Mauro Pawlowski: 'Een goede heavy metalband doet altijd deugd.'

In het kader van het Wintertuinthema ‘kunst van het verzamelen’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Ditmaal: Mauro Pawlowski.

Mauro Pawlowski belichaamt als geen ander de relatie tussen poëzie en muziek. Als gitarist en zanger van het Belgische dEUS heeft hij zijn sporen in de internationale rockscene verdient. Daarnaast bracht hij in 2008 zijn dichtbundel Mauro Antionio Pawlowski uit en is hij dit jaar benoemd tot stadsdichter van de stad Genk. Eerst luistert hij naar Spinvis ('Ik ben al fan van Erik vanaf het eerste uur.'), daarna neemt hij de tijd om ANS te woord te staan voor hij weer zuidwaarts rijdt.

Bent u een jager of verzamelaar? 'Ik ben niet echt een verzamelaar. Het gaat mij om de inhoud. Ik jaag bijvoorbeeld op dingen als een goede boekenkast of platenkast, ben graag omringd door waardevolle informatie. Ja, ik heb ook achter mijn vriendin moeten jagen. Anders zat ik nu in mijn pyjama chips te eten voor de televisie.’

Wat is het pronkstuk uit uw verzameling? ‘Onlangs was ik in Australië. Op een boekenmarkt kocht ik van een fiere, Russische vrouw een boek met Oost-Europese science-fiction. Nee, ik heb het niet gelezen, maar het heeft echt een schitterende kaft: Een ruimtewezen dat zo half uit een boom komt, een inter-dimensionaal gebeuren. Het boek staat in mijn kast dan ook niet tussen de andere boeken in, maar met de kaft naar voren. ‘Uit mijn eigen verzameling? De vorige plaat van dEUS, Keep you close, vond ik wel geslaagd.’

Waarvoor moet u moed verzamelen? ‘Soms kom je in een situatie dat je je boos moet maken om mensen, dat je iemand agressief moet bejegenen. Daar moet ik moed voor verzamelen, want dat vind ik niet fijn. Als een kerel echt verdient om op zijn plek gezet te worden, lukt het uiteindelijk wel. Ik probeer dat met stijl te doen. Zoals een afrekening in van die maffiafilms, je schiet iemand neer maar je doet dat proper en met een reden. Het gaat mij niet om bloedwraak.’

Hoe raapt u uw inspiratie bij elkaar? ‘Ik pak mijn gitaar en een blad, dan gaan we beginnen en dan komt het wel. Ik ben een man van de daad. Wanneer je begint breekt het uur van de waarheid aan: je komt te weten of je een interessant dan wel een oninteressant persoon bent. Veel artiesten hebben een zeer oninteressante persoonlijkheid. Dat is natuurlijk een ramp: als je een liedje wilt brengen of schrijven moet je wel iets te vertellen hebben. ‘Er zijn zoveel oninteressante artiesten, het is een complot. Ik raak vaak verveeld bij andere artiesten, bijvoorbeeld als ik op een zomerfestival naar ze ga kijken. Een goede heavy metalband op zo’n festival doet altijd deugd. Die zijn altijd heel goed.’

Hoe maakt u uzelf winterklaar? ‘Niet, want ik ben eerder onaangepast voor de zomer, kan ook niet zwemmen. Ik verkies de koude seizoenen boven de warme. Het zijn hele romantische periodes, juist helemaal niet doom and gloom. Laat de winter maar komen. Tenzij je dakloos bent natuurlijk.’