Verbijsterend redenaar

Wim Helsen zet malloten neer in zijn shows en trekt ten strijde tegen de kwalijke neigingen die in ieder persoon zitten. ‘Mensen moeten ervaren dat ze zichzelf oplichten.’

helsensite
Tekst:
Mickey Steijaert
Foto's:
Ceriel Gerrits

‘Mijn natuur gaat altijd uit naar het chaotische.’ Absurdisme is het handelsmerk van Wim Helsen (43), een thema dat past bij zijn afkeer van orde en structuur. ’Ik kom niet graag in Nederlandse wijken waar alles hetzelfde is, gestroomlijnd en steriel. Zo’n omgeving geeft een druk mee om je te gedragen zoals men zich behoort te gedragen: doe maar normaal.’ Het is aangenaam weer om op het terras naast de Waalkade van de laatste zon van het jaar te genieten, maar Helsen, de succesvolste Vlaamse cabaretier van dit moment, houdt zijn jas aan. Een muts met het logo van voetbalclub Arsenal gaat wel af, waardoor een bos warrig haar tevoorschijn komt. ‘Ik ben opgegroeid tussen de lelijkheid en chaos, daar voel ik me op mijn gemak’, vertelt de geboren Antwerpenaar. De avonden voorafgaand en na het gesprek met ANS gaf hij een try-out weg van zijn nieuwste show Spijtig spijtig spijtig in De Lindenberg. Een aantal dagen logeert hij in de Keizerstad, een verblijf dat hem goed bevalt. ‘Ik zei gisteren nog tegen iemand, als ik naar Nederland zou moeten verhuizen zijn er twee plekken waar ik zou willen wonen: Amsterdam of Nijmegen. In studentensteden hangt de druk om je te moeten gedragen gelukkig veel minder in de lucht.’

Mechanisme tot verwarring
In het dagelijks leven komt Helsen tegen de vaste sociale patronen in opstand door verwarring te zaaien met onverwachte acties. Een mooi voorbeeld is een fragment uit een interview in de Volkskrant, waarin de verslaggeefster geschrokken opschreef hoe hij eerst een hotelmedewerker dwarszat om daarna tegen de interviewster zelf te beginnen: ‘Kijk, nu jij tegenover mij zit kan ik denken: journalist, wat is dat toch een parasitair, secundair beroep.’ Hierop vervolgt hij allervriendelijkst: ‘Dat idee was niet echt aanwezig hoor.’ Helsen legt in mooie Vlaamse volzinnen zijn gedrag uit: ‘In zo’n steriel hotel voel je hoe mensen een gedragsregel wordt opgelegd waar ze zich in moeten passen. Zo’n receptionist kan een fijn mens zijn, maar ik heb het gevoel dat die persoon bekneld zit in de rol die hij moet spelen als civiele, onderdanige klerk. Uit dat gevoel haal ik de brandstof om op iets met zo’n situatie te doen.’ Helsens ogen glimmen als hij met een ander voorbeeld komt: ‘Neem het zeggen van “dank u”. Je kunt op heel verkeerde momenten “dank u” zeggen. Als iemand tegen me zegt dat dit een prachtig terras is en ik zeg op dat moment “dank u”, dan breng ik iets in waardoor het lijkt alsof dit terras mijn werk is. Dat verstoort wat die persoon wilde zeggen en dat vind ik plezant. Het is een mechanisme dat werkzaam is in mij: als iets me irriteert, wil ik er mee spelen.’

