Column: drieëntwintig

Ik sta in de boekhandel voor een enorme kast met kinderboeken. Naast mij staan twee moeders de achterkant van de nieuwste ‘Geronimo Stilton’ te lezen, een soort Sherlock Holmes maar dan met eenhoorns en een muis. Zachtjes schuifel ik richting de moeders. ‘Sorry, mag ik iets vragen?’ Ze kijken verstoord op. ‘Ik zoek een leuk boek voor een jongetje van zes, heeft u nog suggesties?’ Dat was blijkbaar een hele rare vraag. De moeder die het dichtst bij me staat schudt haar hoofd in afschuw. ‘Hoe oud ben jij?’ Dat vond ik een nogal vreemde vraag. ‘Drieëntwintig mevrouw.’ Ze wierp een veelbetekenende blik naar de vrouw achter haar. ‘Drieëntwintig’ mompelt ze zachtjes terwijl ze verder gaat met Geronimo Stilton. Nogal in de war door de vreemde conversatie loop ik naar de kassa. Daar staat een vrouw van middelbare leeftijd woest te vechten met een rol Sinterklaasinpakpapier. ‘Sorry, mag ik u iets vragen?’ Zeg ik weer op mijn allerbeleefdst. Ze kijkt op van haar worstelwedstrijd. ‘Ja natuurlijk mag dat.’ Ik slaak een zucht. Er is hoop. ‘Ik ben op zoek naar een leuk boek voor een jongetje van zes, heeft u een goede suggestie?’ De mevrouw legt de rol inpakpapier neer en loopt met me naar de boekenkast. Ik vertel ondertussen dat de gelukkige ontvanger van het boek van dieren houdt en dinosauriërs. De mevrouw knikt en begint de rijen boeken af te speuren. Ondertussen houden de moeders ons nauwlettend in de gaten. De moeder die vroeg hoe oud ik was loopt onopvallend, maar heel opvallend, naar de kassamevrouw toe en fluistert net iets te hard in haar oor. ‘Ze is pas drieëntwintig.’ De kassamevrouw houdt op met het zoeken naar een boek. Ze kijkt stomverbaasd over haar brilletje heen en neemt me eens goed in zich op. ‘Gut, nou zie ik het. Wat triest zeg.’ Dat was wel zo’n beetje het punt dat ik er wel een beetje klaar mee was. ‘Sorry, maar wat is er nou precies zo triest aan het feit dat ik drieëntwintig ben? Dat overkomt de meeste mensen op een bepaald punt in hun leven.’ De vrouwen staan nu bij elkaar en schudden hun hoofd. ‘En nog brutaal ook, het is altijd een bepaald slag hè, die tienermoeders.’ Ze zijn het roerend met elkaar eens en bekijken me nog eens even goed van top tot teen. ‘Ah, u denkt dat dit boek voor mijn zoonlief van zes is? Nou, het gaat eigenlijk om het neefje van mijn vriend.’ Een moment zie ik gêne in hun ogen, vooral bij de kassamevrouw die overduidelijk bang is zojuist een klant kwijt te zijn geraakt om een hele stomme reden. De moeders duiken zonder iets te zeggen weer in Geronimo Stilton en de kassamevrouw prevelt zachtjes dat het haar spijt en dat Yvon Jaspers een heel leuk boek heeft geschreven voor kinderen van zes. Terwijl ik aan het afrekenen ben pakt ze het boek in en mompelt nog een keer dat het haar spijt. Ik besluit dat ik nooit meer terug wil komen in de boekwinkel. ‘Het geeft niet hoor, ik heb het wel vaker. Maar mijn eigen zoon is al negen dus die gelooft niet meer in Sinterklaas’ zeg ik heel erg hard door de winkel. Geronimo Stilton klapt op de vloer en de moeders hebben zich met een ruk omgedraaid. Ik zie de mevrouw achter de kassa druk rekenen hoe oud ik dan wel niet moet zijn geweest toen ik zwanger werd als mijn (fictieve) kind al negen is. Met een glimlach pak ik mijn aankoop van de toonbank en wandel de winkel uit.

