'De Sjonnies, dat is een fenomeen'

Iedere maand loopt ANS een dag mee in een wondere wereld. Deze maand: in polonaise met De Sjonnies

Al twintig jaar lang weten ze met Nederlandstalige feestmuziek volle zalen tot polonaise te dwingen. Ook in hun nieuwe samenstelling houden ze de Nijmeegse volksbuurten in hun greep. ‘Wij zijn cultureel erfgoed.'

Tekst:Inge Widdershoven Illustratie:Alex Kup

Hij heeft slanglederen cowboylaarzen, een fonkelende glitterjas en een plaksik waar je u tegen zegt. Tom Sligting (39), beter bekend als Tommie Transvaal, is de nieuwe leadzanger van De Sjonnies en staat klaar voor een interview met RTV Nijmegen in Café ‘t Haantje. ‘Ha lekkere schat, jij komt vast voor mij.’ Met zijn gladde praatjes in plat Amsterdams weet Tommie de tv-presentatrice binnen luttele minuten om zijn beringde vinger te winden. De zanger wordt geflankeerd door gitarist Sander Thuss (34), ofwel Paddo, en bassist Geert Peeters (50), alias Friso Ruysdael. Met enthousiasme en de nodige bravoure vertelt het trio in het interview over hun ‘grote optreden’ in het kader van de beoogde comeback. Morgen spelen De Sjonnies in de nieuwe samenstelling in het oerhollandse café aan de Daalseweg. ‘We slaan een nieuwe weg in, een snelweg welteverstaan.’

Ogenschijnlijk oppervlakkig
Zodra de camera stopt met draaien gaan de maskers van de heren af. Hoewel De Sjonnies ogen alsof ze over weinig hersencellen beschikken en de Korsakov al is ingetreden, is dit is niet meer dan een act. Dat wordt de dag van het optreden des te duidelijker in het kantoor van Wings Productions, dat is ingericht als een Sjonnie-waardige repetitieruimte met ordinaire pantervellen en glitterdoeken aan de wanden. ‘Dat imago is nodig, het publiek wil geloven dat we zo zijn. Een Sjonnie zijn houdt dus in dat je moet kunnen acteren’, legt Geert uit. ‘Hoe intelligenter je bent, hoe slimmer je een rol kunt spelen’, voegt huidig manager en ex-gitarist Guus Peeters (51), alias Konstantijn Ruysdael, toe. ‘Met de muziekopleidingen van nu kun je niets. Wie studeert er nu fucking Sound en Vision? Kun je lekker met een pirouette vakken vullen. Ik heb zelf Muziekwetenschappen gestudeerd en Guus Psychologie, dus we zijn geen domme jongens, weet je,’ vervolgt Sander. Het idee van De Sjonnies is gebaseerd op een vader die zijn twee ontspoorde zoons mee het podium opneemt. Die vader werd belichaamd door Ronnie Ruysdael, die een paar jaar geleden besloot om een solocarrière te starten. Nu zijn De Sjonnies terug met een nieuwe zanger, maar de formule is hetzelfde gebleven. ‘”De Sjonnies” is een naam die blijft, het is cultureel erfgoed.’ De kersverse leadzanger Tommie vult aan: ‘Eigenlijk is het net als bij een voetbalelftal. De spitsen wisselen elkaar af, maar de club blijft bestaan. Ik ben gewoon Messi die Ronaldo vervangt.’ De flinke reeks Nederlandstalige meezingers en het hoge entertainmentgehalte hebben tot volle zalen geleid. Dit succes komt niet voort uit liefde voor volksmuziek. ‘Ik houd helemaal niet van het genre, doe mij maar bombastische muziek als death metal of klassiek’, bekent Sander. ‘We moeten opschieten jongens’, onderbreekt Guus. ‘Donnie van De Sjonnies begint over een kwartier met het voorprogramma.’

Meelopersweb

Blauw van de sangria
Donnie van De Sjonnies blijkt een kale, zonnebankbruine ras-Amsterdammer, gehuld in een babyblauw cowboyjack. Op zijn blote borst bungelt het diamanten Playboy-logo. ‘Mijn vriendin zei: “Doe mijn ketting maar om, staat hartstikke goed bij je jasje.”’ Donnie is het vaste voorprogramma van De Sjonnies en dient vooral als opwarmertje. Al na tien minuten hobbelen feestende vijftigers in de polonaise terwijl Donnie op de biljarttafel van ‘t Haantje is geklommen en Heb je even voor mij ten gehore brengt. Ondertussen is in de keuken, die tijdelijk als kleedkamer dient, chaos uitgebroken. Zendertjes blijken niet te werken en het stokpaardje dat voorop hoort te gaan in de polonaise is zoek. Sander stemt al rokend zijn gitaar en terwijl Tommie worstelt met zijn slanglederen lieslaarzen komt Guus binnen met het eerste verzoekje uit de zaal. ‘Een meidje wordt 16, of we even willen zingen.’ Donnie merkt zijdelings op: ‘Jammer jongens, onder de 18 is strafbaar.’ Als de laatste woorden van het standaard introductie-cd’tje door Café ’t Haantje schallen, slaan De Sjonnies elkaar bemoedigend op de rug. Met fiere tred en de borst vooruit gaat Tom de rest voor en bestijgt hij het krathoge podium. ‘Mijn naam is Tommie Transvaal en vandaag doet maar één vraag ertoe’, roept hij in de microfoon. ‘Wat was er eerder, de kip of het ei?’ Het publiek kijkt hem vragend en vol verwachting aan waarna Tom vervolgt: ‘Kijk eens om je heen, het haantje was er eerst!’ De jubelende menigte vindt deze grap blijkbaar fantastisch, want een luid gebrul stijgt op uit de zaal. Al bij een van de eerste nummers, Blauw van de Sangria, krijgen De Sjonnies luidkeels bijval van hossende vijftigers en aangeschoten tieners. Guus staat naast het podium, waarvandaan hij de mannen in de gaten houdt. ‘Kijk, als het geluid harder moet, of als ze zichzelf niet kunnen horen, sta ik hier om het aan te passen en…’ Hij wordt onderbroken door een vrouw met een bril met knipperlichtjes die een papiertje onder zijn neus duwt. In goudbruine lippenstiftletters staat er ‘Marte, jarig, 16!!!’ opgeschreven. Het tegenstribbelende meisje wordt het podium opgeduwd waarna de puber chagrijnig in de microfoon snauwt: ‘Mam, ik haat je!’

Eens een Sjonnie...
‘Pff, als ik die kleren eindelijk uittrek, voel ik me echt weer Geert in plaats van Friso.’ Na de nodige toegiften, foto’s, handtekeningen, kusjes en knuffels zijn De Sjonnies terug in de kleedkamer. Het bier waarmee de manager binnenkomt om het geslaagde optreden te vieren, wordt met gejuich ontvangen. ‘Toch zit een leven als rockster met het bijbehorend drankpatroon er voor ons niet in. We kunnen bijna nooit veel drinken, omdat we overal met de auto heenrijden. Sterker nog, ik had nog geen bier gehad vandaag’, meldt Sander. ‘Een optreden in ’t Haantje zie ik als thuiswedstrijd. Daarom heb ik voor vanavond maar een hotelletje genomen’, grijnst Tom terwijl hij zijn gezicht vrijmaakt van make-up. ‘Trouwens, wie gaat er mee terug de zaal in?’ Aan de toog wacht een handjevol vrouwen quasinonchalant op de band. Terwijl Sander en Geert afscheid nemen en Donnie zijn tweede baco achteroverslaat, loopt Tom met gespreide armen op de dames af. ‘Schatten van me! Ik weet zeker dat jullie nog niet genoeg Tommie Transvaal hebben gezien voor vandaag.’

Klik hier voor de andere artikelen uit de februari-ANS.

 

Lees meer

'Iedereen maakt al bloemetjeskleedjes'

