Joke Hermsen - Weloverwogen verzet

Opstand is de bron voor alle nieuwe ideeën, volgens filosofe Joke Hermsen. In haar werk klinkt een oproep door voor meer verzet in de samenleving. 'Albert Camus schreef het al: De mens die in opstand komt, is pas echt mens.'

Tekst: Eline Huisman Foto's: Tim Ficheroux

‘Ik wil met u trouwen, ondanks uw leeftijd.’ Joke Hermsen (50), schrijfster en filosofe, is tegenwoordig ongekend populair onder middelbare scholieren en wordt bedolven onder dergelijke huwelijksaanzoeken. Stralend strijkt ze neer in een overvol café aan het Amsterdamse Spui. Het is twee dagen na de eindexamens Nederlands, waarbij een passage uit haar boek Stil de tijd was opgenomen voor het gedeelte tekstverwerking. Toen de filosofe door enkele onlogische vragen zelf amper een voldoende wist te halen bij het maken van de bijbehorende opdrachten, kaartte ze dit aan bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). Het Radio 1 journaal pikte de gebeurtenis op, een stroom van klachten volgde en het antwoordmodel werd aangepast. Met een enthousiast ‘als je maar in verzet komt, is er hoop’, opent Hermsen een gesprek dat neigt naar een college filosofie. Franse en Latijnse termen vliegen over tafel, terwijl achtereenvolgend Aristoteles, Albert Camus en Simone de Beauvoir de revue passeren. ‘Verzet is de bron van elke nieuwe roman, elk essay en zelfs elke nieuwe gedachte.’

Tegen de status quo ‘Ik verzet me, dus ik ben’, is de kop van Hermsens bijdrage aan het project Dus ik ben - een zoektocht naar de identiteit van Rob Wijnberg en Stine Jensen. Het had evengoed de titel van haar verzameld werk kunnen zijn. Verzet vormt een belangrijk thema in Hermsens publicaties, uiteenlopend van een serie romans en vertalingen van Franse poëzie tot essays over literatuur, filosofie en beeldende kunst. ‘Verzet is essentieel voor het denken,’ licht Hermsen de titel toe. ‘Albert Camus schreef het al: L’Homme révolté, de mens die in opstand komt, is pas echt mens.’ Over de rol van verzet in haar werk stelt de filosofe: ‘Verzet is het vermogen om nee te zeggen. Pouvoir refuser, zoals Simone Weil schreef. Wanneer je “ja” zegt, bevestig je de status quo. Dan is er geen enkele noodzaak om iets nieuws te maken, te denken, te componeren of te schrijven. Wanneer je “nee” zegt, moet je iets anders verzinnen dat je wel kunt affirmeren. Dat is het moment van inspiratie. Elk verzetsmoment betekent de motivatie om iets nieuws te beginnen.’

Pleidooi voor stilte Een belangrijke voorwaarde voor creativiteit en nieuwe ideeën lijkt even eenvoudig als problematisch: rust nemen. In haar boek Stil de tijd verzet de filosofe zich tegen de Westerse omgang met tijd en houdt ze een pleidooi voor het niets doen. ‘Een belangrijk vraagstuk waartegen ik mij verzet is de manier waarop wij ons op dit moment in de geschiedenis als idioten de les laten lezen door een kloktijd die we zelf ooit ingesteld hebben. Een op de tien jonge werknemers tot 25 jaar heeft al een burn-out gehad. Dat is ongelofelijk, vroeger was dat alleen voor 50-plussers. We moeten iets doen aan onze omgang met tijd. Overspannenheid, slapeloosheid en depressiviteit zijn volksziektes aan het worden die epidemische vormen aannemen.’ Hermsen wijt deze verschijnselen aan de dominantie van economische principes in de maatschappij die ons voortdurend schaarste en versnelling inpepert. ‘Ons tijdsbesef wordt bepaald door die principes. Aan de ene kant wordt tijd ervaren als een schaars goed, er wordt altijd gesproken over te weinig tijd hebben. Aan de andere kant hebben we te maken met versnelling. Er moet altijd meer geproduceerd en meer geconsumeerd worden in minder tijd. Dat zie je vooral bij de jongere generatie. Nog even en je moet binnen twee jaar je doctoraal halen.’ Juist die versnelling is funest voor het ontwikkelen van kritische geesten en creatieve ideeën. ‘Bildung, beschaving en denken kost tijd. Studenten zijn ons intellectuele kapitaal. We moeten hen koesteren en de tijd geven om niet alleen de stof uit het hoofd te leren, maar dit ook te laten bezinken. Dat is belangrijk om tot krinein te komen, zoals Aristoteles dit noemt, het moment dat je kritisch kunt reflecteren. Als studenten binnen enkele jaren hun studie er doorheen moeten jassen, kweek je gedweeë schapen die niet meer in verzet komen, niets nieuws zullen verzinnen en braaf de door hoogleraren bedachte onderzoekjes uitvoeren.’ Hermsen erkent dat een bepaald welvaartsniveau nodig is om die rust daadwerkelijk te kunnen nemen, maar werpt tegen dat een gestrest bestaan ook contraproductief is. ‘Hedendaagse neurologen bevestigen dat rust voorwaardelijk is voor creativiteit. Plato bepleitte dat 25 eeuwen geleden al. Hij sprak over scholè, vrije tijd, als een voorwaarde voor het denken. Ons woord voor school is daarvan afgeleid. Scholè is de plaats om te leren, maar ook de plaats waar je niets doet en gewoon uit het raam kunt staren. Daar herkent natuurlijk niemand zich meer in.’

