Marx' Mensen (week 3)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

In uw tomeloze bewondering voor mij zult u zich vast af en toe afvragen of er ook een vrouw in mijn leven is. Ik kan me voorstellen dat vooral de vrouwelijke lezers deze vraag koesteren, dan wel een diepe genegenheid jegens mij. Ik kan u geruststellen, sinds enkele jaren is mijn leven verstokt van vrouwelijke aanwezigheid. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger, toen mijn uiterlijk nog niets weghad van een ongewassen baviaan met een bad hair day, was er Annemijn.

Annemijn was een vrouw waarvan je met recht kon zeggen dat ze van bedenkelijk zedelijk allooi was. Haar familie was zeker niet bedenkelijk, die was simpelweg dieptreurig. Het was een wonder dat twee van zulke deplorabele schepsels zo’n vrouw als Annemijn voort konden brengen. U weet allemaal hoe gevoelig ik ben voor afkomst, dus u kunt zich mijn ontzetting voorstellen tijdens de eerste kennismaking. Familiefeesten werden door mij vanaf dat moment dan ook gemeden als de pest. Verjaardagen werden met behulp van wasbenzine en/of andere chemische middelen van de kalenders gevaagd. Foto’s waren uit den boze, brieven werden gecensureerd of meteen verbrand, het bestaan werd na verloop van tijd ontkend. Het is echter net als met oorlogskinderen. Je kunt het meisje wel uit Brabant halen, maar hoe haal je Brabant uit het meisje?

Achteraf bezien was ik misschien niet geheel reëel. Veel eerder had ik kunnen zien dat mijn missie hopeloos was, en me de moeite van het beschermen kunnen besparen. Een dame van stand staat namelijk niet met Guus Meeuwis mee te blèren. Een dame van stand danst niet op bars. Een dame van stand vindt New Kids Turbo een stel volbloed-idioten, en niet helden die vereerd en nagestreefd moeten worden.

Annemijn is inmiddels zwanger er woont weer in Brabant. Haar man, een stuk tuig van de richel, ziet eruit als een zwever en woont in Vught. Hij werkt bij de gevangenis aldaar en heeft een tatoeage op zijn onderbuik met de tekst ‘Zonne grote vuurballen jonge’. In mijn verbitterdheid stuurde ik ze afgelopen kerstmis een kaartje met de tekst: ‘Fijne kerstdagen en succes met je baby. Als de geestelijke ontwikkeling exponentieel is in je familie, maakt je baby wellicht nog een kleine kans een carrière als hijskraanmedewerker te maken. Liefs, Bert’