 

Lees meer

Column: Gewoon even lekker tot jezelf komen

Ergens ver voor ons vraagt de Staat om handjes die in de lucht moeten worden geheven. Voor de vrijheid. Mijn vriend en ik zijn uit een vorm van masochisme naar het Bevrijdingsfestival in Haarlem gegaan. Gewoon, om te bewijzen dat we echt nog wel spannende en spontane dingen doen en niet de hele dag op de bank zitten en series kijken. Wat we dus in feite eigenlijk wel doen. Behalve nu, want nu staan we met onze handjes in de lucht voor de vrijheid, en een beetje voor de Staat. Voor ons staan een man en vrouw een beetje ongemakkelijk dicht tegen elkaar aan te praten. ‘Maar Michelle, je was toch helemaal fucked up enzo?’ De man probeert heel hard over de Staat heen in haar oor te praten. ‘Ja het was wel heftig hoor, die burn-out. Had het totaal niet aan zien komen. Ik kan helemaal niks meer, de trap oplopen is al te veel moeite. Ik moet helemaal tot rust komen dus ik heb Tycho en Sanne naar hun vader gestuurd voor de komende tijd, lekker de toko helemaal voor mezelf. Wat me-time, weet je wel?’ Michelle heeft een biertje in haar hand en is al ruim een half uur vrolijk aan het dansen. Ik vermoed dat de burn-out van plaatselijke aard is. ‘Ah kut man, ja me-time is zo belangrijk. Mensen onderschatten dat weet je? Soms stuur ik Mees ook gewoon een maand naar zijn moeder. Dan moet ik gewoon even helemaal tot mezelf komen weet je? Even aandacht voor mij. Kan ik ook rustig daten enzo.’ Michelle is het roerend met hem eens en knikt. ‘Ja, daten met kinderen in huis vind ik dus helemaal niks hè. Vaak is het ook een afknapper hoor. Kom je thuis met je date, breken die twee de hele tent af. Nou daar krijg je zo’n vent echt niet mee in bed hoor Daan.’ Daan is steeds dichter tegen haar aan gaan staan en heeft zijn arm tactisch om haar middel gelegd. ‘Ja eigenlijk zoek je gewoon iemand die dat begrijpt. Die weet hoe lastig het is om kinderen te hebben en nog een beetje aandacht aan jezelf te besteden. Zeker als je gescheiden bent.’ Ik ben volledig gestopt met het volgen van de Staat en luister alleen nog maar vol verbijstering naar Daan en Michelle. ‘Precies, iemand die je begrijpt weet je! Dat was altijd het probleem met Leo. Hij was altijd zo met zichzelf bezig en daardoor was er helemaal geen ruimte meer voor mij. Geen wonder dat we uiteindelijk gingen scheiden, hij wist echt niet op welk punt in mijn leven ik stond. Nu zie ik mannen tenminste voor wat ze zijn en ben ik echt voorzichtig met mezelf.’ Daan wil ook graag heel voorzichtig doen met Michelle, en geeft haar nog een drankje. Misschien geven het kinderloze huis en de wankele benen van de overspannen Michelle hem hoop. Ik denk aan thuis, aan de koude biertjes in de koelkast en de dvd-speler die lonkt met de laatste dvd van ‘onze’ serie. Mijn vriend is ook wel klaar met het festivalgedruis. Daan probeert ondertussen zijn slag te slaan. ‘Het is zo belangrijk dat je partner ook aan jou denkt inderdaad. Je hebt die aandacht gewoon nodig. Laten we eerlijk wezen, er is maar één iemand in je leven waar je de rest van je leven mee door moet en dat ben jij zelf. Hé misschien kan ik je een reiki massage geven zometeen? Kom je weer even helemaal tot jezelf. Geen verdere bedoelingen hoor!’ Zijn hand ligt inmiddels ook zonder verdere bedoelingen op Michelles bips. Wij glippen snel weg uit de menigte en lopen naar onze fiets. Mijn vriend heeft niets meegekregen van de ontboezemingen van Michelle en Daan en heeft daadwerkelijk naar de Staat gekeken. ‘Als we ooit scheiden en ik wil de kinderen bij jou dumpen, omdat ik behoefte heb aan een reikimassage tijdens mijn me-time, dan scheid je toch een tweede keer van, me mag ik hopen?’ Mijn vriend knikt wazig en mompelt iets over het voornoemde koude bier in de koelkast. Dat is ware liefde.