Het oeuvre van Studio Job bestaat uit zowel een pronkstuk voor EU-president Herman van Rompuy als een tafelkleedje dat refereert aan de Holocaust. De wereldberoemde designer Job Smeets noemt een verbod op dit werk fout. ‘In design moet alles kunnen.’ Tekst: Silke Spierings Foto: Robert Kot Een half uur na de afgesproken tijd doet Kathelijn, manager bij designerscollectief Studio Job, de glazen deur van het hoofdkantoor in Antwerpen open. De strakke, witte ontvangstruimte is op een aantal designerstukken na leeg. ‘Dat is een bureau van Rietveld, een van de laatste stukken die hij maakte voor zijn dood’, vertelt Job Smeets (43) als hij even later binnenkomt en neerploft op een bank bekleed met insectenpatroon. Samen met Nynke Tynagel vormt hij het brein achter Studio Job. Het designerduo heeft honderden ontwerpen op haar naam staan, waaronder catwalks voor de modeshows van Viktor & Rolf en een pronkstuk voor het kantoor van Herman Van Rompuy, de president van de Europese Raad. Het verwerpen van gebruikelijke werkwijzen in de designwereld vormt de rode draad in hun werk. Smeets: ‘Iedereen maakt al bloemetjeskleedjes, wij dachten: wij maken iets anders.’ ‘Anders’ verwijst in dit geval naar de ontwerpen die Studio Job vorig jaar een golf van kritiek opleverden. Het duo gebruikte daarvoor symboliek die refereert aan de Holocaust: ze verwerkten wachttorens, spoorwegen en doodshoofden tot een symmetrische print. Samen met de kamers waaruit zwarte rook opstijgt en een enorme stapel brilletjes, door sommigen geïnterpreteerd als die van afgevoerde Joden, vormt dit de iconografie van het inmiddels veelbesproken tafelkleed. Daarnaast maakten ze in opdracht van een bekende kunstverzamelaar een groot kunstwerk met vergelijkbare symboliek. De bouw van het ‘Buchenwaldhek’, zoals het in de volksmond wordt genoemd, werd door de gemeente Zandvoort verboden en het Groninger Museum weigerde het tafelkleed dat was bestemd ter aankleding van hun lounge. Wordt het sculptuur alsnog gemaakt? ‘Zeker. De Nederlandse overheid heeft ervoor gezorgd dat de bouwvergunning is ingetrokken, maar dat wil niet zeggen dat het beeld niet wordt gemaakt.’ Smeets kijkt om zich heen: ‘Misschien zet ik het hier wel neer.’ Hoe kwamen jullie erbij om deze symboliek te gebruiken? ‘Het idee ontstond toen we voor het Groninger Museum de zogenaamde Studio Job Lounge mochten inrichten. In 2003 hield de Chapman Brothers, een kunstenaarsduo, een expositie met alleen maar hakenkruizen en vreselijke taferelen in de museumzaal, dat was letterlijk de hel. Mijn these was: als die kunst in de museumzaal mag staan, mag ik als designer ook dit soort symboliek gebruiken voor mijn tafelkleedje in de lounge.’ Dat mocht niet. ‘Nee, dat hebben ze geweigerd, terwijl die lounge, 20 meter verder in hetzelfde gebouw zit. Iedereen die in de museumzaal komt, gaat ook in de lounge kijken. Daarmee heb ik bewezen dat design nog steeds als een mooimakertje wordt gezien. Dat blijkt ook wel uit de ophef om die poort. Ik weet zeker dat het wel had gemogen als het kunst was geweest.’ Als er een kunstwerk in die tuin was gebouwd met dezelfde symboliek erop, zouden mensen er toch ook aanstoot aan nemen? ‘Ik zie niet in hoe dat kan. Als ik hier in Antwerpen de deur uitloop zie ik ook een bronzen kunstwerk waar mensen staan afgebeeld achter prikkeldraad, het is een herinnering aan de concentratiekampen. En dat midden in de Joodse wijk. Daar lopen elke dag orthodoxe Joden langs, die nemen daar ook geen aanstoot aan.’ Dat is een monument, daar zit een andere bedoeling achter. ‘Dat maakt voor het uiterlijk van het beeld geen verschil. Ik begrijp niet waarom je het wel zou mogen uitdrukken als het om een monument gaat en niet zodra het de vorm van een tafelkleed krijgt. Het mag altijd of het mag nooit.’ Plots fel: ‘Kom nou, ik ben toch niet gek? Het verbod op dit werk is idioot.’ Mensen willen liever iets vrolijks zien op hun tafelkleed. ‘Dat is best triest. Waarom zouden designers het lelijke niet mogen tonen? Design laat altijd alleen maar mooie dingen zien, het gaat puur om het verfraaien van de omgeving. Ook in design moet ik dit soort controversiële zaken kunnen verwerken, ik heb net zo goed vrijheid van vormgeving. Dan zeggen mensen: “Ja, maar dat is kunst.” Dat is belachelijk, het maakt geen bal uit of het kunst of design is.’ Het afbeelden van contrasten vormt ook zonder dit tafelkleed een centrale rol in de Studio Job Lounge. Bij binnenkomst wordt de bezoeker overspoeld met pracht en praal. In het midden van de ruimte prijkt een fontein van brons, statige glas-in-loodramen sieren de muren en de bar is gemaakt van ingelegd hout. Wie dichterbij komt om een drankje te bestellen, ziet echter dat wat van veraf een krullerige opdruk lijkt, eigenlijk een houten inlegwerk van kinderskeletten is. De fontein druppelt als een vervelende kraan die niet goed dicht zit en het glas-in-lood verbeeldt grauwe fabrieken. Deze ironische toon vergezelt meerdere ontwerpen van Studio Job. Smeets: ‘Ik vind het leuk om mijn eigen vakgebied op de proef te stellen. Design is eigenlijk onzin. Het draait alleen maar om het hyperconsumentisme van een klein, rijk deel van de wereldburgers terwijl een ruime meerderheid van deze wereldbevolking niet eens weet wat design is en honger leidt. Ook zijn opdrachtgevers komen er niet ongeschonden vanaf. Grijnzend: ‘Het is leuk om je klanten soms iets ongemakkelijks te verkopen. Voor mijn stoelen betaal je veel meer dan voor eentje van IKEA terwijl je ze niet eens kunt gebruiken, omdat ze niet functioneel zijn.’ Deze dubbele lading komt ook terug in het pronkstuk dat Smeets en Tynagel maakten voor het kantoor van Herman van Rompuy. Smeets: ‘Er moest een kunstwerk komen waarvoor hij tijdens fotomomenten handjes kon schudden met allerlei belangrijke presidenten. Een pronkstuk. Uiteindelijk hebben we een soort surrealistische koffiepot gemaakt met het vredesteken uit Suske en Wiske erboven op. Dat is nu ongeveer het belangrijkste achtergrondje van Europa, mensen doen er heel serieus over.’ Is het maken van designstukken de beste manier om tegen materialisme te ageren? ‘Tegen? Ik ageer nergens tegen. Ik speel daar mee. Ons werk is een weerspiegeling van de wereld waarin we leven. Materialisme is daar op dit moment helaas een groot onderdeel van.’ Dragen jullie als designers ook niet bij aan dat materialisme? ‘Natuurlijk, ik heb ook nooit gezegd dat ik onschuldig ben, dat is juist de dubbele lading achter de stukken. Ik heb nou eenmaal een designopleiding gedaan en toen ik klaar was met mijn studie, dacht ik: fuck, nou ben ik designer, dat wil ik helemaal niet. Aan de andere kant is dat gevoel inspirerend bij het maken van werk. In mijn eigen designstukken kan ik allerlei kritiek op zaken als materialisme verwerken. Ik zou ook niet weten hoe ik die opvatting anders moet laten zien, behalve door sandalen met geitenwollen sokken te dragen en een heel ander leven te leiden.’

 

Lees meer

'Ik heb talent voor een saai bestaan'

Ronald Giphart transformeerde twintig jaar geleden van nachtportier tot een gevierd schrijver. Inmiddels is zijn naam definitief gevestigd en heeft hij overal een mening over - ook buiten zijn romans. Studeren zou een grand tour moeten zijn.’Tekst: Pieter van der Lugt en Jozien Wijkhuijs Foto's: Hinke Rutten ‘Op deze foto zie ik eruit als een Duitse intellectueel vlak voordat hij wordt afgevoerd’, merkt Ronald Giphart (47) op als hij een interview met ANS uit 2000 onder ogen krijgt. ‘Bijna alles uit dat interview klopt nog. Voor Hard Gras en de Kijk schrijf ik nog steeds, maar Rails bestaat al heel lang niet meer.’ Giphart is altijd met verschillende projecten bezig. Eind 2012 verscheen zijn verhalenbundel De Wake, hij schrijft nu een feuilleton voor de Volkskrant en staat met Nico Dijkshoorn op de planken met de voorstelling Matennaaiers. Deze literatuurvoorstelling vullen de twee samen met de band The Hank Five met muziek, literatuur, dansjes en grove grappen. ‘In een Chinees restaurant hebben we nagedacht over de titel en Nico schreef het woord “matennaaiers” op een briefje. Ik vond dat gelijk een passende naam, want er zit een deel vriendschap in en een deel muziek, net als in de show.’ In zijn kantoor doceert Giphart op hartstochtelijke wijze de fijne kneepjes van het schrijverschap. Hij gelooft niet in het geromantiseerde beeld van de schrijver die zichzelf opsluit in een ivoren toren. ‘Er zijn periodes waarin ik alleen maar in dit kantoor zit om boeken te schrijven. Ik heb talent voor een saai bestaan, maar op een gegeven moment is de grens bereikt en krijg ik genoeg van mijn eigen beperkte geestesleven.’ Regelmatig leent hij zich dan ook voor bizarre projecten. ‘Naar aanleiding van een column over het Nijmeegse café Camelot werd ik door fotograaf Jan Bartelsman gevraagd of ik iets soortgelijks wilde schrijven over het Amsterdamse uitgaansleven. We hebben vijftig kroegen bezocht in vijf dagen. Het was de grootste kroegentocht die ooit is gedocumenteerd.’ Bovenal is hij romancier met een enorme kennis van en een even grote liefde voor literatuur. Grand tour ‘Literatuur is vaak gebaseerd op transities. Er is een bepaalde status quo en die wordt doorbroken.’ Omdat de studententijd volgens hem een van de belangrijkste transities in het menselijk bestaan is, gebruikt Giphart in zijn werk vaak studenten als personage. ‘De grootste veranderingen vinden plaats tussen je achttiende en je vijfentwintigste. Daarna ben je klaar met het vormen van je persoonlijkheid. Je weet wie je bent en wat je angsten en verlangens zijn.’ In zijn verhaal Het feest der liefde, geschreven als introductiecadeau aan nieuwe Amsterdamse studenten, komt een corpsbal aan het woord die de nuldejaars bewondert omdat ze nog zo onbevangen in het leven staan. Binnen een paar jaar zullen de nu nog bleue tieners het leven ontdekken: de hardheid, de dronkenschap, de tegenslag, de mislukte vriendschappen. Het personage verwoordt het tragische besef dat studenten op het hoogtepunt zijn van het leven dat nog gaat komen. Voor je het weet komen op je dertigste de kwabjes en ben je op je vijftigste impotent. ‘Dat verhaal was mijn ouwelullenboodschap dat jullie van deze periode moeten genieten. Laat je niet teveel fnuiken door vooraf vastgestelde principes. Nou, dan beland je toch een keer bij iemand in bed terwijl je daar eigenlijk geen zin in had. Maak er geen punt van, dit is het moment dat het kan. Voor alcohol geldt precies hetzelfde, drink met mate, maar maak je er niet te druk om als je een keer een college mist omdat je te dronken bent geworden. Tegelijkertijd weet ik dat dit bijna onmogelijk is. Het is heel moeilijk om te zeggen: “ik moet nu genieten.” ‘Ik houd van het idee van een grand tour, het verschijnsel dat stamt uit de Renaissance. Rijke jongeren werden door hun ouders naar Italië gestuurd om schilderijen te bekijken, mensen te ontmoeten en colleges te volgen. Ze kwamen terug als rijker mens, verrijkt met kunst en cultuur. Het was een langgerekte ontgroening van drie jaar. Ik vind dat studeren zo’n grand tour zou moeten zijn.’ Maatregelen die de studieduur moeten verkorten of studenten efficiënter moeten laten studeren, zijn volgens Giphart slecht voor de persoonlijke ontwikkeling. Over de Nijmeegse hoogleraar Jan Derksen, die zich onlangs sterk maakte voor digitale colleges, zegt hij: ‘ik vind dit een interessante gedachte, maar het moet vooral geen ordinaire bezuiniging zijn. Het mag in plaats komen van colleges met docent. Op deze manier wordt het wel weer mogelijk om te shoppen bij andere studies. Je zou zelfs digitaal aanwezig kunnen zijn bij een college in Cambridge.’ Hij noemt het gevaarlijk als een universiteit alleen nog maar om kennis draait en niet om de sfeer die er omheen hangt. ‘Want wat is er mooier dan als achttienjarige in een zaal vol leeftijdsgenoten college te volgen? Het geeft een gevoel van eeuwigheidswaarde.’ Literaire spelletjes Giphart studeerde zelf Nederlands, maar stopte om aan zijn debuut Ik ook van jou te werken. ‘Ik woonde in een studentenhuis met Bert Natter, die inmiddels ook schrijver is. We waren obsessief met literatuur bezig. We speelden spelletjes, waarbij een van ons een boek uit de kast pakte en opensloeg. Dan moest de ander aan de bladspiegel en de lengte van de zinnen zien wie de schrijver was.’ Volgens de auteur is die herkenning hetzelfde als het kunnen onderscheiden van Nederlanders in het buitenland. ‘Je kunt aan stijlelementen en stijlfiguren zien wie de schrijver is, net als dat er wel zevenhonderd dingen zijn die opvallen aan een Nederlander op vakantie. Ik zou iedere beginnend schrijver aanraden om een van zijn favoriete boeken over te typen, woord voor woord. Zo ontdek je pas echt wat er gebeurt als iemand schrijft.’ Bij het schrijven van zijn feuilleton in de Volkskrant betrekt Giphart actief deze mensen met literaire ambities. Lezers konden aan het begin kiezen tussen drie basisideeën en daarna via Facebook suggesties aandragen voor het vervolg. ‘Er zijn in Nederland zes à zevenhonderdduizend mensen die de ambitie hebben om ooit nog eens een boek te schrijven en er zijn er zo’n honderdvijftigduizend daadwerkelijk bezig. Dat terwijl er per jaar slechts een fractie van die manuscripten wordt uitgegeven.’ Met zijn doorlopende verhaal probeert Giphart daarnaast te laten zien hoe het schrijfproces werkt. ‘Er zijn veel verschillende soorten schrijvers, maar bij mij begint een roman altijd met een flits. Dat kan zijn als ik onder de douche sta of op de fiets zit, ineens denk ik: “daar zit een roman in”. Ik schrijf dit soort ideeën op in een klein boekje.’ Giphart gaat voor een muur staan, zoals een ware docent voor het bord, en legt uit hoe hij vervolgens zijn verhaal structureert. ‘Ik hang briefjes op met hoofdstuknummers en alles wat daar onder komt te hangen hoort bij dat hoofdstuk. Een roman bestaat uit scènes en ik plan hoeveel bladzijdes er per gebeurtenis nodig zijn. Vervolgens werk ik de personages uit. Ik vraag me bijvoorbeeld af wat een karakter zou doen als hij een dode hond op straat ziet liggen.’ Hij plaatst zich met deze gestructureerde werkwijze tussen de groten der aarde. ‘Reve en Hermans werkten ook zo. Dronken in een café zitten en een verhaal bedenken heeft niets met het schrijverschap te maken.’ Echte vrienden De beroepsgroep van schrijvers heeft het zwaar door de crisis in de boekenwereld. De verkoopcijfers van literaire werken dalen al jaren. Giphart doet het relatief goed, maar toch is het ook voor hem financieel noodzakelijk om er naast het schrijven van romans andere activiteiten op na te houden. ‘Als ik voor mijn levensonderhoud alleen afhankelijk zou zijn van mijn boeken, zat ik in zwaar weer. Alleen Kluun en Herman Koch kunnen dat. Zij schrijven dan ook lekkere boeken die je puur voor je plezier leest.’ Ook op dit gebied kent Giphart zijn klassiekers. Pas sinds de jaren vijftig zijn er schrijvers die leven van hun werk. ‘Voor de oorlog had je wel schrijvers die fulltime schreven, maar die hadden rijke vaders. De meesten hadden een baan ernaast. Borderwijk was bijvoorbeeld advocaat en Nescio had een kantoorbaan. Couperus reisde met de trein door heel Nederland om voor te lezen. Je ziet dat schrijvers weer terugvallen in dat soort patronen. Ze hoereren zich, zoals Hermans dat noemde.’ Giphart heeft bij dit Couperiaanse rondreizen zijn metgezel gevonden in Nico Dijkshoorn. Het is niet de eerste keer dat hij zich voor een optreden in een collectief van schrijvers voegt. Eerder deed hij dergelijke voorstellingen met Joost Zwagerman en Bart Chabot. ‘Met deze schrijvers onderhoud ik echte vriendschappen. Ik zou het heel erg vinden als ik zestig keer of meer met iemand op een podium moet staan waar ik niet mee bevriend ben.’ Ook in zijn werk komt het thema vriendschap veelvuldig aan bod. ‘Ik blaas de literaire vriendschappen graag op. In Giphmaakt de hoofdpersoon deel uit van een vriendengroep die hij kwijtraakt. Ook IJsland begint met de vriendschapsproblemen binnen de groep schrijvers die de Tachtigers wordt genoemd en hoe dat uit elkaar spatte.’ In die laatste roman wordt gesteld dat een mens op zijn twintigste zes vrienden heeft, op zijn dertigste vier en op zijn vijftigste nog maar twee. ‘Dat is wetenschappelijk aangetoond! Ik had vroeger ook meer vrienden dan nu, maar ik ben wel nog gezegend met mijn oude vriendenclub. Dat zijn mijn echte vrienden, een heel bataljon kroegvrienden is verdwenen. Vriendschap is een soort emmer die overloopt. Op een gegeven moment ontmoet je nog wel mensen waarvan je weet dat ze potentiële vrienden zijn, maar zit de emmer vol.’ Giphart...
Lees meer

