 2, om u alsnog de eeuwige liefde te verklaren. Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de kans daarop erg klein is. Dus misschien is het verstandiger om dit stuk uit te lezen, een sigaret te roken uit uw raam (als uw kamer daar over mocht beschikken) en verdoofd neer te vallen op uw ongetwijfeld al zes maanden niet opgemaakte bed. Reden waarom ik begon over nachtbrakers, is omdat ik er in toenemende mate last van heb. Als rechtgeaarde burger sta ik om half 7 op, om mijn dagelijkse werkzaamheden aan te vangen. Daaronder valt uiteraard het lopen naar de brievenbus in mijn pantoffels en ochtendjas, met een vers aangestoken pijp in mijn rechtermondhoek. Steeds vaker word ik door voorbijfietsend, zwalkend dan wel vallend studentvolk uitgemaakt voor ‘seniele opa’. Vaak krijg ik snel genoegdoening, als de scheldende student, door zijn aandacht niet uitsluitend op de verkeersdeelname te richten, ergens tegenaan botst of over valt. Een uiterst amusant aanzicht, kan ik u zeggen. Het was een minder plezant aangezicht toen gisterochtend de student in kwestie besloot het asfalt van dichtbij te gaan bestuderen. Dat gebeurde enkele seconden nadat hij de krachtterm ‘ga uit de weg, ouwe zak’ naar mij had geroepen. Ik was echter simpelweg bezig mijn vuilnis te beschermen tegen balorig volk dat de neiging heeft tegen mijn zakken aan te trappen. Door zijn opmerking verloor de student echter de macht over het stuur, fietste over de tussenberm, raakte in de slip, viel voorover en kwam pardoes tot stilstand tegen de motorkap van een politieauto die zojuist kwam aanrijden en helaas op tijd wist te stoppen. Ik zal u vertellen: er zijn betere auto’s om met je dronken hoofd tegenaan te fietsen. Auto’s waarvan de eigenaar bijvoorbeeld op vakantie is, of auto’s die niet worden bestuurd door wetshandhavers met een ochtendhumeur en zin in koffie. Nu moet u weten, ik heb een hekel aan politie. Dienstkloppers, vaak met een erbarmelijk opleidingsniveau, met een machtscomplex. Zo zijn ze allemaal. Het is zo jammer dat het daarop wijzen in principe strafbaar is, maar ze weten dat ze me er niet van kunnen weerhouden het te denken. Dat doe ik dan ook veelvuldig, maar ik vergeet niet dat de politie ook je beste vriend kan zijn. Zo ook in dit geval. Na de twee heren vriendelijk een kop koffie te hebben aangeboden heb ik die student er nog even flink bijgenaaid, door te verklaren dat ik hem al eerder mijn vuilniszakken kapot had zien schoppen, hij me net bijna aanreed, en bovendien beledigde. De agenten waren erg begripvol en sloegen de zuiplap acuut in de boeien. Zo wordt de wereld weer een stukje veiliger. Met dat idee in het achterhoofd heb ik een bord in mijn voortuin geplaatst. Het zegt: ‘De vorige lul die tegen mijn zakken schopte kreeg een boete van 1200 euro. Het volgende sujet dat de neiging heeft met zijn fikken aan mijn vuilnis te zitten schiet ik ter plekke neer!’ Want: een betere wereld begint bij jezelf.

 

Lees meer