 

Lees meer

Column: Grootzerig

Ik kijk naar de plakstrip van de pleister om mijn vinger. Die zit precies over de wond heen. En plakt. Zoals je dat mag verwachten van merkpleisters die watervast horen te zijn. Plakken als een dolle. Om de plakrand heen steekt nog wat rafelige huid uit. In mijn onderbuik begint lichte paniek te ontstaan en op mijn voorhoofd vormen zweetdruppeltjes. Als watervast echt ‘watervast’ betekent dan heeft soppen in warm water geen nut. In deze netelige situatie ben ik verzeild geraakt na een verschrikkelijk ongeluk met een wasmand, de muur en een kat. Iedereen die een kat heeft weet dat de kat zich de hele dag op de stoel bij de verwarming bevindt, behalve op de momenten dat je het echt niet kan gebruiken dat de kat voor je voeten loopt. Bijvoorbeeld als je een volle wasmand in je handen hebt. Afijn, ik struikelde dus met wasmand en al over de kat die vrolijk rond mijn benen kronkelde en trakteerde de hele gang op een lading onderbroeken en T-shirts. Het was een wonder dat ik ongedeerd was, dacht ik bij mezelf. En dat was het moment dat ik de grote rode streep over onze witte muur zag lopen. Als in een horrorfilm. In slow motion gingen mijn ogen over mijn lichaam, op zoek naar die missende teen of mijn darmen die er half uit hingen. Mijn pink bleek het slachtoffer te zijn. Over de gehele zijkant van mijn vinger was de huid verdwenen. Om het nog dramatischer te maken drupte het bloed inmiddels over mijn pols. Kat was niet onder de indruk en gaf kopjes, om er vervolgens hard vandoor te rennen met een sok. Met mijn pink zo ver mogelijk van me af strompelde ik de badkamer binnen om het bloed weg te spoelen. Dat bleef maar komen. Achteraf ben je altijd blij met dat soort details, omdat je er dan een smeuïg verhaal van kunt maken maar op dat moment was ik niet blij. Toen het bloeden eindelijk wat minder werd ging ik op zoek naar een pleister. Ik ben altijd fan geweest van de watervaste kinderpleisters, die krijg je er namelijk met geen mogelijkheid meer vanaf. Als een soort aapje opende ik het pakje met één hand en één voet om vervolgens linkshandig een pleister te knippen. Ik zat tegen de tranen aan tegen die tijd. Als ik een pijntje heb dien ik altijd uitvoerig getroost te worden, ik ben net een man wat dat betreft. Terwijl ik druk aan het wensen ben dat er iemand was die kon zeggen dat ik onwijs zielig ben plak ik de pleister op mijn vinger. Met de plakstrip over de wond. Een grimas trekt over mijn gezicht. Kinderpleisters vragen om kindermaatregelen. Met mijn tanden op elkaar trek ik het hele ding eraf. En neem nog wat huid mee. Daarna wordt het zwart.

 