'Ik wil geen afstandelijkheid creëren met mijn muziek'

Na haar debuutalbum en drie clubtours stort ze zich op een theatertour. Singer-songwriter Eefje de Visser heeft die drukte nodig. ‘Als ik geen structuur heb, word ik lusteloos.’ Tekst: Erik van Rein Foto's: Joeri Pisart ‘O ja, sorry. De chaos enzo’, verontschuldigt Eefje de Visser (26) zich. Drie kwartier geleden zou ze in gesprek gaan met ANS. Doordat er veel meer exemplaren van de single De Stad worden verkocht dan verwacht, is ze druk in de weer met schaar en lijm. Ze beplakt de verkochte singles met een uitgeknipt werkje, zodat ze uitgeklapt verworden tot het silhouet van een stad. Zij is de enige die het kunstwerk in elkaar kan knutselen. Ook voor haar muziek is het typerend: vernuftig in elkaar gezette popliedjes in het Nederlands met grappige teksten waar de vinger niet op kan worden gelegd. Dat haar liedjes in de smaak vallen, is wel duidelijk. Vandaag speelt ze twee keer voor een bomvolle zaal in LUX in het kader van haar theatertour, maar het succes reikt verder. Na het winnen van de Grote Prijs van Nederland in 2009 werd haar album De Koek in 2011 met veel lof ontvangen. Wat volgde was een zomer vol festivals, met als hoogtepunt Lowlands. Ongeacht haar prille carrière en het feit dat ze in een van de kleine tenten stond, verkocht de cd van de singer-songwriter het best van alle Nederlandse artiesten op het festival. Ondanks die ontwikkelingen blijft ze een warhoofd. ‘Ik heb geleerd om hard te werken, maar ben nog steeds een enorme chaoot.’ Lanterfanten Haar succes is niet vanzelfsprekend: Eefje was laks, podiumschuw en zingt in haar moedertaal, een zeldzaamheid in haar genre. ‘Bij mijn studie (de Rockacademie in Tilburg, red.) was ik aan het lanterfanten. Daarnaast was het mijn ambitie om liedjes voor anderen te schrijven, niet om zelf op de voorgrond te staan. Ik zag bescheidenheid als iets goeds.’ Met het winnen van de Grote Prijs werd verandering noodzakelijk. Eindelijk besloot ze knopen door te hakken. Ze stopte met studeren, vond een manager en dook de studio in. Haar geluid transformeerde van schuchter solo naar muziek met band, terwijl de intimiteit nog steeds aanwezig is. Samen met de muziek kreeg ook haar persoonlijkheid een andere vorm. ‘Ik ben heel anders tegen het leven aan gaan kijken. Waar ik eerst dromerig, zweverig en naïef was, ben ik nu een stuk serieuzer en heb meer passie voor wat ik doe. Door het succes raakte ik meer begeesterd en scherper. Ik durf meer en ben in alle opzichten beter.’ ‘Ik moet bezig blijven’ Toch blijft Eefje gevoelig voor chaos, doordat ze veel vrije tijd heeft. Met de huidige theatertour doet ze drie optredens per week, de rest van de tijd is ze thuis. ‘Op veel momenten is het hard werken en dat vind ik supervet, want dan ben je achter elkaar door aan het optreden op allerlei festivals. Nu is er een heel rustige periode waarin je geen structuur hebt. Aan de ene kant is dat goed, want je hebt het nodig om bijvoorbeeld nieuwe liedjes te schrijven, maar dat doe je niet elke dag. Het is alsof je een lange vakantie hebt, waarbij je op een gegeven moment niet zoveel voldoening uit je dag haalt. Ik moet bezig blijven, want daar krijg ik energie van. Doe ik dat niet, dan word ik lusteloos.’ Volkomen andere opdrachten zijn een welkome afleiding als er minder optredens zijn. Zo componeerde Eefje alle muziek voor het toneelstuk My First Suicide, over een jongen die zelfmoord als doel van zijn leven beschouwt. ‘Ik vind de regisseuse Sarah Moeremans erg goed en fris, dus deze opdracht wilde ik graag aannemen. Mijn eigen carrière heeft echter voorrang, die mag daar niet onder lijden.’ De koek is op Juist die carrière profiteert van nieuw ontwikkelde concepten. Waar je zou verwachten dat na drie clubtours de rek wel uit het De Koek is en het tijd is voor een nieuw album, had Eefje nog niet genoeg van optreden. Het gevolg is de huidige theatertour. ‘Veel van mijn liedjes passen ook goed in het theater en het is gaaf dat je met het decor kunt spelen, waarmee je veel sfeer kunt creëren. Eigenlijk was het dus een heel logische stap.’ Wat opvalt is dat in het theater lange, haast psychedelische stukken de boventoon voeren en er veel aandacht is voor licht. Dat, samen met het feit dat een band haar vergezelt, maakt dat er nogal een contrast is tussen Eefje de Visser live en Eefje de Visser op het album. In het tweede geval zijn de nummers namelijk vooral kort, klein en rustig. Op de vraag hoe dat komt wijst Eefje op het gevoel met de muziek en de ontwikkeling van smaak. ‘Sommige liedjes ben ik gewoon zat. Ik druk ze weg als ze voorbij komen op de afspeellijst van iTunes. Een aantal zijn vier jaar geleden geschreven, maar sinds die tijd ben ik zo veranderd dat ik bij die liedjes niets meer voel. Op een gegeven moment weet je niet meer wat je zingt en is het puur muzikaal geworden.' Het spelen met de band veranderde bovendien haar smaak en dus haar nummers. ‘Ik heb meer interesse gekregen voor instrumentele stukken en dit wil ik de ruimte geven op het podium.’ Die emotionele lading moet terugkomen op de tweede plaat. Hoe gaat die precies klinken? ‘Er moet meer één geluid op komen. Op De Koek variëren de liedjes veel.’ Aan de Nederlandse taal houdt ze wel vast, want naar eigen zeggen scoort ze daarmee. ‘Het is een deel van het succes wat ik nu heb. Als ik Engelstalig heel goed was geweest, dan was dat minder opgevallen.’ Ook blijft ze bij intieme muziek. ‘Ik wil geen afstandelijkheid creëren met mijn muziek. Dat kan wel hoor, ik houd heel erg van Lykke Li en dat soort hipsterbandjes, maar dat wil ik zelf niet maken.’ Bekijk hier de andere artikelen uit de januari-ANS.

 

Lees meer

'Niet iedereen is een Walter Lewin'

Walter Lewin is een internetgoeroe met een doctoraat. Hij maakt furore met zijn eigenzinnige colleges die over de hele wereld een daverend websucces zijn. ‘Als jij een droogkloot bent, lukt je dat nooit.’ Een interview over de eigenaardigheden van een internetprofessor.Tekst: Rik van Hulst Foto's: Elise Talsma ‘Je moet die zaal zo in de hand hebben – en dat had ik vandaag – dat ze lachen als jij dat wilt, huilen als jij dat wilt en zelfs in hun broek plassen als jij dat wilt. Om dat te kunnen heb je persoonlijkheid nodig.’ Walter Lewin (77), emeritus hoogleraar Natuurkunde aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT), vertrok op zijn dertigste naar de Verenigde Staten waar hij vorig jaar werd verkozen tot een van de beste professoren. Daarnaast bestempelde The New York Times hem als ‘Web Star’ omdat zijn colleges wereldwijd miljoenen keren werden bekeken. Het bètafenomeen haalt de meest memorabele capriolen uit om zijn publiek de schoonheid van de natuurkunde te laten zien en de normaal zo pittige wetenschap – zelfs voor de leek – verstaanbaar te maken. In De Wereld Draait Door liet Lewin zich absoluut niet door Matthijs van Nieuwkerk in de rede vallen en maakte hij Diederik Jekel, de huisnatuurkundige van het programma, uit voor ‘schijtzak’ nadat deze een van Lewin’s wereldberoemde proeven niet juist nabootste. Mede hierdoor oogt Lewin wat aanmatigend en pathetisch. Zijn laatste woorden tijdens het gesprek zijn tekenend: ‘Het maakt niet uit dat jullie in het interview zeggen dat ik arrogant overkom, zolang het maar een objectieve weergave van het gesprek is.’ In de twee uur daarvoor bleek hij vooral een charmante professor die simpelweg zijn bevlogenheid niet kan onderdrukken. ‘Je moet bedenken dat het meeste wat je vandaag hebt gezien spontaan uit mijn buik komt. Dat is mijn excentriciteit!’ Bent u tegenwoordig meer een showman dan wetenschapper? ‘Ik ben wetenschapper in hart en nieren, geen showman. Ik was 35 jaar pionier in röntgenastromonie. Mijn colleges werden echter zo beroemd dat het zwaartepunt langzaam naar het onderwijzen is verschoven. Vandaag de dag is het voor mij belangrijker om zeven miljard mensen in de wereld te onderwijzen dan alleen die elitegroep op MIT, waarvan au fond slechts duizend studenten eerstejaars zijn.’ Is het met Natuurkunde wel mogelijk zeven miljard man te bereiken? ‘Dat hangt er vanaf wie het doceert. Er zijn een heleboel goede natuurkundigen, maar de meesten hebben geen liefde voor hun vak of brengen het op een manier waarvan je moet braken. Het klassieke voorbeeld is dat de leraar slechts de vergelijking uit het boek op zijn PowerPoint zet en verder niet uitlegt. Dat betekent niets voor die kinderen. Leraren die dat doen zijn criminelen en dat mag je best in de krant zetten. Criminelen! ‘In mijn colleges laat ik ieder aspect uit de vergelijking tot leven komen. Wanneer ik aantoon dat de slingertijd van een pendulum onafhankelijk is van de massa die er aanhangt, ga ik niet eerst 15 kilogram laten slingeren en deze vervolgens vervangen voor 30 kilogram. Nee, dan ga ik er zelf aanhangen! Dat is niet makkelijk, want als ik zomaar op die kogel ga zitten, breng ik het zwaartepunt naar boven en is de lengte, die wel voorkomt in die vergelijking, effectief korter geworden. Met andere woorden, ik moet mijn hele lichaam uitstrekken. Dergelijke voorbeelden maken mijn colleges krachtig.’ Drama is dus noodzakelijk. Luidkeels: ‘Dat is dé manier. Ik bouw een enorme spanning op bij mijn studenten wanneer ik 45 seconden aan die kogel heen en weer slinger. De klas is aan het tellen, waarbij iedere tel 4,5 seconden duurt: een, twee, drie. Ze horen me hijgen en kreunen, want het doet pijn aan mijn ballen, dat houd je niet voor mogelijk. Ik speel dat niet. Daarna krijg ik een staande ovatie. Ze vergeten misschien die vergelijking of kunnen hem nooit meer afleiden, maar ze weten voor de rest van hun leven dat de periode van een slinger onafhankelijk is van de massa die eraan hangt.’ Waarom hangt niet iedere hoogleraar aan zo’n kogel? ‘Stel dat jij een kunstenaar bent en ik zeg tegen jou dat je een Picasso moet worden. Wat zeg jij dan?’ Dat is onmogelijk. ‘Precies. Iedere natuurkundedocent die mijn colleges ziet gaat anders lesgeven, maar wordt daarmee nog geen Walter Lewin. Dat enthousiasme moet onderdeel zijn van je persoonlijkheid. Zoiets moet je uitstralen. Als jij een droogkloot bent, lukt dat je nooit.’ Had u deze mate van roem ook bereikt als u in Nederland was gebleven? ‘Zeker niet. Het is me hier te benauwd en te conservatief. En die spruitjeslucht! Desondanks is Nederland het enige land waar ik nooit een honorarium vraag voor mijn gastcolleges. Dit land gaat me aan het hart, hier ben ik werkelijk gemaakt.’ Grijnzend: ‘Maar ik eis wel dat ik businessclass vlieg.’ In 1985 werd Walter Lewin gevraagd eerstejaars MIT-studenten hulp te bieden bij de wekelijkse probleemstellingen. Het resultaat was een reeks video’s als aanvulling op zijn colleges Fysica, zogenoemde help sessions. Deze werden ieder uur van de dag op het interne kanaal van de universiteit uitgezonden. ‘Ik heb het vijftien jaar gedaan en het was een enorm succes! Er waren zelfs studenten die de cursus al hadden afgerond, maar toch op vrijdag met een krat bier naar mijn help sessions gingen kijken.’ University Washington Television in Seattle wilde Lewin’s materiaal ook uitzenden. ‘Daar was ik aanvankelijk niet voor, omdat ik de opnamekwaliteit van die sessies niet goed genoeg vond om aan 4 miljoen mensen te laten zien. Uiteindelijk heb ik toch toegezegd.’ Vervolgens stelde een collega van Lewin voor om naast zijn reeks help sessions ook zijn colleges vast te leggen. De techniek om de opnames online te zetten bestond echter nog niet, totdat MIT besloot met OpenCourseWare colleges online te gaan zetten. ‘In het begin waren het video’s waar geen hoogleraar op was te zien, maar slechts slides en problemsets. Het was voor MIT ideaal dat ik al 71 kant-en-klare videotapes had liggen. Die zijn in 2003 als een van de eerste het internet op gegaan.’ Zo groeide Lewin uit tot een van de eerste internetprofessoren en werden zijn colleges een wereldwijde hit. Wat is de toekomst van het volgen van colleges via het internet? ‘We gaan een heel nieuwe richting op. It goes viral. Het is een epidemie die ervoor zorgt dat je, mits je een laptop hebt, wereldwijd certificaten van de topuniversiteiten kunt behalen. De colleges zijn in Nepal of Tibet niet alleen te bekijken, maar studenten moeten ook wekelijks problemen oplossen. Na vier maanden is het mogelijk examen te doen waarbij de computer beslist of je dit succesvol hebt afgerond of niet. Euforisch: ‘Stel je eens voor dat je in Tibet woont en het ondenkbaar is dat je ooit naar een universiteit zal gaan. Dan is het toch fantastisch wanneer je bij een sollicitatie een certificaat kunt laten zien waarop staat dat je onder andere succesvol de colleges Newtonian Mechanics van professor Lewin hebt gevolgd?’ Hoe moet die jongen in Tibet dat betalen? ‘Het inschrijven zal hoe dan ook gratis blijven. Er is wel een discussie gaande of er voor het certificaat een bepaald bedrag zal worden gerekend. Ik ben daar absoluut tegen, want wanneer aan de armsten geld wordt gevraagd, kunnen zij zich het onderwijs niet meer veroorloven. Het is wel mogelijk dat er een variabele prijs komt. Dat betekent dat je bijvoorbeeld duizend dollar betaalt als je in Californië woont en je niets betaalt wanneer je een certificaat in Bangladesh wilt behalen. Daar zijn we echter nog niet over uit.’ Wat voor waarde heeft zo’n certificaat? ‘Het is op het niveau van MIT. Het enige wat we niet kunnen controleren is of degene die het certificaat op zijn naam krijgt het ook daadwerkelijk heeft gemaakt. Op dit moment hebben we ervoor gekozen dat te accepteren, omdat je veel meer wint dan verliest. Voor miljoenen mensen zal de wereld veranderen en misschien is er tien procent die de zaak bezwendelt, maar zij vallen vroeg of laat toch wel door de mand.’ De webcolleges van Lewin behandelen niet enkel de Fysica. Verrassend genoeg is de professor ook te zien met Looking at the 20th Century Art through the Eyes of a Physicist, waarin hij kunst uit het eerste kwart van de twintigste eeuw op zijn karakteristieke manier bespreekt. Zijn liefde voor kunst komt niet uit de lucht vallen. Al van kinds af aan bezocht hij kunstgalerijen en gaf hij rondleidingen in musea voor vrienden. ‘Mijn ouders hadden een grote kunstcollectie. Daar heb ik veel van geërfd, maar ik ben zelf ook kunst gaan verzamelen. Momenteel heb ik 135 works of art.’ Lewin deelt zijn liefde voor kunst verder via de sociale media. ‘Iedere twee dagen laat ik daar een kunstwerk zien en mogen mijn Facebook-vrienden raden wie het heeft gemaakt en in welk jaar.’ Is het belangrijk dat mensen kennis van kunst hebben? Is het ‘mooi vinden’ van iets niet voldoende? ‘Man, dat is flinterdun! Dat is hetzelfde met de natuurkunde. Stel: jij zit op de fiets en ziet een regenboog. Je denkt ‘‘wat een mooie kleuren’’ en rijdt verder. Dan heb je naar de boog gekeken, maar je hebt hem niet gezien. Je mist namelijk de kennis om daadwerkelijk iets te zien. Alles in het leven gaat om kennis, het verrijkt je leven. Anders blijf je toch een keuterboer in Drenthe!’ U bent niet officieel onderwezen in kunst, hoe bent u toch wegwijs geworden in...
Lees meer

'Waar slaat het eigenlijk allemaal op?'

Een reusachtige drol, de uitdrukking ‘jammer, maar helaas’ en de stem van Ernie. Het is slechts een greep uit de talloze creaties ontsproten uit het brein van Wim T. Schippers. ‘Het is ieders volste recht om het volkomen idioot te vinden wat ik doe.’

Tekst: Silke Spierings
Foto's: Boy van Dijk

wimt2‘Martin Šimek vroeg me ooit in een interview welk beroep ik in mijn paspoort had staan. Ik vertelde hem dat er sinds de jaren vijftig geen beroep meer in je persoonsbewijs staat vermeld. “Wat zou u erin zetten dan?” Ik zei: “putjesschepper.”’ In feite is Wim T. Schippers (70) beeldend kunstenaar, programmamaker, schrijver en stemacteur. De zinloosheid van het menselijk bestaan vormt een rode draad door zijn omvangrijke oeuvre. Door oninteressante zaken als interessant te presenteren, weet de kunstenaar als geen ander zijn publiek te verwarren. Deze aanpak kwam onder andere naar voren in het toneelstuk Going to the dogs uit 1986, waarin zes afgekeurde politiehonden de hoofdrol speelden. Na negen maanden repetitie renden de Duitse herders twee uur lang blaffend over het podium.

Over de subsidiëring van het toneelstuk, een bedrag van 65.000 gulden, werden Kamervragen gesteld. Schippers’ kunst doet vaker stof opwaaien. De VPRO ontving brieven met echte poep naar aanleiding van de aankoop van de reusachtige, metalen drol die de kunstenaar had ontworpen. ‘Het is simpelweg een afbeelding van een natuurproduct. Hoe kun je daar bezwaar tegen hebben?’, vraagt Schippers zich nu af. ‘Ik had een hele mooie kleur bruin gekozen en de typische vormval uitgebreid bestudeerd.
Mijn drol heeft eigenlijk een perfecte vorm die niemand thuis kan produceren en behoort daarmee tot negentiende-eeuwse, nihilistisch, realistische kunst.’ Hoewel Schippers eigenlijk een hekel heeft aan het geven van interviews – ‘ik trap er altijd weer in’-, blijft hij ruim twee uur in het Amsterdamse café De Jaren om zijn geesteskinderen met ANS te delen. Een kijkje in de absurdistische gedachtegang van Wim T. Schippers.

Geen woorden, maar dada
Tijdens de Manifestatie te Petten die hij als negentienjarige organiseerde, kwam Schippers’ dadaïstische visie voor het eerst tot uiting. Aan het strand van Petten gooide hij voor de ogen van de internationale pers een flesje limonade leeg in zee. Schippers licht toe: ‘Je kunt je afvragen hoe groot de kans is dat je ooit nog een molecuul van die limonade tegenkomt in zee. Is dat ooit nog ergens te merken? Het is een mooie, poëtische daad, maar totaal zinloos. Een performance heet dat tegenwoordig.’ Hoewel Schippers deze handeling spectaculair had kunnen uitvoeren, met een gewaad aan en muziek erbij, koos hij daar bewust niet voor. ‘Ik heb het spul er een beetje lullig ingegooid. Kijk, zo.’ Schippers maakt een achteloos wegwerpgebaar. ‘Mensen vroegen: “Wanneer begint het eigenlijk?” Toen was het al gebeurd.’

