Marx' mensen (week 9)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

U studenten zijt ongetwijfeld grootse nachtbrakers. Wellicht leest u dit briljante stukje proza wel met een aangeschoten hoofd, kwijlend boven uw toetsenbord, terwijl u probeert op Facebook dat meisje van zojuist te vinden dat niet bereid was u haar nummer te geven omdat u, toen al, kwijlde. Troost uzelf. Als ze u echt aardig vond, zal ze, als een modern Grietje, het slijmspoor volgen naar uw kleine kutkamertje van 3 bij 2, om u alsnog de eeuwige liefde te verklaren. Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de kans daarop erg klein is. Dus misschien is het verstandiger om dit stuk uit te lezen, een sigaret te roken uit uw raam (als uw kamer daar over mocht beschikken) en verdoofd neer te vallen op uw ongetwijfeld al zes maanden niet opgemaakte bed.

Reden waarom ik begon over nachtbrakers, is omdat ik er in toenemende mate last van heb. Als rechtgeaarde burger sta ik om half 7 op, om mijn dagelijkse werkzaamheden aan te vangen. Daaronder valt uiteraard het lopen naar de brievenbus in mijn pantoffels en ochtendjas, met een vers aangestoken pijp in mijn rechtermondhoek. Steeds vaker word ik door voorbijfietsend, zwalkend dan wel vallend studentvolk uitgemaakt voor ‘seniele opa’. Vaak krijg ik snel genoegdoening, als de scheldende student, door zijn aandacht niet uitsluitend op de verkeersdeelname te richten, ergens tegenaan botst of over valt. Een uiterst amusant aanzicht, kan ik u zeggen.

Het was een minder plezant aangezicht toen gisterochtend de student in kwestie besloot het asfalt van dichtbij te gaan bestuderen. Dat gebeurde enkele seconden nadat hij de krachtterm ‘ga uit de weg, ouwe zak’ naar mij had geroepen. Ik was echter simpelweg bezig mijn vuilnis te beschermen tegen balorig volk dat de neiging heeft tegen mijn zakken aan te trappen. Door zijn opmerking verloor de student echter de macht over het stuur, fietste over de tussenberm, raakte in de slip, viel voorover en kwam pardoes tot stilstand tegen de motorkap van een politieauto die zojuist kwam aanrijden en helaas op tijd wist te stoppen. Ik zal u vertellen: er zijn betere auto’s om met je dronken hoofd tegenaan te fietsen. Auto’s waarvan de eigenaar bijvoorbeeld op vakantie is, of auto’s die niet worden bestuurd door wetshandhavers met een ochtendhumeur en zin in koffie.

Nu moet u weten, ik heb een hekel aan politie. Dienstkloppers, vaak met een erbarmelijk opleidingsniveau, met een machtscomplex. Zo zijn ze allemaal. Het is zo jammer dat het daarop wijzen in principe strafbaar is, maar ze weten dat ze me er niet van kunnen weerhouden het te denken. Dat doe ik dan ook veelvuldig, maar ik vergeet niet dat de politie ook je beste vriend kan zijn. Zo ook in dit geval. Na de twee heren vriendelijk een kop koffie te hebben aangeboden heb ik die student er nog even flink bijgenaaid, door te verklaren dat ik hem al eerder mijn vuilniszakken kapot had zien schoppen, hij me net bijna aanreed, en bovendien beledigde. De agenten waren erg begripvol en sloegen de zuiplap acuut in de boeien. Zo wordt de wereld weer een stukje veiliger. Met dat idee in het achterhoofd heb ik een bord in mijn voortuin geplaatst. Het zegt: ‘De vorige lul die tegen mijn zakken schopte kreeg een boete van 1200 euro. Het volgende sujet dat de neiging heeft met zijn fikken aan mijn vuilnis te zitten schiet ik ter plekke neer!’ Want: een betere wereld begint bij jezelf.