Lees meer

Column: Het leed dat het decanaat heet

Ik heb een afspraak met de decaan. Naast me zit een meisje met een grote stapel formulieren. Ze kijkt me aan. ‘Wat heb jij?’ ‘Operatie, jij?’, zeg ik. ‘Dyslectisch’, zegt ze en ze laat me de voorkant van haar agenda zien. Spelling is ook maar een mening, staat erop. Ik word geroepen door een vrouw in een strak mantelpakje en sta op. ‘Eigenlijk moet je hiervoor naar de examencommissie.’ ‘De examencommissie stuurde me juist naar u.’ Ik zit al ruim twintig minuten te verdedigen waarom ik naar de decaan ben gegaan. Dat was in mijn ogen heel logisch aangezien de examencommissie zei dat ik bij de decaan moest zijn. Ze weigert het te geloven. Afwezigheid door ziekte zit niet in haar portefeuille. Mocht ik eventueel een permanente aandoening oplopen door iets te lange narcose of een ongelukkig geplaatste scalpel dan kan ik bij haar terecht voor studiebegeleiding en een vrolijke folder over ‘gehandicapt studeren’. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik de eerste student ben die met dit probleem zit’, probeer ik wanhopig. De vrouw blijft maar streng over haar leesbril heenkijken en dingen aantekenen in mijn map. Ik heb een eigen map. Een eigen map bij het decanaat. ‘Nou, je bent de eerste die ik hier voor mijn neus krijg. Studenten laten zich meestal opereren in de zomervakantie. Of niet. Of het is zo ernstig dat ze tijdelijk stoppen met studeren.’ Ze begint met de minuut bozer te klinken. ‘In de zomervakantie begint mijn stage. Daarom wil ik het rond de meivakantie doen, maar het herstel duurt nou eenmaal twee weken zei de arts.’ ‘Ja daar wilde ik het ook nog even over hebben. Kun je ons bewijsstukken voorleggen? Die heb je nodig voor je zitting bij de examencommissie.’ ‘Mijn zitting?’ ‘Ja je begrijpt dat dit een officiële zitting wordt hè? Je moet bewijs hebben voor de noodzaak van deze operatie. Dat het echt nu moet. Kun je anders je medische dossier opvragen?’ Ik ben verbijsterd. Ik vond het bewijs genoeg dat mijn arts zei dat ik geopereerd moest worden. Hij is de expert. Het is niet zo dat ik voor de lol mijn amandelen ga laten wegsnijden zodat ik lekker een week niet naar college hoef. We hebben het hier over twee weken vloeibaar eten. Ik ben gek op eten. We hebben het hier over twee weken niet praten. Ik ben nog gekker op praten. Dit wordt hel. En dan moet ik mijn medisch dossier voorleggen op een officiële zitting om te bewijzen dat ik dit niet voor mijn plezier doe? ‘Ik snap dat het nogal veel voor je is nu, maar het is echt nodig. Anders kan je er later mee in de problemen komen. En gezien het feit dat je een langstudeerder bent kan je dat volgens mij niet gebruiken.’ Ze zegt ‘langstudeerder’ alsof ze eigenlijk ‘gevaarlijke delinquent’ bedoelt. Na drie kwartier oeverloos gebabbel sta ik weer buiten de deur. Met een formulier in mijn hand dat ik moet laten invullen door mijn dokter. Die heeft vast niets beters te doen dan de formulieren voor de examencommissie invullen. Stel je voor dat je echt iets hebt? De eindeloze administratieve bewijsvoering alleen al zou me een permanente migraine bezorgen of een burn-out. Het meisje van eerder zit weer op haar stoel met haar stapel documenten op haar schoot. Verzoek afgewezen staat er in grote rode letters op. Ze zit hartstochtelijk te huilen.

 

Lees meer

Column: Kast-Sinterklaas

Vorig jaar ging Mensenkinderen bewapend met kleurpotloden de strijd aan met de discriminatie van Zwarte Piet. Die moest namelijk vervangen worden door uitsluitend gezonde, blozende, vrolijke Hollandse Pieten. Dat vond ik nogal ondankbaar, om na jaren trouwe dienst alle zwarte Pieten te vervangen voor witte. En nogal gemeen. Nu durf ik dat soort dingen niet meer hardop te zeggen (laat staan schrijven). Want tegenwoordig ben je dan een racist en zo wil ik uiteraard niet de ANS-archieven in gaan. Daarom zal ik het verder niet meer hebben over Zwarte Piet. Op mijn Facebookpagina is een heuse oorlog ontsproten rond het onderwerp. Onwaarschijnlijke voor- en tegenstanders hebben kampen gevormd en binden de verbale strijd aan met elkaar bij elke referentie naar het onderwerp. Soms gaat het er zo hevig aan toe dat Facebookvriendschappen ruw verbroken worden met harde woorden. Jij hebt de Pietitie getekend, dus je bent een racist. Ik wil nooit meer met je praten. Ja echt. Ik maakte de grote fout door me in te laten met het onderwerp. Ik vroeg me hardop af waarom de VN zich bemoeien met een Nederlandse feestdag. Vooral omdat er zeg maar in Brunei binnenkort weer mensen gestenigd mogen worden en er zeg maar op best wel veel plekken in de wereld mensenrechten op zeer grove wijze geschonden worden en dat er daar zeg maar best wel wat meer behoefte is aan bemoeienis van de VN. Dat vond ik best een legitieme vraag. Ik kon echter niet vermoeden dat dit een 67 reacties (and counting) durende discussie zou worden over het al dan niet racistische karakter van Zwarte Piet. Ik had het ZP woord niet eens genoemd. En eerlijk gezegd weet ik ook niet meer zo goed wat ik er nou allemaal van moet vinden. Sinterklaas is mijn lievelingsfeestdag (omdat ik mentaal eigenlijk nog vijf ben) en die doe je niet zomaar weg omdat andere mensen ineens vinden dat je dat moet. Dit jaar vier ik dus kast-Sinterklaas. Dan stoor ik niemand met mijn al-dan-niet racistische occulte festiviteiten en kan ik toch nog stiekem in mijn pyjama op de bank kijken naar de intocht. Terwijl ik kilo’s taaitaai naar binnen aan het werken ben. En pepernoten. En gevulde speculaas. En marsepein in de vorm van varkentjes. En warme chocolademelk met slagroom. Dan kan ik daarna, misselijk van de spanning en al die calorieën, mijn schoen zetten en duimen dat mijn lieftallige vriend ook meedoet met kast-Sinterklaas en er iets instopt. Maar dat vertellen we niemand.

 

Lees meer

Column: Lievelingsverkiezingen

De waterschapsverkiezingen en de gemeenteraadsverkiezingen strijden in mijn hoofd altijd om de titel ‘absolute favoriete lievelingsverkiezingen’. Ineens is het dan volledig geoorloofd om als lokale bollenkweker een partij op te richten, ten behoeve van de bollen (en dan lachen wij soms om de Partij voor de Dieren). Wat kan jou die zorginstellingen die opgedoekt worden schelen? Als er maar voldoende landbouwgrond overblijft voor tulpen, want dat is pas echt belangrijk voor de portemonnee van de bollenkweker. Als hulpbehoevende 65+er moet je dan maar lekker je eigen partij oprichten (en dat doen ze dan ook). Tevens wilde ik kort graag even de aandacht vestigen op dit pareltje van een verkiezingsposter uit de Haarlemmermeer. Van de schrik bekomen? Yes, moving on. De gemeenteraadsverkiezingen in Nijmegen zijn altijd een apart geval. Waar ik normaal altijd graag mag lachen om het hele festijn kan ik dat in Nijmegen lastig maken. Daar heeft elke partij namelijk een welwillende sociale liberalistische katholieke student. Hardwerkende personen die dagelijks op mijn Twitterlijst voorbijkomen met rozen en groene posters en gewonnen studentendebatten. Kies daar maar eens tussen. Want we kunnen met zijn allen wel een beetje gaan lopen doen alsof je stemt voor de buslijn door de Burchtstraat, of het al dan niet behouden van het wijkcentrum in de Wolfskuil, maar dat is natuurlijk allang niet meer zo. Althans, in mijn hoofd niet. Want mijn binding met sommige gemeentelijke problemen is groot, maar mijn binding met mensen die hard werken is nog veel groter. Of met die sympathieke wethouder van de VVD met wie ik de eer had in de N1 studio te staan. Maar die sympathieke Barmhart hè, van ons eigenstje ANSje, die kan ook nog eens een mooi mopske debatteren en heeft een bijzonder goed posterhoofd. En de briljantste PR vondst deze verkiezingen is absoluut van de PvdA, wat een briljante sloganbordjes. Dus aanstaande woensdag zit ik met een emmer popcorn en een trog bier op de bank, in grootse spanning af te wachten wie Nijmegens Next Top Politician wordt. Is het de charmante zelfverzekerde Rob Jetten, bloedfanatieke nieuwkomer Giselle Schellekens of toch ieders favoriete buurjongen Mark Buck? Of zou de Gewoon Nijmegen een comeback maken en samen met de Nijmeegse Fractie een dikke meerderheid behalen? We gaan het zien. Nog maar zes nachtjes slapen.