Slaaf van de technologie Een belangrijke stoorzender in die rust is volgens Hermsen de continue technologische ontwikkeling die met een toenemende beeldschermcultuur voortdurend onze aandacht opslurpt door een veelheid aan prikkels. ‘Je denkt lekker te ontspannen als je al zappend voor de tv op de bank ligt met je iPhone en laptop, maar als je op dat moment een scan van je hoofd zou maken, lichten alle gebieden in je hersenen op. Wanneer je niet de rust hebt van een paar beeldschermloze uren per dag, raakt het brein in overspannen toestand. Er zijn mensen die gaan hyperventileren wanneer ze even geen bereik hebben. Dat is een symptoom van verslaving.’ Hermsen spreekt van techno-stress als gevolg van een doorgeslagen economie die het productieproces tot krankzinnige snelheden probeert te voeren. ‘De nadruk op groei is een van de uitwassen van de absolute victorie die het kapitalisme in de Westerse wereld heeft geboekt. Ik vind dat er verzet moet komen tegen het louter economische verhaal zonder oog voor de sociale, politieke en psychologische gevolgen van wat technologie met ons doet. Volgens mij hebben we dat domweg niet meer in de hand.’ Ze benoemt het vinden van een juiste houding tegenover de technologische ontwikkeling als een van de belangrijkste uitdagingen voor de huidige generatie. ‘Hoe kunnen we daarmee omgaan op een vruchtbare manier, in plaats van dit een van de oorzaken van stress te laten zijn? Waarom krijgen we geen voorlichting over wat de technologie met ons doet?’ Op de vraag of mee gaan in die druk geen eigen keuze is, reageert Hermsens weifelend. ‘Hoe komt het dat de techniek ons zo kan overheersen? Ik denk dat er sprake is van zowel sociale als economische drang.’

Strijd tussen de seksen Een andere constante in het werk van Hermsen is de verhouding tussen de seksen. ‘De positie van de vrouw is momenteel niet om over te juichen. De representatie van het vrouwenlichaam in de media is er in verhouding met dertig jaar geleden niet echt op vooruit gegaan. Het belang van beeldcultuur in onze maatschappij heeft grote consequenties voor de verhoudingen.’ Recentelijk werd onder meer in Het Parool bericht over toenemende prostitutie onder vrouwelijke studenten om hun studiekosten te blijven betalen en onlangs was de film Elle in de bioscoop te zien waarin deze studenthoeren een centrale rol spelen. Hermsen is zichtbaar geagiteerd wanneer de film ter sprake komt. ‘Elle presenteert prostitutie bijna als een seksuele bevrijding! Ik las interviews waarin de regisseur, een Poolse vrouw, stelt ook een nare scene in de film opgenomen te hebben om te laten zien dat prostitutie “not only happiness” is. Dat is bizar. Een studente vertelde hoe ze geen seks meer kan hebben met hun vriendje, maar verder stapt ze heel gemakzuchtig over die zielsvernietiging heen. De pornografisering van de maatschappij zet steeds verder door, kijk maar naar de steeds hoerigere manieren van poseren bijvoorbeeld. Met een dergelijk beeld van vrouwen zijn we weer terug bij af.’

De laatste ideologie Betekent Hermsens motto ‘Ik verzet, dus ik ben’ dat verzet onderdeel is van onze identiteit? ‘Dat zou het wel moeten zijn’, aldus de filosofe. ‘De mens die creatief wil zijn en verandering naastreeft moet zich niet zonder meer bij de status quo neerleggen. Verzet is een onmisbaar kenmerk van de politieke, intellectuele en artistieke elite.’ Toch schort het die elite daar tegenwoordig aan, stelt ze. ‘De politiek is braaf geworden. Het lijkt wel alsof iedereen in Nederland tegenwoordig liberaal is, behalve de SP. Er zijn zo weinig fundamenteel kritische geluiden die nieuwe vergezichten voor onze samenleving bieden. Het is droevig dat te constateren, maar onze horizon is de afgelopen honderd jaar behoorlijk verduisterd geraakt. Eerst stierf God, de kerk is leeggestroomd en de meeste linkse ideologieën zijn op totalitaire systemen uitgelopen. Het enige dat nog fier in het zadel zit is het kapitalisme. Als dat door geen enkele tegenbeweging wordt gecorrigeerd, wordt het hyperkapitalisme. De gevolgen daarvan zien we al aan de tweedeling in Amerika of de situatie in Rusland waar je een kleine groep machtige rijken tegenover een grote massa armen hebt zonder onderlinge solidariteit.

Reflectief verzet Is verzet hetzelfde als je onderscheiden van het heersende systeem? ‘Hannah Arendt zou hier een bevestigend antwoord op geven’, stelt Hermsen. Dat betekent echter niet het onderscheiden middels allerhande ‘quasi-eigenschappen op je cv’, voegt ze meteen toe. ‘Onderscheiden heeft steeds meer de betekenis gekregen van een soort pimp je cv, maar het enige dat je onderscheidt is datgene wat je maakt, of dat nou een wetenschappelijke ontdekking is of het starten van een beweging. Je kunt beter je beeldscherm uitzetten en thuis gaan nadenken over wat je van je leven wilt maken en waar je tijdens je leven aan wilt bouwen. Onderscheiden moet komen van binnenuit. Neem de tijd om na te denken waar je verzet zich überhaupt tegen zou moeten keren. Ik ben niet voor het puberale “geen zin hebben in”, maar voor een opstand die de hartstocht aanboort voor nieuwe ideeën. Ik pleit voor reflectief verzet.’

Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS