Uit de Oude Doos: Het homohuwelijk

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Het homohuwelijk.

In het nieuws wemelt het van de berichten over homo-haat in verre landen. Nederland profileert zich graag als tolerant land ten opzichte van allerlei bevolkingsgroepen, zo ook de gay-scene. Ons kikkerlandje wordt vaak genoemd als een van de voorlopers van de homo-emancipatie. Sinds 1 januari 1998 kunnen homostellen zich namelijk al bij de burgerlijke stand als partners laten registreren. In de december editie van 1997 verscheen in ANS een artikel waarin meningen werden gevraagd over dit onderwerp. 'Is het mogelijk en wenselijk om het huwelijk open te stellen voor homoseksuele koppels?' Met andere woorden, waren wij Nederlanders wel werkelijk zo tolerant ten tijde van de invoering van het homohuwelijk?

Hoogleraar burgelijk recht S.C.J.J. Kortmann was voorzitter van de gelijknamige commissie-Kortmann die in opdracht van de minister de mogelijkheid en wenselijkheid van het homohuwelijk bestudeerde. Kortmann? Ja, die Kortmann is nu rector magnificus aan de Radboud Universiteit. Hij deed in de december ANS van 1997 opvallende uitspraken over het homohuwelijk.

Lees hier het artikel uit de december-ANS van 1997:

M.J.A. van Mourik, hoogleraar Notarieel Recht: Afschaffing van het huwelijk is niet nodig om gelijke rechten te kunnen toekennen aan homostellen. Het advies van de commissie Kortmann om het huwelijk open te stellen voor homoseksueel geaarde koppels is echter een stap op weg naar die afschaffing. Een huwelijk is in zijn wezen immers een instituut voor man/vrouwrelaties. Een homorelatie is een wezenlijk andere dan de man/vrouwrelatie, aangezien deze niet gericht kan zijn op de verzorging en opvoeding van biologisch gemeenschappelijke kinderen. Dat verschil maakt het wenselijk het huwelijk met het bijbehorende afstammingsrecht te reserveren voor de heterobetrekking. Natuurlijk kunnen kinderen keurig worden verzorgd en opgevoed door twee personen van hetzelfde geslacht. Ideaal is het niet, maar soms is het onvermijdelijk. Het recht sluit bij deze sociale realiteit aan. De sociale ouders kunnen tezamen het gezag krijgen over het kind, met alle rechten en plichten van dien. Waarom dan aandringen op een adoptieregeling die een kind twee vaders of twee moeders bezorgt? Daarmee is geen enkel kind gediend. Een kind stamt nu eenmaal niet af van twee mannen of twee vrouwen. Buiten de relatie is er ten minste een derde in het spel waarvan het kind biologisch wel afstamt. Het belang van het kind wordt geschaad door het bewust een vader of een moeder te onthouden. Verder doet de creatie van een sekse-neutraal huwelijk de vraag rijzen waarom het huwelijk slechts voor twee personen toegankelijk zou zijn, en waarom het huwelijk ouder-kind niet tot de mogelijkheden zou behoren?