 

Lees meer

Column: Tosti-ijzer

Tegenover me zit een vrouw die naar mandarijntjes ruikt. Ik houd niet van mandarijntjes en de geur van die krengen maakt me doorgaans een beetje misselijk en ongemakkelijk. De mandarijnenvrouw heeft een grote paarse jas aan en een ketting om die bestaat uit aan elkaar gebreide vilten pompommetjes. Ik mag de vrouw niet. Ze probeert continu mijn blik te vangen, vermoedelijk omdat ze een gesprek met me wil beginnen, dus ik probeer haar zo goed mogelijk te negeren. We zijn een tijdje onderweg als de bus stopt en er een mevrouw instapt. Ze is bejaard en neemt plaats naast de mandarijnenvrouw. Als ik haar aan wil kijken, schrik ik. Mijn ogen blijven net iets te lang op haar gelaat hangen. De linkerhelft van het gezicht van de oude mevrouw is perfect in orde maar de rechterhelft van het gezicht van de mevrouw is ernstig misvormd. Een beetje alsof iemand het tussen een tosti-ijzer heeft gedaan en vervolgens niet de moeite heeft genomen om het voorzichtig eruit te schrapen. Beschaamd realiseer ik dat ik vast niet de eerste ben die zo reageert op haar gezicht en ik kijk zo onschuldig mogelijk naar buiten. Dan bedenk ik me dat ik vast ook niet de eerste ben die na twee seconden geschrokken staren naar buiten is gaan kijken. Ter compensatie kijk ik naar de reactie van de mandarijnenvrouw. Die zit zonder schaamte uitgebreid het gezicht van de oude dame te bestuderen, alsof het een bijzonder vies insect is dat net onder haar groenbak vandaan is gekropen. Ik voel nog meer schaamte, nu van het plaatsvervangende soort, en wend me weer af. In het vierzitje naast ons is een moeder gaan zitten met een zoontje van een jaar of zes. Hij zit ook gebiologeerd naar het gezicht van de oude mevrouw te staren, totdat zijn moeder hem zachtjes corrigeert. ‘Niet doen Teun, dat is niet beleefd.’ De oude mevrouw lacht vriendelijk naar de twee. De moeder voelt zich overduidelijk ongemakkelijk. Lachen is ook niet het juiste woord, de oude mevrouw trekt haar linker mondhoek omhoog en daarom ga ik er voor het gemak maar van uit dat het als lachen bedoeld was. ‘Doet dat zeer?’ Vraagt Teun terwijl hij naar de ondefinieerbare huidpotpourri wijst. ‘Nee hoor’ zegt de oude mevrouw vriendelijk. ‘Oh, gelukkig’, zegt Teun en hij gaat bij het raam kijken naar de voorbijrijdende auto’s. De kous is daarmee voor hem wel af. ‘Was iedereen maar zo beleefd als uw zoontje’, zegt de oude mevrouw tegen de moeder van Teun. ‘Dan hoefde niet iedereen steeds zo beschaamd weg te kijken als ik ergens kom. Ik weet ook wel dat het geen schoonheidsprijs verdient.’ Teun draait zich om en kijkt ernstig. ‘Het is gewoon weer eens wat anders’, besluit hij en hij draait zich weer om. Ik kan er niets aan doen maar barst in lachen uit. Gelukkig lachen de oude vrouw en de moeder van Teun hartelijk met me mee. De mandarijnenvrouw stopt eindelijk met ongegeneerd staren.

 

