Marx' Mensen (week 17)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet.

Een receptie. Het onderwerp stond me niet helemaal meer bij, maar het ging over iets pietluttigs dat zijdelings te maken had met het onderwijs. De ruimte deed bedrukkend aan, met het lage plafond en de zwarte gordijnen langs de muren. Overal stonden op torens exquise hapjes uitgestald, die de sobere staat waarin het onderwijs zich op dat moment bevond niet echt op een juiste wijze reflecteerden. De man die de receptie leidde - hoe noem je zo iemand, receptionist? – was, hoe toepasselijk, een oude, corpulente corpsbal. Hij trok de aandacht op een vernieuwende manier, namelijk door in de microfoon te brallen dat het hartstikke gezellig was, met al die mensen en die hapjes. De aanwezige ambtenaren keken geschrokken op. Dit was duidelijk niet de gebruikelijke gemoedelijke receptie waar ze konden besparen op lunchkosten. De aanwezige studenten (slechts een paar, het betrof hier namelijk een receptie over het hoger onderwijs, daar zijn studenten slechts zijdelings bij betrokken) hoorden het lankmoedig aan. Ze waren juist bij deze receptie om dit soort individuen zoveel mogelijk te ontlopen.

Op een gegeven moment kwam de opperambtenaar op het gebied van onderwijs binnenwandelen. Dat zorgde voor interessante reacties bij verschillende groepen. De ambtenaren gingen allemaal nog wat meer rechtop staan, en vielen plotsklaps niet meer de hapjestorens aan alsof ze net een jaar concentratiekamp achter de rug hadden. De studenten mompelden wat onderling, om te bevestigen wat ze eigenlijk allemaal al wisten: deze man bepaalt onze toekomst. De reactie van de corpulente corpsbal was nog het meest amusant. Quasi-geïnteresseerd vroeg hij de opperambtenaar wat zijn functie nu eigenlijk inhield. De man, die ondanks zijn dikke schild van onverschilligheid mild geïrriteerd raakte, vond zijn gesprekspartner duidelijk een walgelijk sujet. Zo iemand waardoor hij des te meer overtuigd raakte dat zijn harde maatregelen, die het hoger onderwijs efficiënter en zakelijker moesten maken, de juiste waren.

Nu heb ik sowieso een bloedhekel aan ambtenaren. In mijn optiek is er geen zwakzinniger, incapabel en treurniswekkender volk. U moet het zo zien. Als u een hbo- dan wel WO-studie afrondt en verder een volslagen kleurloos karakter bent, zonder enige ambitie danwel gevoel voor humor, kunt u het beste aan de slag gaan bij de overheid.

Er is echter een rangorde. De volslagen volbloedidioten komen bij de gemeente terecht. Heerlijk, want daar kunnen ze uw leven op een griezelig effectieve manier verzieken. Parkeerboetes, rioolheffingen, de AFAC, de aanvraag van een legitimatiebewijs (met bijbehorende kutfoto), uw verhuizing (ze laten u niet zonder slag of stoot gaan), ze regelen het allemaal.

Een stapje hoger in de idiotie zit de provincie. U weet wel, die instantie die uw wegenbelasting nog dat kleine extra zetje geeft. Of die instantie die ervoor zorgt dat wegen onbegaanbaar zijn vanwege werkzaamheden. De instantie die miljoenen uitgeeft zodat er een klein rotstukje snelweg kan worden aangelegd. En toch vooral de instantie waar we het hele jaar verder niks van horen, maar waar wel tientallen miljoenen van ons belastinggeld naartoe verdwijnt.

Aan de top van de voedselketen staat de centrale overheid. Deze schurken hebben zich onderverdeeld in verschillende departementen, maar gelooft u mij, ze zijn er allemaal op uit u een zo groot mogelijke poot uit te draaien. U zult zich afvragen waarom deze verachtelijke sujetten zo’n hartgrondige hekel aan de burger lijken te hebben. Ik zal het u vertellen: het kan ze gewoon geen reet schelen. Als er maar zinloos werk verzet wordt, als de burger er maar wat van merkt. Dan lijkt het vanzelf alsof er iets gedaan wordt, daar bij de centrale overheid. En waar merkt de burger nou meer van, als van vierkant in de kont worden genomen met een vuistdikke verordening die erop uit is de burger zoveel mogelijk in de weg te zitten bij zijn of haar alledaagse bezigheden.

Terug naar de topambtenaar op deze receptie. Bovenstaande tirade moet u zien als voorschot op mijn argumentatie die nu komen gaat. Immers, deze topambtenaar heeft een erg dankbare functie. Hij mag immers de groep in de tang nemen die er zich het meest van bewust is dat zoiets gebeurt: de studenten. Immers, hoogopgeleid en zeer afhankelijk van de overheid. In wezen is zijn baan dus heel eenvoudig. Hij hoeft niet, zoals de ambtenaren bij Milieu, ingewikkelde formules te bedenken die grondverontreiniging in de nabijheid van chemische fabrieken moet meten. Hij kan doodeenvoudig de studiefinanciering verlagen, het leenstelsel op de schop gooien, de maximale studieduur verlagen, of het OV-recht afschaffen. Allemaal uiterst simpele maatregelen die de student snoeihard raken. En u snapt, een eenvoudige baan is een mooie baan. Zeker voor een zwakzinnige, incapabele en treurniswekkende ambtenaar.