Marx' mensen (week 7)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

De bijdrage van vandaag wordt geschreven door mijn broer. Hij heet Edwinus Gerardus Jozias Bernard Maria van Heijst. Ja, mijn ouders hadden een excentrieke voorliefde voor voornamen.

Beste mensen. Ik zal me effe voorstelle. Ik ben Edwin, Edje voor vrienden, staalpaal voor de vrouwtjes en Edwinus voor m’n moesje. Bertje vergeet te vertellen waarom ik dit stukkie mot tikken maar dat is vast niet onbewust. Het geeft wel an dat het om een uiterste nootgeval ging want ik ken helemaal niet schrijve. Ik kan zo goed schrijven als Johan Cruijff met een bal plastic in z’n mond en een acute aanval van parkinson. Maar dat geeft niet. Ik maak er et beste van. Ik ken me trouwens voorstellen dat Johan Cruijff een stuk minder irritant is met een bal plastic in z’n bek.

Racende tyfuskak, het verzinnen van een onderwerp is goedverdoemde lastig. Gelukkig wist Bertje dat ook dus hij had alvast wat onderwerpe op een papiertje getekent. Daarbij heeftie helaas geen rekening met mij gehoude. Ik houw niet van klassieke muziek, ik luister alleen Tropical Danny. Lezen doe ik ook niet, en de schrijver Tolstoj zegt me dus ook helemaal niks. Het is dat Bertje erbij heeft geschreven dat het een schrijver was, anders had ik jullie alles kunne vertellen over de topvoetballer Tolstoj. Want ik hou van sport. Mijn broer niet, die verafschuwt het. Maar er is niks mooier dan 22 man die achter een leren knikker aanhollen. En de drie debielen die het in bedwang moeten houden. Mijn omhooggevallen broer noemt dat ‘volksmennerij’. Ik vindt het prima om gemend te worden, zolang ik er maar lol in heb.

Jullie denken vast, die Edje heeft een tik van de molen gehad. Dat kan best kloppen. Ik ben lang niet zo slim als Bertje, dat geef ik toe. Maar dat betekent niet dat ik daarom minder ben dan hij. Ik heb een hekel aan van die omhooggevallen kouwe kak. Mensen die denken dat ze slimmer zijn. En als je niet kan schrijven of lullen op vlak water ben je dom. En als je dom bent, ben je ongelukkig. Nou, zo is het dus mooi niet. Ik heb een dikke audi voor mn hut van 12 ton en een cabriootje voor de vrouw. Die doet het huishouden want ik ben de hele dag lekker bezig. Dat geile mokkel ligt voor me klaar als ik thuiskom. Mag jij me vertellen wie de gelukkigste is, ik of m’n broer. Ik heb tenminste iets om m’n worst in te schuiven, en daar gaat het uiteindelijk allemaal om.