Lees meer

Mega Martin

‘Mama, ik wil deze.’ Moeder kijkt vertwijfeld naar wat kindlief uit het rek geplukt heeft. Ik bevind me in een tweedehands kledingwinkel, deels omdat ik een arme student ben en deels omdat er een ware revolutie heeft plaatsgevonden in de tweedehandsbranche. Tegenwoordig ruikt het in dit soort winkels niet meer naar muffige anticonceptieluiers en leren jassen, maar hangen er zowaar hippe en frisgewassen kleding die je daadwerkelijk aan zou kunnen doen. Mijn portemonnee en ik deden een dansje tussen de kledingrekken toen we het eerste prijskaartje gezien hadden van een oude nieuwe trui. 
‘Ik weet het niet hoor lieverd, weet je het zeker?’ Het kindje, een jongetje van een jaar of vijf heeft een mooie lichtblauwe prinsessenjurk van de kinderafdeling in zijn hand. Een bijpassende tiara heeft hij al opgezet. Zijn moeder worstelt openlijk met een enorm dilemma. Moet ze haar zoon vroeg bijbrengen dat jongetjes alleen maar jongetjeskleren dragen en geen jurkjes aan mogen, of is ze open minded en geeft ze toe aan de wens van haar zoontje. Met alle gevolgen van dien. Het jongetje heeft zich inmiddels in de jurk gehesen en draait pirouettes door de winkel. Iedereen kijkt vertederd en lichtelijk verward toe. Wat moeten we hier nou met zijn allen een potje van vinden? En wat is het allesbepalende oordeel van moeder? Wordt er nu een jongetjesdroom kapotgemaakt op deze winkelvloer? Of gaat hij maandag naar school in zijn favoriete prinsessenjurk om daar emotioneel gemolesteerd te worden? 
 ‘Nou Martin, je mag wel wat anders uitzoeken, maar ik vind het jurkje niet echt iets voor jou.’ Iedereen houdt zijn adem in. Martin kijkt even vertwijfelt naar de plooien in het jurkje. Dan stapt hij eruit en geeft het teleurgesteld terug aan zijn moeder. Die kijkt opgelucht en begint het jurkje weer op de hanger te doen.
'Mama, mag ik iets anders zelf kiezen dan?' 'Ja hoor lieverd, dat mag.' Als moeder weer op kijkt is het stil geworden in de winkel. Martin heeft iets anders aangedaan.
 ‘Kijk, hier staat de M! Van Martin! Mega Martin!’ zegt hij trots terwijl hij een superhelden pose aanneemt. Dolgelukkig rent hij een paar rondjes door de winkel. Zijn moeder kijkt nog een keertje besluiteloos naar de hanger in haar hand. Martin vliegt om haar middel. 
‘Je bent een Super Mama, mama!’ Moeder breekt. Ze loopt naar de kassa en loopt de winkel uit met het jurkje in haar ene hand en aan de andere een klein jongetje in een zuurstokroze Mega Mindy-pakje.

 

Lees meer

Paradepaardenmiddel

Als stokpaardje voor het Groot Dictee van 2013 koos Kees van Kooten ‘przewalskipaardenmiddel’. Dit is geen woord, zoals Microsoft Word mij op dit moment ook aan het vertellen is, maar een guitige samentrekking van het woord ‘przewalskipaard’ en ‘paardenmiddel’. Ha-ha Kees. Wat ontzettend jolig van je. En dat nog wel voor zo’n serieuze aangelegenheid als het Groot Dictee van 2013. Het was dan ook de enige makkelijke grap tijdens het dictee. Geloof ik. De rest van het dictee begreep ik namelijk eigenlijk niet. Ik heb lang nagedacht of ik dit zomaar zou toegeven, maar ik heb besloten dat mijn intellectuele inferioriteit vroeg of laat toch wel naar boven komt. Dus bij deze, ik begreep geen woord van het Groot Dictee van 2013. Bij zin 1 begon de ellende. Met het zweet in mijn pennenhand en een blocnote in mijn andere hand luisterde ik naar het volgende: ‘niettegenstaande de taalcriticus Charivarius zijn macedoine 'Is dat goed Nederlands?', die verrukkelijke thesaurus vol linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren.’ Pas nu ik het over heb getypt van de website van de Volkskrant heb ik enig idee wat hier eventueel mee bedoeld wordt. Charivarius heeft een boek geschreven en ontketent hiermee een literaire strijd. Nou is mijn zin inderdaad een stuk minder spannend, maar ik begrijp tenminste wel wat ik opschrijf. Bij zin 2 dwaalde ik even af en dacht ik met weemoed terug aan dat prachtige dictee van vorig jaar. Adriaan van Dis liet ons zweten op kasuarissen en onder-een-kapwoningwijken. Ook moeilijk, maar wel in zinnen die erg mooi waren en ook nog eens te begrijpen. Juichend zat ik voor de televisie vorig jaar, toen ik maar 13 fouten had. Dit jaar zijn dat er 23. Een stomp in mijn figuurlijke maag (ha-ha, een woordspeling). Omdat ik polysyndetons niet kon spellen. Of zeugmata. Of Babels imbroglio. En omdat ik niet doorhad dat ‘mits’ in zin 7 onjuist gebruikt werd. Het was een grammaticale veldslag, bloederig en vernederend. Ken je die droom dat je een tentamen moet maken en de vragen zijn allemaal in het Chinees? Zo voelde ik mij, op de bank, kijkend naar Kees van Kooten die grijnzend als den Duivel handenwringend van genot achter zijn jurytafeltje intellectueel superieur zat te wezen. Je zou er bijna PVV van gaan stemmen. Bijna.