S.C.J.J. Kortmann, hoogleraar burgerlijk recht: Mijn persoonlijke standpunt, en dat is een minderheidsstandpunt binnen de commissie, is dat er een onderscheid moet blijven tussen geregistreerd partnerschap voor homoparen en het huwelijk voor heteroparen. Het geeft namelijk verwarring als je twee zaken die niet in alle opzichten dezelfde gevolgen hebben wel dezelfde naam geeft. Ik stel dus niet dat die relaties niet gelijkwaardig zijn, maar wel dat ze verschillend zijn. Al is het maar omdat je in de ene relatie wel kinderen kunt krijgen en in de andere niet. Daarnaast zal het homohuwelijk internationaal niet erkend worden. Het geregistreerd partnerschap is in een aantal buurlanden reeds ingevoerd en invoering in Nederland zal dus internationaal op aanzienlijk minder bezwaren stuiten. Het belangrijkste argument van de meerderheid in de commissie, die het huwelijk wil openstellen voor mensen van hetzelfde geslacht, was dat homo's zich nog steeds gediscrimineerd voelen. Ik denk ook dat het niet valt te ontkennen dat homo's in het verleden zijn gediscrimineerd. Door niet alleen dezelfde rechtsgevolgen aan homo's te geven maar ook dezelfde naam, wordt die discriminatie volledig weggenomen. De symbolische waarde van de stap van openstelling weegt voor hen zwaar. Het idee dat openstelling van het huwelijk allerlei andere gevolgen zou hebben dan het geregistreerd partnerschap, dat per 1 januari mogelijk is, berust op een misverstand. Beide hebben dezelfde gevolgen, afgezien van de positie van de kinderen. Een punt dat voor de commissie heel zwaar heeft gewogen, is de bescherming van het kind. Het is zeer wenselijk dat homostellen samen een kind kunnen verzorgen en dat het kind ook (juridisch) beschermd wordt. De vraag is alleen of je positie van de kinderen via de regeling van het huwelijk moet beschermen. Het familierecht gaat er vanuit dat een kind dat geboren wordt binnen het huwelijk, ook vermoed wordt het biologische kind van die ouders te zijn. Als een kind dat binnen een homorelatie geboren of opgenomen wordt, automatisch in familierechtelijke betrekking tot de partners zou komen te staan, net zoals bij gehuwden, dan zou dat betekenen dat dat kind geen relatie zou hebben ten opzichte van de biologische ouder. Terwijl je juist in die situatie met zekerheid weet dat er een biologische ouder is buiten die verhouding. De commissie vindt unaniem dat je die relatie met een derde niet mag negeren. Een kind heeft het recht te weten wie zijn vader is. In bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn dat degene die het kind verwekt heeft dat kind onderhoudt. Er treed per 1 januari een nieuwe wet in werking die het zogenaamde gezamenlijke gezag regelt. Dat wil zeggen dat twee mensen die niet getrouwd zijn gezamenlijk het kind kunnen vertegenwoordigen, dat ze het vermogen van het kind gezamenlijk kunnen beheren en dat het kind recht op onderhoud heeft jegens beide. De nieuwe wetgeving regelt wel degelijk de bescherming van het kind dat opgroeit in een homofiele relatie, maar doet dat niet via de weg van de afstamming. Op die manier omzeil je de knelpunten die het homohuwelijk wél met zich meebrengt.

R.C. Hoogland, contactpersoon Lesbische en Homo-studies: Ik vind de hele discussie zoals die op dit moment in de media door een stelletje columnisten gevoerd wordt gewoon erbarmelijk. Mijn eerste bezwaar is dat lesbiennes in deze discussie compleet worden gepasseerd. Het woord 'homohuwelijk' geeft al aan dat we het hebben over mannen. Homoseksualiteit wordt in deze maatschappij toch in eerste instantie met mannen geassocieerd. Bovendien wordt er in de media nog vaak met stereotypen gewerkt. Onlangs werden homo's in een artikel in Elsevier afgeschilderd als verwijfde mietjes uit de provincie. Dat getuigt van bijzonder weinig respect. De hele kwestie wordt gereduceerd tot de vraag: 'Waarom willen die domme homo's toch trouwen?' Het huwelijk zou een ouderwetse, achterhaalde institutie zijn en niemand zou de moeite moeten nemen daartoe toegang te eisen. Dat is wel een erg gemakkelijk standpunt als je zelf wel in de gelegenheid bent om te beslissen of je al dan niet gebruik wilt maken van die institutie. Iedereen zou zelf de keuze moeten hebben of hij al dan niet wil trouwen. Het feit dat deze discussie nog gevoerd moet worden, geeft al aan hoe het met de erkenning van homoseksualiteit gesteld is. Het recht op huwelijken tussen mensen met verschillende etnische achtergronden zal bijvoorbeeld tegenwoordig door niemand meer ter discussie worden gesteld. Cultureel gezien en vanuit de geschiedenis is het wel te begrijpen dat mensen bezwaren hebben tegen het homohuwelijk. Maar je zou graag willen dat deze discussie de ogen opent. Wat mensen uit deze discussie kunnen leren, is dat wij Nederlanders niet zo vooruitstrevend zijn als we denken. Dat zie je duidelijk in deze discussie. Maar dat wil niemand graag horen natuurlijk. Dat de commissie Kortmann het huwelijk voor homo's wil openstellen is mooi, maar het is erg vreemd dat ze daaraan wel restricties willen verbinden, bijvoorbeeld inzake adoptie. Het huwelijk tussen twee homo's zou dus geen volwaardig huwelijk zijn. Of het homohuwelijk binnenkort geaccepteerd zal worden durf ik echt niet te zeggen. Ik verwacht geen revolutionaire veranderingen. In Nederland gaan dat soort dingen niet zo snel.