sitehelsenVerbijsteringsdrang
In de shows van Helsen voert het manische altijd de boventoon. Zo nam de Vlaming in zijn theaterdebuut in 2002 Heden Soup het personage aan van een man die bij bushaltes probeert soep te voeren aan vrouwen totdat een van hen de gehaktletters in het gerecht in de juiste volgorde opeet en zo een boodschap ontrafelt. Zijn vertolking van een manipulatieve gestoorde in Het uur van de Prutser leverde hem de Poelifinario op, de prijs voor de meest indrukwekkende solovoorstelling van het jaar. De vierde conference Spijtig spijtig spijtig gaat over een cafébezoeker die anderhalf uur lang zijn verontwaardiging spuit over een man die zou proberen voor te dringen op het toilet. ‘Iets wat mij opvalt en irriteert aan mensen is dat ze de neiging hebben om vast te hangen in verbijstering’, vertelt Helsen over de inspiratie voor zijn laatste show. Hij schudt een absurd voorbeeld uit zijn mouw: ‘Als ik aan jouw haar trek, mag je best verbaasd zijn. Vervelend wordt het als iemand zich in die verbijstering vastbijt. Dan begin jij over een aantal jaar weer tegen iemand: “Die Wim Helsen, dat is toch ook een zot zeg, dat hij ineens aan mijn haar trekt.” Dan koester je het onbegrip.’ Helsen noemt dit gedrag ‘beklemmend en destructief’. Dat is een stevige uitspraak en hij neemt de tijd om deze toe te lichten. ‘Die verbijsteringsdrang is erg comfortabel. Als ik na twintig jaar nog steeds vol verbazing over mijn ex-vrouw zeg: “Toen heeft die kut dat en dat gezegd tegen mij”, dan stel ik mezelf in de positie van degene die het bij het rechte eind heeft en moreel superieur is. Dat is destructief, omdat je daarmee de echte vraag, waarom mijn ex-vrouw iets onaardigs tegen mij zei, ontwijkt.’ Uitgebreide gedragsfilosofieën zoals deze zijn voor Helsen de inspiratie voor zijn bizarre personages. ‘Het komt er altijd op uit dat ik allerhande neigingen van de mens die belachelijk zijn en waar we onszelf mee in de weg zitten op het podium toon. Het is mijzelf ook overkomen dat ik zo in mijn verbijstering bleef hangen dat ik niet meer naar anderen kon luisteren. Op het moment dat ik dit onderken en ermee lach, kom ik ervan los.’ Dezelfde onderkenning hoopt Helsen voor elkaar te krijgen bij zijn publiek. ‘Ik kan anderhalf uur achter elkaar uitleggen hoe die verbijsteringsdrang volgens mij in elkaar zit, dan is er een mogelijkheid dat je het snapt. Wat echter meer helpt is om mensen te laten ervaren hoe ze zichzelf oplichten op het moment dat ze zoiets als verbijstering koesteren.’ Helsen geeft de indruk lang over zijn pseudowetenschap te hebben nagedacht. De vraag is natuurlijk of mensen daadwerkelijk door zijn voorstelling worden beïnvloed. Hij is reëel: ‘Ik weet niet of ik levens van mensen heb veranderd. Ik denk eigenlijk van niet. Wel hebben mensen gezegd dat ze na de voorstelling met een heel andere energie buiten komen. Ze voelen zich veel lichter en hebben meer zin om te leven.’ Is dit niet simpelweg het gevolg van anderhalf uur hard lachen? Helsen: ‘Misschien wel, maar het effect kan meerlagiger zijn. Je kunt een pak friet eten en echt genieten van die friet, maar je kunt ook met veel smaak een gerecht eten dat met meer aandacht is bereid. Dan is het effect wellicht rijker en dat is mijn ambitie.’