 

Lees meer

Schatje

'Ik ben je schatje toch?' Dit was het startschot van zoveel moois dat ik het jullie niet kon onthouden. Sterker nog, ik heb de column die ik al klaar had weggezet voor een andere keer. Ik sta in de Hema, met een mandje vol goedkope, maar duurzame t-shirts en maillots (want het wordt immers weer winter), en achter me staat een nietsvermoedende man te bellen. Het is een beetje een zielig type, net iets te oud voor het hippe mutsje dat hij over zijn ongewassen haar heeft getrokken, en zich net iets te lang niet geschoren. Nadat hij 'slaap lekker schatje' in de hoorn heeft gemompeld hangt hij op. Achter hem staat een vrouw van grote proporties. Haar afrokapsel doet haar figuur geen goed en ze heeft een trainingspak aan. De man kijkt een beetje leeg haar kant op. 'Hallo! Ik zeg iets tegen je sukkel, ik was toch je schatje? Ja toch?' De man knikt een beetje lijzig. Zijn ogen staan op horrormodus. Betrapt. In de Hema. 'Nou wie is dan dat andere schatje?' Tjah. Wat moet hij daar nou op antwoorden. Hij denkt na. Te lang voor de vrouw, want ze blijft maar vragen wie het andere schatje is, terwijl ze haar borsten steeds dieper in zijn buik begraaft. Haar vinger wijst beschuldigend naar zijn neus. 'Je moet niet denken dat je me gaat lopen playen jongen!' Ze gooit haar mandje op de grond. 'Kijk nou wat je doet!', zegt ze terwijl ze op haar mandje wijst. De man weet inmiddels helemaal niet meer wat hij moet doen en gaat op zijn knieën om de spulletjes weer in het mandje te doen. 'Sorry' mompelt hij. 'Sorry? Sorry!? Ik vraag je wat eikel, wie is dat schatje? Zeg, anders maak ik je telefoon kapot! Jij vuile rondneuker. Rotzak. Je bent een lul.' Je snapt dat inmiddels iedereen in de omtrek van ons gangpad is komen kijken. Dat maakt de vrouw niets uit. De man zal publiekelijk sociaal vermoord worden en schuld betuigen. Hoe meer bekijks hoe beter. Ergens vind ik het een beetje zielig worden. 'Schatje ik kan het uitleggen, maar niet hier. Zullen we even ergens gaan zitten?' Hij heeft zijn stem weer gevonden en probeert de vrouw bedeesd weg te leiden. Ze laat zich echter niet leiden en geeft hem een klap. 'Smeerlap. Ik durf te wedden dat je dat tegen al je vriendinnetjes zegt. Hoeveel heb je er? Nou?' Hij haalt zijn schouders op. 'Schat, dat was mijn dochtertje. Ze wilde me nog even spreken voordat ze ging slapen.' De vrouw wordt stil. Iedereen probeert weg te kijken van de gênante situatie. 'Oh, je dochter. Ja. Dat is waar ook', zegt ze zachtjes. 'Ja', zegt hij. Omstanders druipen voorzichtig af en ik kan niet langer doen alsof ik twijfel tussen twee verschillende pannenlappen, dus ik loop richting de kassa. Een minuut later lopen ze samen de winkel uit.

 

Lees meer