De Manifestatie wordt door Schippers benoemd als feitenkunst. Deze vorm is ontstaan uit het idee dat je cultureel genot kunt ervaren door op de hoogte te zijn van een gebeurtenis. De feitenkunstenaars presenteren hun werk dus niet in de vorm van een tastbaar schilderij of beeldhouwwerk, maar als een daad. Het moment van de opvoering wordt als kunstwerk beschouwd. Een ander voorbeeld hiervan is de Mars door Amsterdam, die Schippers in 1963 organiseerde. Enthousiast vertelt hij: ‘Het was een mars omwille van de mars zelf. De politie had de demonstratie verboden, omdat hij niet was aangevraagd. Op de dag zelf kwamen zes mensen aansukkelen in de Kalverstraat. Ze vielen niet eens op tussen de massa. De politie begreep niet waarom je een mars zonder doel zou organiseren.’

wimtthumbDe onzin van het leven
Het vervaardigen van absurdistische kunst zonder boodschap komt voort uit de levensfilosofie van de kunstenaar. ‘Een vriend van me, Jaap van Heerden, schreef een prachtig boek met de titel: Wees blij dat het leven geen zin heeft. Bij die stelling sluit ik me volledig aan. Wanneer je een bepaald doel veronderstelt, zul je dat doel nooit bereiken en is je leven bij voorbaat een mislukking. Zonder doel heb je daar geen last van, dat is een enorme opluchting. Mensen halen richting en doel altijd door elkaar: er zit richting in de menselijke ontwikkeling, maar dat betekent niet dat er een einddoel is.’ Het denken over de zin van het leven onderscheidt de mens van andere diersoorten, zo stelt de filosoof in Schippers. ‘De meeste dieren hebben geen tijd om daarover na te denken. Zij zoeken naar eten, planten zich voort en gaan dood. De mens leeft daarentegen in een soort pensioentijd na zijn twintigste.’ Doordat de mens zo lang leeft, gaat hij nadenken over de eindigheid van zijn bestaan. ‘Al gauw realiseer je dat je er ooit niet meer bent. Als je dood gaat, weet je niet eens meer dat je ooit hebt geleefd. Je kunt eigenlijk niet eens van weten spreken. Wanneer je dit beseft, denk je: “Waar slaat het eigenlijk allemaal op?”’

Schippers gelooft niet in het bovennatuurlijke. ‘Creationisten stellen dat hun geloof per definitie niet te verklaren is. Ze draaien het om: “Bewijs maar eens dat God en de hemel niet bestaan!” Dan zal ik je nog eens iets vertellen: ergens in het heelal zweeft een halfliterblikje sperziebonen en dat bepaalt ons hele doen en laten. Bewijs maar eens dat dat niet zo is.’ Kan hij zich dan niet voorstellen dat geloof rust kan bieden? Van zijn antwoord druipt het onbegrip af. ‘Het is een idioot idee dat je ervan uit gaat dat er een soort instantie is die ons leven heeft ontworpen. Waarom kun je niet gewoon accepteren dat we het simpelweg niet weten?’

‘Daag!’ Schippers zwaait naar een vrouw die hem herkent. ‘Je praat toch niet te veel, hè?’, roept ze. Schippers mompelt: ‘Dat maak ik zelf wel uit.’ De vrouw: ‘Ik kom naar Wuivend Graan, de vijfentwintigste, om te lachen!’ ‘Nou, goed hoor.’ Schippers draait zich weer om: ‘Het is helemaal niet alleen om te lachen. Ik ken haar wel vaag hoor. Dat is het nadeel van dit soort beroemdheid, je denkt vaak: “Wie zijn dat in godsnaam?” En als je dan niet goed reageert, ben je arrogant, alleen omdat je een bepaald beroep hebt.’

In de waan van faam
Het feit dat de kunstenaar steeds wordt ingezet voor de promotie van zijn stukken, bijvoorbeeld in interviews, irriteert hem mateloos. ‘Ik heb overal de mogelijkheid mezelf uit te drukken. Als ik iets te vertellen heb, kan ik dat doen door middel van mijn kunst. Waarom zou ik mijn gedachten aan een ander vertellen die het vaak toch beroerd opschrijft?’ Schippers vindt het onnodig om zijn werk achteraf te verklaren. ‘Ooit vroeg een journalist aan dichter Hans Verhagen: “Kun je in je eigen woorden vertellen wat je met dit gedicht bedoelt?”. Hij antwoordde: “Dat zijn mijn eigen woorden.”’ Lachend: ‘Dat is toch raar, je schrijft iets en vervolgens moet je over je eigen stuk weer uitleggen wat je ermee bedoelt. Iemand anders kan vervolgens weer gaan uitleggen wat jij met die uitleg bedoelde en zo blijven we bezig.’

Vindt hij het dan niet belangrijk om zijn publiek op de hoogte te stellen van zijn tentoonstellingen? Schippers: ‘Eigenlijk is dat niet mijn taak, alleen die mensen van PR kunnen er helemaal niets van. Ik kom helemaal niet meer aan mijn werk toe door dit soort onzin.’ Op het eerste gezicht lijkt het alsof Schippers een arrogante houding aanneemt, maar in de loop van het gesprek blijkt dat het de man werkelijk aan interesse in roem ontbreekt. ‘De zogenaamde beroepsberoemden gaan naar elk stom programma op de televisie en zeggen dan: “Nu heeft iedereen me toch weer even gezien.” Elke verschijning in de media verhoogt hun marktwaarde. Is het niet voldoende dat je een goed stuk schrijft? Tegen het principe van journalistiek zelf heb ik niets, maar om dan te gaan uitleggen wat ik heb gemaakt en hoe moeilijk die en die periode in mijn leven zijn geweest. Jezusmina, wat kan mij het schelen?’

Kunst bied je aan
‘Ik ben erg geïnteresseerd in de mening van mijn toeschouwers, maar ik stem mijn kunst niet op hen af. In Nederland heerst er op dit moment een vraagcultuur. We moeten maken wat mensen willen zien en horen, terwijl ze helemaal niet weten wat ze willen. Strikt genomen, als je gaat maken wat mensen willen en ze kunnen alleen maar kiezen uit wat er al is, dan krijg je per definitie een statische cultuur’, beredeneert Schippers. ‘Dat is een volkomen idioot uitgangspunt en daar doe ik absoluut niet aan mee.’ Spottend: ‘Hoe meer mensen komen kijken, hoe beter het stuk zogenaamd is. De gedachte dat alles maar mooier en beter moet, dat is toch helemaal het Joop van den Ende-verhaal.’ Schippers blijft zich verwonderen over deze vorm van vermaak. ‘Mensen vinden het geweldig als er lasershows zijn of wanneer er een helikopter afdaalt in

...
Lees meer

Aan Tafel: Galgenveldgang 162

Slaan je smaakpapillen op hol of weerhoudt de geur je al van proeven? Culinaire hoogstandjes en magnetronprutjes, ANS schuift aan bij de Nijmeegse student, proeft en velt haar oordeel over zowel eten als poseertalent. Deze maand: Galgenveldgang 162 Tekst: Loren Brouwers en Danja Theune Foto's: Kiki Kolman ‘Wij zijn als tiramisu: allerlei ingrediënten van luchtig tot zoet en bij elkaar smaakt het goed.’ Met deze uitspraak typeren de gangbewoners zichzelf. ‘En zonder drank is het vies’, vult Tuur (19), tweedejaars Moleculaire Wetenschappen, aan. Net als Jolie (19), tweedejaars Psychologie en Rick (19), tweedejaars Wiskunde, is Tuur een nieuwkomer op de gang. In de ruime keuken kijkt het drietal toe hoe vierdejaars student Communicatiewetenschap Karlijn (21) de kip in de bouillon laat garen. Ondertussen oogst Tuur bewondering met het vouwen van een servetje in de vorm van het Sydney Opera House. Hij vertelt dat de ganggenoten wekelijks samen eten. Deze keer staat er een uitgebreid Italiaans driegangendiner op het menu. De eerste fles wijn is al leeg voordat het hoofdgerecht, risotto, wordt geserveerd. ‘Drank, daar kan jij niet zo goed tegen hè?’, grinnikt vierdejaars student Geneeskunde Agnieke (21) tegen Suzanne (20), derdejaars Moleculaire Wetenschappen. Karlijn valt haar bij: ‘De eerste avond dat we samen aten is er een fles wodka doorheen gegaan. Suzanne moest naar bed worden gedragen.’ De drank blijkt niet alleen voor Suzanne nadelig uit te pakken. Er komen steeds meer verhalen los over een oud-ganggenoot die op dezelfde beruchte avond bij iedereen ongemerkt wodka bijschonk. Karlijn: ‘Hij liep de hele tijd achter me aan. Door die wodka dacht ik “ach, waarom ook niet?”. De volgende ochtend kon ik me vaag herinneren wat hij had gezegd voor we in bed belandden: “Als ik dit had geweten, dan had ik niet zoveel gedronken. Zullen we maar gewoon gaan slapen dan?”’ Naast feesten blijkt deze groep goed in opruimen. Er ligt geen rotzooi op de vloer en het enige dat in de houten kast staat is een kerstknuffelbeer. ‘Die beer hebben we gevonden tijdens onze grote opruiming. Pas na een paar keer wassen rook hij een beetje acceptabel’, vertelt huisoudste Sebastian (23), student Medische Biologie. Zelfs opruimen wordt plezierig met de juiste lijfspreuk: ‘If you drink enough vodka, it tastes like love’. Foto Aan originele ideeën voor de foto ontbreekt het deze studenten niet. ‘We gooien de kapotte droger van het balkon’, wordt er geroepen. Tuur: ‘We duwen een komkommer tussen iemands billen. Dat heb ik vanmiddag nog gedaan voor de introfoto’s van mijn studievereniging.’ Helaas zijn hier geen vrijwilligers voor te vinden, dus gaan ze voor Agniekes idee om het kippentafelkleed mee op de foto te nemen. De huisgenoten doen hun best om een zo vreemd mogelijk plaatje neer te zetten. ‘We gaan alleen voor de tien’, zegt Agnieke. ‘Zal ik dit kippetje eens lekker slachten?’ grinnikt Karlijn terwijl ze een koksmes tegen een kip op het tafelkleed houdt. Met een ei in Ricks mond en een muis op het hoofd van Tuur, lijkt het plaatje even compleet. Totdat de muis langzaam van Tuurs hoofd glijdt en Rick van schrik zijn ei laat vallen. Het resultaat is een mooi plaatje. Cijfer: 8,5 Smaak De ganggenoten hebben uitgepakt met dit volledig zelfgemaakte Italiaanse driegangendiner. Het stokbrood voor de bruschetta is lichtbruin geroosterd en het tomatenmengsel met kruiden is vol van smaak. Ook de presentatie mag er wezen, dankzij het verse basilicumblaadje op de bruschetta. Een goede poging is de kiprisotto met groenten, maar de uitwerking kan beter: de risottokorrels zijn iets te hard en de kip smaakt naar flauwe soepkip. Dit wordt gelukkig goedgemaakt met het dessert: huisgemaakte tiramisu met rodevruchtenjam, een verrassende combinatie. De stukken tiramisu zijn bedekt met een dikke laag cacao en naast de drank zijn ook de romige mascarpone en de zachte lange vingers goed te proeven. De porties van alle gerechten zijn helaas aan de kleine kant. Cijfer: 8,5 Eindcijfer: 8,5 BruschettaAan Tafel etenBoodschappenlijstje Boodschappenlijstje - 2 tomaten - 1 teentje knoflook - 1 eetlepel olijfolie - 1 ciabatta - 4 blaadjes basilicum Recept Snijd het vel van de tomaten in, dompel ze enkele seconden in kokend water en spoel ze af onder koud water. Ontvel ze, verwijder de pitjes en snijd het vruchtvlees in blokjes. Pel vervolgens de knoflook en pers deze uit boven de blokjes. Giet de olijfolie erbij. Snijd de ciabatta in sneetjes en rooster ze in een broodrooster. Besmeer ze met het tomatenmengsel en garneer met een basilicumblaadje. RisottoAan Tafel eten2 Boodschappenlijstje - 75 g boter - 300 g kipfilet, in blokjes - 1 ui, fijngesnipperd - 1 kleine winterpeen, geschrapt en in kleine blokjes - 1 stengel bleekselderij, geschild en in kleine blokjes - 75 ml droge witte wijn - 300 gram risottorijst - 800 ml kippenbouillon (van tablet) - 40 g Parmezaanse kaas, geraspt Recept Bak de kipfilet bruin in de boter, schep de kip uit de pan en fruit de ui, winterpeen en bleekselderij vijf minuten. Voeg de rijst toe en roer totdat de korrels glanzen. Schenk de wijn erbij en roer tot de wijn is verdampt. Voeg vervolgens een soeplepel warme bouillon toe en roer totdat de bouillon door de rijst is opgenomen. Herhaal dit tot de bouillon op is. Proef of de rijst gaar is. Voeg de blokjes kip toe en neem de pan van het vuur. Roer de boter en de helft van de kaas door de risotto en breng op smaak met peper en zout. Laat het geheel vijf minuten staan voordat je het opschept. Bestrooi het geheel met Parmezaanse kaas en serveer. TiramisuAan Tafel eten3 - 1 pak lange vingers (175 g) - 250 ml sterke koffie - 50 ml Marsala (zoete Siciliaanse wijn) - 4 eieren, gesplitst - 75 g fijne kristalsuiker - 2 bakjes mascarpone (verse roomkaas, 250 g) - 1 bekertje slagroom (125 ml) - 1 eetlepel cacaopoeder Recept Bedek de bodem van een schaal met de helft van de lange vingers. Meng de koffie met de Marsala en schenk de helft van het mengsel in de schaal. Doe de eierdooiers met 50 gram suiker in een kom en klop dit met een mixer glad. Roer de mascarpone in een ruime kom los. Klop de slagroom en de rest van de suiker met een mixer stijf. Meng slagroom, eiercrème en mascarpone. Schenk de helft van dit mengsel over de lange vingers. Doop de overige lange vingers kort in de resterende koffie en leg ze in de schaal. Schenk de andere helft van het mengsel erbij. Bestrooi de tiramisu met de cacao en laat het minimaal twee uur opstijven in de koelkast. Bekijk hier de overige artikelen uit de november-ANS.