Zoeken naar het probleem
Vaak lijkt aan de verhalen van de Belg geen touw vast te knopen. Hij kan minutenlang met zachte stem voor zich uit redeneren, tot hij plots zijn punt maakt en antwoord op de vraag geeft. Zo begint hij schijnbaar zonder reden uit te weiden over de Congolese dictator Mobutu op een vraag of hij zich wel eens vergelijkt met andere cabaretiers. Op de vraag hoe hij zijn shows voorbereidt start hij een relaas over de kritisch wetenschappelijke benadering. ‘Zeg, dat zouden ze moeten leren op scholen, leerlingen iets aanreiken van een probleem en leren definiëren wat dat probleem precies is.’ Helsen gelooft heilig in deze benadering en vertelt steeds enthousiaster. ‘We moeten niet naar oplossingen zoeken, maar naar het probleem. Oplossingen dienen zich dan vanzelf aan. Zo probeer ik ook om te gaan met mijn job. Door me te richten op wat er is misgegaan kom ik terug bij hoe het wel moet. Dat inspireert me: dan krijg ik zin om aan de slag te gaan en dikwijls ook een nieuw idee.’ Deze kritische houding van Helsen tegenover zijn voorstellingen doet perfectionistisch aan. Hij neemt echter afstand van deze betiteling: ‘Ik kan in een staat van overgave het podium opkomen. Dan is er het vertrouwen dat het goedkomt en is perfectionisme niet aan de orde. Als het perfectionisme is wat u stuurt, dan is het iets zieks. Neem jongens en meisjes die lijden aan anorexia nervosa. Zij hebben het idee dat ze moeten voldoen aan een beeld van perfectie om aanvaarding waard te zijn. Dat illustreert hoe ziek perfectionisme is.’ Hoewel Helsen toegeeft wel in zekere zin op zoek te zijn naar waardering, is dit geen gevolg van competitiviteit. ‘Ik speel wel graag spelletjes, maar ik ben niet competitief. Ik heb lang gezaalvoetbald. Tijdens de match werd er gezegd dat we onze kop niet moesten laten hangen en we alles moesten geven, maar ik wist niet waar ze het over hadden. Ik win liever dan te verliezen en speel ook graag vals enzo, dat vind ik heel plezant, maar het maakte voor mijn spelplezier niet uit of wij nou aan het winnen waren of aan het verliezen.’ De waardering is voor Helsen meer een bevestiging dat hij het publiek een fijne avond geeft. ‘Er is een publiek en een artiest. Er is geen winnaar of verliezer.’

helsensite2Strakheid en structuur
Er wacht Helsen nog een halfjaar aan try-outs: pas in januari gaat Spijtig spijtig spijtig in première. ‘De eerste keren is er vooral veel rommel te zien. Dan zijn er mensen teleurgesteld en dat is pijnlijk, maar bij mij is dat nodig voordat het echt goed wordt.’ Zou Helsen in staat zijn thuis een show te schrijven en direct een goede performance te geven? ‘Misschien wel, maar ik ben daar te lui voor. Kijk, zo’n try-out is een deadline, evengoed als een gewoon optreden. Normaal ben ik erg snel afgeleid. Dan heb ik een idee dat ik ergens gelezen heb, ga ik op zoek naar het betreffende boek en denk ik: “Wat een toffen boek zeg.” Dan blijf ik bezig. Dat kan ik me niet permitteren als er een show aankomt.’ Ondanks zijn voorkeur voor wanorde heeft ook Helsen baat bij strakheid en structuur. Voor het onthouden van afspraken, maar ook bij het schrijven van zijn conferences. ‘Als ik denk aan een voorstelling en ik laat mijn hoofd vol gedachten stromen, dan gaan ze echt alle kanten uit. Het wordt onbegrijpelijk waar de show dan over gaat. De structuur is nodig om het verteerbaar te maken voor het publiek.’ Precies een jaar geleden vertelde Youp van ‘t Hek in ANS over zijn strijd tegen de kleinburgerlijkheid. De nestor van het Nederlandse cabaret noemde Wim Helsen na Heden Soup zijn opvolger als succesvol conferencier. De Belg in kwestie vond dat ‘heel aardig’. Is Helsen het eens met deze stelling van Van ‘t Hek? Het is de eerste en de laatste keer dat de cabaretier terughoudend antwoord geeft. ‘Wel, die vraag stel ik mij niet. Ik vind het ook geen goede vraag, eigenlijk, ik heb er geen enkel baat bij om die te stellen. Je gaat dan kijken wat de overeenkomsten en de verschillen zijn, dat vind ik niet interessant. Waarom zou je bezig zijn met vragen die niet belangrijk zijn voor uzelf?’