 

Lees meer

Catering naar de nering

De RU is een van de weinige universiteiten in Nederland die haar restauratieve voorzieningen nog altijd zelf verzorgt. Gedwongen bezuinigingen hebben geleid tot stijgende prijzen en beperkte openingstijden. Het plafond van maatregelen is in zicht en de situatie vraagt om een rigoureuze verandering.Tekst: Rik van Hulst en Pieter van der Lugt Sinds vorige maand kunnen studenten op vrijdagmiddag niet meer in De Refter terecht. Dit is de meest recente bezuinigingsmaatregel binnen de restauratieve voorzieningen. Het College van Bestuur (CvB) besloot begin dit jaar dat het Facilitair Bedrijf (FB), dat verantwoordelijk is voor de catering, zelfvoorzienend moet worden en dus verdween de jaarlijkse subsidie. Het gevolg was een prijsverhoging waardoor de student tegenwoordig 5 euro moet betalen voor een Refterhap. Voor de komende twee jaar staat er nog eens een bezuiniging van 700 duizend euro gepland en is een volgende prijsverhoging niet uitgesloten. Met de steeds schever wordende prijs-kwaliteitverhouding lijkt het erop dat de student zijn honger buiten de campus zal moeten stillen. Deze opeenstapeling van maatregelen is niet langer houdbaar, het wordt tijd dat het CvB ruimte maakt voor andere aanbieders. Makkelijk slachtoffer Bij de opening van het academisch jaar in 2011 benadrukte rector magnificus Bas Kortmann dat er niet gekort zou worden op de kerntaken onderwijs en onderzoek. Hij stelde dat de prijs van de kroket dan maar omhoog moest en dat mensen best hun brood van thuis konden meenemen. Het FB is daarmee een makkelijk slachtoffer voor bezuinigingen. Restauratieve voorzieningen zijn echter niet los te zien van goed onderwijs, zo geeft Patrick Verleg, voorzitter van de Universitaire Studentenraad, aan: ‘De rector benadrukt hoe belangrijk het is dat studenten een hele dag op de campus kunnen doorbrengen. Als je dat wilt stimuleren houdt dat in dat er goede computers zijn, maar ook dat de student voor een redelijke prijs kan eten.’ Volgens Verleg is een volgende prijsverhoging niet de juiste manier om te bezuinigen. ‘De universiteit moet openstaan voor alternatieven als uitbesteding of het toelaten van kleine cateringbedrijven op de campus.’ Verborgen voordelen Gusta Cirkel, directeur van het FB, stelt dat veel voordelen van het in huis houden van de catering niet worden opgemerkt door de student. ‘Je kunt hier van half negen ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds doorlopend wat te eten krijgen en je krijgt grote porties, dat is lang niet overal zo. Bovendien worden onze plekken niet alleen gebruikt om te eten, maar ook voor studie. Het krijgt niet het etiket ‘Studielandschap’, maar we verzorgen wel een werkplek.’ Daarnaast wijst Cirkel op de meerwaarde van het personeel: ‘Onze medewerkers zijn duurder dan bij een externe cateraar omdat ze vallen onder de CAO van de universiteit, maar ze zijn meer betrokken bij het bedrijf en ik durf te stellen dat we op dat gebied meer kwaliteit bieden.’ De vraag is echter of studenten de helft meer willen betalen voor hun daghap in ruil voor een vriendelijke caissière en een werkplek. Uitbesteden Tien van de dertien Nederlandse universiteiten besteden hun catering inmiddels uit aan een bedrijf. De Universiteit Utrecht heeft hier recentelijk ook voor gekozen. ‘De aanleiding voor de uitbesteding was een groot financieel gat en de constatering dat een relatief kleine organisatie op zichzelf niet in staat is om de gewenste kwaliteit te bieden’, verklaart Fred Toppen, voorzitter van de Utrechtse Universiteitsraad. Verder kan door de expertise binnen een cateringbedrijf het aanbod beter worden aangesloten op de wensen van de bezoekers. De universiteit is niet meer verantwoordelijk voor de voorziening en kan zich verder toespitsen op de primaire taken. Een rondgang toont bovendien aan dat de prijzen voor een maaltijd bij uitbesteding veelal lager liggen. De tevredenheid onder studenten en medewerkers voldoet daarentegen niet altijd aan de verwachtingen, zo blijkt uit onderzoek van adviesbureau Sense-FM. De resultaten laten zien dat de prijs-kwaliteitverhouding vaak niet in balans is. Concurrentie op de campus Een andere oplossing dan uitbesteden aan een enkele cateraar is het samenwerken met verschillende lokale voedselondernemers. Een voorbeeld hiervan is YES WE CANTEEN, een bedrijf dat kleine ondernemers de restauratieve voorzieningen binnen grote instellingen laat verzorgen. Begin volgend jaar starten zij met een proefweek op de RU waarin zij laten zien hoe het idee in zijn werk gaat. Maaike de Reuver, medeoprichter van het bedrijf, vertelt: ‘Met dit concept is er geen sprake van een monopolie. De onderlinge concurrentie zorgt ervoor dat de prijs-kwaliteitverhouding in orde moet zijn. Is dit niet het geval, dan wordt de ondernemer daar zelf op afgerekend.’ Na de prijsstijging, de vrijdagmiddagsluiting van De Refter en met nieuwe bezuinigingen op komst is de huidige bedrijfsvoering van het FB onhoudbaar. Hoewel de meeste universiteiten kiezen voor uitbesteding leidt dit niet altijd tot verbeteringen voor de gebruiker. Mits voor studenten de duidelijke voordelen, zoals ruime openingstijden, blijven bestaan, is het toestaan van concurrentie op de campus de beste oplossing.

 

Lees meer

College van de Toekomst

Hoorcolleges lijken de student steeds minder te boeien. Heeft een massaal college nog zin voor de steeds meer individualiserende student? ‘Zonder hoorcolleges kun je net zo goed de universiteit sluiten.’ Tekst: Susan Haasjes De interesse voor hoorcolleges lijkt met de tijd steeds minder te worden. In januari spuwde Jan Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie aan de RU, al veel gif tegen deze onderwijsvorm. In zijn hoorcolleges zouden studenten voornamelijk bezig zijn met ‘gapen, eten en praten’ in plaats van het opdoen van relevante kennis. Volgens hem moet deze collegevorm dan ook worden afgeschaft. Mogelijke alternatieven zijn de kleinschalige werkgroep en het geven van online colleges. Massaal onderwijs heeft ook haar positieve kanten en lijkt van grote waarde. Wat is de toekomst van het klassieke hoorcollege? Een andere onderwijsvorm Het model van Bales beweert dat er andere, meer succesvolle opties voor kennisoverdracht zijn. Dit model beschrijft een piramide die aangeeft in hoeverre informatie blijft hangen bij verschillende onderwijsvormen. Aan de top bevindt zich het klassieke hoorcollege, waarbij de hoeveelheid stof die blijft plakken slechts 5 procent is. Dit steekt schril af bij discussiegroepen die 50 procent rendement behalen. Maastricht University speelt hierop in en werkt daarom met Probleemgestuurd Onderwijs (PGO). Hierbij studeert men kleinschalig in werkgroepen, om zo studenten er toe te zetten zelf hun kennis uit te breiden. Een regelmatig toetsprogramma ondersteunt deze werkgroepen. Cees van der Vleuten, professor in Onderwijs aan Maastricht University: ‘Het klassieke model, waarbij na een semester van hoorcolleges een tentamen wordt afgenomen, is desastreus en leidt tot uitstel en piekgedrag voor het tentamen. Bij PGO word je gedwongen continu te leren, hierdoor kan een student niet ontsnappen aan onderwijs.’ Momenteel past alleen Maastricht deze manier van informatieoverdracht toe, hier zitten echter haken en ogen aan. Marianne van den Hurk doet aan de RU onderzoek naar de relatie tussen onderwijsmethoden en leerprocessen. Zij beschrijft in een van haar onderzoeken de effectiviteit van PGO ten opzichte van de gebruikelijke academische onderwijsvorm. De resultaten bewijzen dat het volgen van PGO niet effectiever is dan het volgen van conventioneel onderwijs. Daarnaast hebben eerstejaars PGO-studenten veel moeite met het aanpassen aan deze onderwijsvorm. Ze missen zelfregulerende strategieën en zijn bovendien onzeker over welke stof bestudeerd moet worden, waardoor zij relatief vaak falen. De RU heeft al wel geëxperimenteerd met verschillende onderwijsvormen: de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) heeft e-lectures uitgezonden. ‘Uit het aantal studenten dat alsnog aanwezig is bij het hoorcollege blijkt dat de videocolleges niet substituerend werden gebruikt, maar dat studenten het college terugkijken als voorbereiding op het tentamen’, vertelt Noël Vergunst, coördinator van de afdeling Onderwijsondersteuning aan de RU. ‘Een videocollege in plaats van een massaal college zou ik jammer vinden. Dan kun je net zo goed de universiteit sluiten, juist de hoorcolleges maken dat de RU in deze vorm bestaat.’ Het heilige hoorcollege Met honderd man massaal in de collegezaal zitten is niet nutteloos. Vergunst: ‘Studenten ervaren de interactie met docenten als prettig.’ Bij het onderzoek naar de effectiviteit van hoorcolleges moet altijd worden meegenomen dat de functie van het college niet alleen het bijspijkeren van informatie is, zoals het model van Bales suggereert. Het hoorcollege dient volgens Vergunst vooral om te inspireren. ‘Hoorcolleges kunnen heel nuttig zijn als ze goed worden uitgevoerd en op het goede moment worden aangeboden. Deze colleges stimuleren studenten door middel van een enthousiaste docent of een goede inleiding op een vak. Het is wel noodzakelijk dat werkgroepen en opdrachten hier verder op aansluiten.’ Studenten blijven naar hoorcolleges komen, zo laat de pilot bij FNWI zien, maar capabele docenten zijn een vereiste. Daarnaast is een voordeel van hoorcolleges ten opzichte van discussiegroepen het creëren van de rode draad. Het uitsluitend geven van werkgroepen heeft kennisverwerking als doel en laat de student die nog onbekend is met de stof een tijd lang in het duister tasten. Een interessant hoorcollege kan een student aanzetten tot het doen van een fatsoenlijk aansluitend literatuuronderzoek. Niet met uitsterven bedreigd ‘Men zou er goed aan doen minder tijd en geld te steken in informatieoverdracht zoals hoorcolleges en meer in informatieverwerking’, vertelt Van der Vleuten. Dat het hoorcollege in de toekomst geen schijn van kans heeft naast werkgroepen en videocolleges is echter te ver gegrepen. Hoorcolleges zijn vaak niet aantrekkelijk gepresenteerd, maar zeker niet overbodig. Vergunst: ‘Niet alle hoorcolleges zijn nuttig voor jou als student en ze worden ook niet altijd goed gegeven. In een concentratiedip moet een docent interactief werken om de student te blijven prikkelen.’ Hoorcolleges zijn dus nog niet met uitsterven bedreigd. Individualiserende studenten en de geringe hoeveelheid informatie die blijft hangen na zo’n college zijn niet als probleem aan de orde. Dit is immers niet de functie van het college, maar die van de bijbehorende werkgroep. Hierdoor blijft de student geprikkeld om zelf actief te studeren. Bij een academische opleiding mag worden verwacht dat een student zelf in de stof graaft en hier kan het hoorcollege op inspelen door handvatten te bieden. Een zaal van een paar honderd man blijven boeien is lastig, maar niet onmogelijk. De toekomst van een hoorcollege is gewaarborgd, en daarbij een generatie studenten die aan de lippen van een docent hangt. Bekijk hier de overige artikelen uit de intro-ANS.

 

Lees meer

De april-ANS in de bakken en online: fout, vouder vaudst

Wat zijn jouw foutste dromen? Leven als een profvoetballer, of bewonderd worden door honderden gillende dames als je je ontdoet van je kleding? In het ANS van april, dat nu in de gele bakken ligt en online is te lezen, komen ze beide aan bod. We gingen met oud-profvoetballer Andy van der Meyde in gesprek over zijn carriere en de fouten die hij maakte. De oud-international raakte in zijn tijd bij Inter Milan op een zijspoor, vergat het voetbal en dacht: 'Zoek het maar uit, ik ga lekker los.' In ANS vertelt hij zijn verhaal. Marco Toro gaat ook lekker los, maar dan voor een stel gillende vrouwen. Hoe ziet het leven van een mannelijke stripper eruit? ANS liep een dag mee en zag een politieman, een cowboy en een piemel. Verder in de foute-ANS: een openingsartikel over het dalende aantal masterstudenten, een interview met designer Job Smeets die een tafelkleedje maakte dat refereert aan de Holocaust, kijken we wat er gebeurt als het fout gaat met de dijken, testen we in De graadmeter hoe je in no-time een fout, bruin tintje krijgt, hebben we het met strafrechtadvocate Samira Bouddount over foute importhuwelijken en lezen we in Lijn 1over de foute verhalen van studenten Tom, Ronald en Lux. Alle artikelen in de april-ANS zijn online te lezen en in de volledige ANS in pdf.

 

Lees meer

De Graadmeter: gratis reizen zonder studenten-ov

Twintig kebabzaken, talloze bijbaantjes en tien soorten glijmiddel. Om de keuzestress te reduceren treedt ANS elke maand op als keuringsdienst van studentenwaren. Welke optie doet de graadmeter het hoogst uitslaan en wat kun je beter links laten liggen? Deze keer: gratis reizen zonder studenten-ov Tekst: Silke Spierings Foto's: Kiki Kolman en Felix Wagner Illustraties (alleen blad): Joost Dekkers Wat: verstoppertje voor gevorderden Waar: onder stoelen en banken Hoe: in foetushouding Score: 2,5/5 ‘Uhm, een weddenschap’, beantwoordt de proefpersoon de vragende blikken van haar medereizigers terwijl ze zich opvouwt en tussen de stoeltjes wurmt. Schaamte en pijn moeten overwonnen worden om op deze manier gratis van A naar B te komen. Waar het aanvankelijk nog mee lijkt te vallen, priemt na vijf minuten een van de richels op de vloer pijnlijk in de rug. Dit maakt deze werkwijze niet geschikt voor bestemmingen verder dan Nijmegen Lent. De passagier die zijn smartphone laat vallen en bij het tasten naar zijn telefoon bijna de billen van de testpersoon vastgrijpt vormt het grootste risico. Wanneer de blauwe broek van de conducteur wordt gesignaleerd, houdt de zwartrijder haar adem in. Zodra de beste man zonder enige aarzeling over het koffertje stapt dat de voeten van de proefpersoon bedekt, maakt de spanning plaats voor een golf van triomf. Wat: de pot op Waar: in het kleinste hokje Hoe: hangend boven een natgepieste bril Score: 3/5 Verruil je zachte treinstoel voor een pispot om de confrontatie met de conducteur uit te weg te gaan. Vanwege het gewiebel op het spoor is de bril steevast bespetterd met urine waardoor de proefpersoon gedwongen is te staan. Helaas worden de treinen niet gesponsord door Ambi Pur: om de azijnzure pislucht tegen te gaan zul je zelf luchtverfrissers moeten meenemen. Door het overschot aan bacteriën is de angst om iets aan te raken groter dan die om te worden betrapt. De controleur mag dan niet omkijken naar de bezette wc, je medepassagiers met hoge nood doen dat wel. Wanneer je op de plaats van bestemming het kleinste hokje verlaat, komen de afkeurende blikken je samen met de frisse lucht tegemoet. Bijkomend nadeel is dat deze tactiek niet werkt in de sprinter, achter plaszakken kun je je immers niet verstoppen. Wat: schijnslapen Waar:In de stiltecoupé Hoe: onderuitgezakt met een beetje kwijl Score: 0/5 ‘Goedemiddag, mevrouw.’ ‘Goedemiddag!’ Goed getimede snurkjes zijn tevergeefs, zelfs de meest sympathieke conducteur doet er alles aan om je wakker te maken. ‘Hallo! Een goedemiddag!’ De conducteur vermoedt waarschijnlijk dat de zwartrijder doof is en gaat over op plan B. Ze slaat zachtjes tegen de stoel naast het hoofd van de proefpersoon. Als ook dat de testpersoon niet weet te ontwaken, schakelt de controleur over op een drastischere aanpak: de arm van de passagier wordt driftig op en neer geschud. Na de derde duw moet de slaper het opgeven om blauwe plekken te voorkomen. Slapen is een prima tijdverdrijf tijdens de reis, maar geen middel om gratis te reizen. De nachtmerrie begint pas echt wanneer je dertig euro kan neertellen. Wat: sprinten in de sprinter Waar: in de gangpaden Hoe: sneller dan je schaduw Score: 4,5/5 Bij deze strategie blijven iPods in de tas: je oren zijn broodnodig om het ‘Goedendag!’ van de controleur op te merken. Wanneer de NS’er zijn intrede maakt in de coupé springt het proefkonijn snel op en glipt ze weg terwijl de conducteur de andere passagiers inspecteert. De testpersoon weet zich onopgemerkt naar het volgende treinstel te begeven waar ook de tweede conducteur wordt gepasseerd met een onschuldig knikje. Zo kun je binnen een minuut weer op een bankje neerploffen zonder ook maar een cent lichter te zijn. Beginnende zwartrijders kunnen het beste in een dubbeldekker reizen: tijdens een eventuele achtervolging moet je het met een paar rondjes traplopen kunnen redden tot het volgende station. Wat: stotterend smoesjes tappen Waar: heidsongetrouw Hoe: met een stalen gezicht Score: 3/5 Deze strategie werkt wellicht beter bij blonde meisjes met puppyogen dan bij bebaarde kerels. Een flinke tas met veel rommel en een pokerface zijn essentieel om de conducteur om de tuin te leiden. Bij de vraag naar het vervoersbewijs, begint de proefpersoon wanhopig te graaien in haar tas. Voor extra geloofwaardigheid kun je na een aantal verwoede pogingen zachtjes gaan schelden. Wanneer je maar verdrietig genoeg overkomt, zal de blauw-gele vijand je graag helpen de betreffende portemonnee terug te vinden. Voel je enige wroeging omdat de NS-medewerker uitgebreid de tijd neemt om het nummer van de klantenservice te geven, terwijl de verloren ov-kaart gewoon in je broekzak zit? Denk dan aan al die keren dat de NS jou een half uur liet wachten in de kou. Klik hier voor de andere artikelen uit de februari-ANS.

 

Lees meer

De Graadmeter: in vier dagen je kerstkilo's kwijt

Twintig kebabzaken, talloze bijbaantjes en tien soorten glijmiddel. Om de keuzestress te reduceren treedt ANS elke maand op als keuringsdienst van studentenwaren. Welke optie doet de graadmeter het hoogst uitslaan en wat kun je beter links laten liggen? Deze keer: in vier dagen je kerstkilo’s kwijtTekst: Inge Widdershoven Foto’s: Felix Wagner Dieet: Bijbeldieet Wat: onbewerkt, onbespoten en onbevlekt Hoe: graatmager aan het kruis Gewichtsafname: 2,5 kilogram Score: 4/5 ‘Gelukkig mag ik bidden tegen de honger’, aldus het naar koffie en chips snakkende proefkonijn. Door het slopende cafeïnegebrek en een schrijnend tekort aan zout is de proefpersoon niet langer in staat om zich over het dieet te beklagen, laat staan om Jezus te verzoeken iets van zijn gewicht mee naar boven te nemen. De dieetvolger mag volgens het Bijbelse lijnen alles eten wat in het heilige boek staat beschreven. Naast de hele versafdeling bij de Appie mogen ook granen, vis en noten onbeperkt worden genuttigd. Het obligate ochtend- en avondgebed om het gewichtsverlies te bevorderen is voor de atheïst in kwestie te veel moeite. Ondanks deze nalatigheid in zijn gebeden blijft de apocalyps uit. Door zijn zedige eetgedrag valt de eet-evangelist de nodige kilo’s af waardoor het bereikte resultaat boven verwachting positief uitpakt. Dieet: eierdieet Wat: heel veel eieren Hoe: koken, bakken of drinken Gewichtsafname: 3 kilogram Score: 2.5/5 Tot grote opluchting van het testpanel laat de eiervreter in kwestie vier dagen lang geen enkele rotte-eierscheet. Een knappe prestatie, gezien de twintig stuks die hij in de korte tijd naar binnen werkt. Vanwege hun vetverbrandende eigenschap vormen eieren het hoofdbestanddeel van het dieet en worden ze in groten getale ingeslagen. De overdosis eieren zorgt er overigens voor dat de proefpersoon alleen nog konijnenkeutels legt. Naast deze anale frustratie heeft dit dieet een ander vreemd effect. De proefpersoon ziet in werkelijk alle hoofden en andere ronden vormen zijn ovale dieetonderwerp en is niet te stoppen in zijn flauwe eiergrappen. Niemand rept over de grotere kans op hart- en vaatziekten door de cholesterol-boost van dit dieet. Dieet: sherrydieet Wat: halve porties en veel sherry Hoe: katjelam op de campus Gewichtsafname: 4 kilogram Score: 3.5/5 De dag beginnen met een paar neuten klinkt veel studenten als muziek in de oren. Het doel van het sherrydieet is om minder calorieën binnen te krijgen. De werkwijze is simpel: halveer je maaltijden en vul ze aan met het goudbruine drankje. Zodoende vormen een halve boterham en een shotje het voorgeschreven ontbijt. Vrolijk, maar enigszins wankel weet de proefpersoon zich van college naar college te verplaatsen. Verontwaardigde en vragende blikken richten zich op de fles alcohol die steevast op de tafel staat en afkeurend gemompel volgt: ‘Wie drinkt er nou overdag?’ Op de negatieve aandacht en het openbare dronkenschap na is dit dieet ideaal. Een excuus om te drinken is immers altijd welkom. Dieet: hongersnood-dieet Wat: concentratiekamp-concentraties Hoe: vruchteloos verhongeren Gewichtsafname: 4,8 kilogram Score: 3/5 Maximaal zeshonderd calorieën per dag binnenkrijgen klinkt misschien niet als een ingewikkelde opgave. Het gebrek aan energie door het weinige eten valt zwaarder op de maag dan verwacht. Met slechts een handje muesli en een paar eetlepels magere yoghurt achter de kiezen, is de trap in de UB opeens een onneembare vesting. Elke fysieke inspanning leidt tot tien minuten astmatisch piepen. Bruisend water, het enige toegestane tussendoortje, zet ook geen zoden aan de snel afbrokkelende dijk. De knorrende maag en het gejammer van de dieetvolger zijn van mijlenver te horen. Het uithongeren van jezelf leidt tot een gewichtsverlies van anorexia-proporties en een extreme maagverkleining. De minimale maaltijden geven daardoor na een paar dagen toch een vol gevoel. Dit dieet is ongelofelijk slecht voor humeur en stofwisseling, maar het werpt wel zijn vruchten af. Dieet: extreem Atkinsdieet Wat: proteïnen-proppen Hoe: vleesgeworden carnivoor Gewichtsafname: 0,75 kilogram Score: 1.5/5 Het Atkinsdieet duurt eigenlijk een paar maanden en is gebaseerd op zo min mogelijk koolhydraten en zoveel mogelijk proteïnen. Om in vier dagen hetzelfde effect te bereiken gaat de proefpersoon tot het uiterste. Als een ware carnivoor verslindt hij de ene T-bone steak na de andere. Brood, pasta en pizza worden vakkundig vermeden. Dit karakteristieke en relatief goedkope studentenvoer is namelijk uit den boze. Ondanks de enorme hoeveelheden calorieën die de proefpersoon soldaat maakt is hij na vier dagen amper een kilo kwijt. Het dieet is daarmee diervriendelijk noch doeltreffend. Het grootste nadeel voor elke student is het prijskaartje dat aan de grote hompen vlees hangt, waardoor het slecht in schrale studentenbudgetten past. Het bandeloze bunkeren van spekomeletten en vet vlees doen eerder denken aan een brakke zondag dan aan een effectief dieet. Dieet: wittekoolsoepdieet Wat: soep, groente en fruit Hoe: soepslurpen en koolkauwen Gewichtsafname: 4 kilogram Score: 4.5/5 De hele dag lekkende emmertjes soep meeslepen is een groot nadeel van dit dieet. Het proefkonijn moet de zure gezichten van medestudenten trotseren om tijdens college een litertje stinksoep te adten. De dieetvolger mag de soep door de weinige calorieën en ontgiftende werking de hele dag door eten. Ook groente en fruit mogen naar believen worden gegeten, waardoor van echte honger geen sprake is. Alleen op de zogenaamde bananendag, waarop slechts zes bananen en soep zijn toegestaan, heeft de proefpersoon last van een protesterende maag. Het koolsoepdieet is, op de geur na, perfect. De vetrollen verdampen waar je bijstaat. Door de vele bananen en klotsende soep is dit dieet een gezonde, verantwoorde maar onsmakelijke manier om veel gewicht te verliezen. Je naasten moeten wel de putlucht die je keel uitdrijft kunnen weerstaan. Bekijk hier de andere artikelen uit de januari-ANS.

 

Lees meer

De graadmeter: pret met frituurvet

Twintig kebabzaken, talloze bijbaantjes en tien soorten glijmiddel. Om de keuzestress te reduceren treedt ANS elke maand op als keuringsdienst van studentenwaren. Welke optie doet de graadmeter het hoogst uitslaan en wat kun je beter links laten liggen? Deze keer: pret met frituurvet.Tekst: Yurre Wieken en Petra Laagland Winder Foto’s: Elise Sarah Talsma Wat:Ei Impressie: Gouden paasei Prijs: 6 voor 1,09 euro Smaak: Zo muf als Ovum Het koken, pellen en frituren van een ei is zelfs voor de student met keukenvrees een koud kunstje. Na vijf minuten ronddobberen in het hete vet is de buitenkant van het ei gemuteerd tot een lichtbruin korstje dat druipt van het vet. Rammelende magen en het fraai uitziende ei ten spijt blijft een smaaksensatie uit, zelfs zout brengt geen soelaas. Het ei smaakt als een muf paasontbijt, maar dan met krokante korstjes die blijven steken tussen je tanden en in je keel. Bespaar jezelf en de kippen de moeite. Kook, bak of bevrucht je ei, frituur het niet. Score: 1,5/5 Wat:Overgebleven aardappelschillen Impressie:Friet avant la lettre Prijs: Noppes Smaak: Chips met nasmaak Heb je geen geld in je portemonnee, maar wel een flinke berg dikgeschilde aardappelschillen in de biobak? Wees niet bang om als een ware zwerver in het vuilnis te graaien. Pak een wc-rol, dep de schillen droog om schimmelsappen te verwijderen en gooi ze daarna in de frituurpan. Hoe langer de onderdompeling in het vet, hoe krokanter de schil. Na ongeveer tien minuten vastroesten in het vet kan het feest beginnen. Eet dunne en dikke schillen om zowel de smaak van chips als friet te benaderen. Minpunt is de bittere nasmaak. Wel hebben beide een bittere nasmaak. Pesticiden blijken zelfs het bruine frituurvet te overleven. Desondanks vormen schillen een perfecte basis voor een ecologisch verantwoorde vette hap. Score: 3,5/5 Wat: Boter Impressie:Vet in het kwadraat Prijs: 250 gram voor 60 eurocent Smaak: Sonja Bakkers nachtmerrie Geen plek meer voor dat pakje Zeeuws Meisje in de koelkast? Favoriet van heel Texas en aangeraden door Oprah Winfrey is gefrituurde boter: het meest walgelijke recept uit de frituurkrochten van het internet. Haal een balletje boter door geklopt ei, doop het in meel en keil het in het hete vet. Na vijf minuten in de frituur blijkt dat de helft van de boter zich met het vet in de pan heeft verenigd. De buitenkant heeft veel weg van een kipnugget. Een knapperig gebakje met een schamel restje boter in het midden vormt het eindresultaat. Na een enkele hap blijkt dit meer dan voldoende om je lichaam op het randje van een hartinfarct te brengen. Het broze omhulsel met inhoud smaakt naar de mottenballen in je oma’s kledingkast. Vergeet Texas en Oprah, maak een taart. Score:0,5/5 Wat: Oreo Impressie: Brownie en rijstwafel in een Prijs: 16 stuks voor 1,49 euro Smaak: Zompig Dat Oreo’s best oké zijn, is alom bekend. Mocht je in een onbesuisde bui tientallen dozen hebben gehamsterd en een Oreo-max hebben bereikt: geen paniek. Oreo’s zijn niet alleen te draaien, te likken en te dippen, ook de gefrituurde variant is best te pruimen. Maak een papje van meel en water en sop de koekjes hierin. Laat ze daarna vijf minuten pruttelen in de vetpan. Wanneer het koekje eruitziet als een opgezwollen rijstwafel is het tijd om de bordjes klaar te zetten en aan te vallen. De papperige, zompige massa vereist een paar minuten afkoeltijd maar is het wachten waard. Een warme, zachte Oreo streelt de smaakpapillen en maakt alle afwas en vetvlekken meer dan goed. Score:4,5/5 Wat: Mars Impressie: monsterlijke chocoladereep Prijs:75 eurocent per stuk Smaak: Caramelmousse Alle waarschuwingen van de fabrikant voor deze ‘ongezonde’ variant ten spijt, is de gefrituurde Mars al meer dan twintig jaar het hoogtepunt van de Schotse keuken. Deze lekkernij blijkt ook prima thuis te kunnen worden gefabriceerd. De reep moet enkele uren in de vriezer opstijven en daarna door een sausje van meel en ei worden gehaald. Vervolgens is het zaak de chocoladereep zo snel mogelijk in de frituur te laten verdwijnen. Vijf minuten later is de Mars enkel nog aan zijn langwerpige vorm te herkennen. Bij het openbijten stroomt een warme caramelmassa de mond in. De Mars smaakt zoals altijd, maar dan warm en nog stroperiger. Best lekker, maar een plek op de werelderfgoedlijst voor voedsel is het niet waard. Score: 3/5 Bekijk hier alle andere artikelen uit de november-ANS 2012.

 

Lees meer

De Graadmeter: sfeerverhogende kerstgerechten

Twintig kebabzaken, talloze bijbaantjes en tien soorten glijmiddel. Om de keuzestress te reduceren treedt ANS elke maand op als keuringsdienst van studentenwaren. Welke optie doet de graadmeter het hoogst uitslaan en wat kun je beter links laten liggen? Deze keer: sfeerverhogende kerstgerechtenTekst en foto's: redactie Illustraties (alleen blad): Joost Dekkers Gang: amuse Wat: hapklare paddo-pasteitjes Smaak: alsof een engeltje op je tong piest Effect: kerstgedachte 2.0 Wie dit lekkers aan zijn familie voorschotelt, zit gebakken. De pittige paddo’s zijn namelijk een prima toevoeging aan de smakelijke champignonragoût. Het voornaamste gevolg van het smullen is een niet te stoppen affectie voor jezelf, wat zich bij een panellid manifesteert in gegiechel en gekriebel. Dit gegrinnik wordt mede veroorzaakt door de ‘gekleurde vogeltjes’ die in diens hoofd rondfladderen. Door deze lekkernij raak je, geheel in lijn met de kerstgedachte, door liefde omgeven. In een roes van geluk en affectie zal elke strijd met schoonouder of achterneef met een innige knuffel worden beslecht. In combinatie met de wonderlijke patronen die zich bij het sluiten van de ogen openbaren staat dit garant voor een zalig kerstfeest. Recept paddo-pasteitjes: Ingrediënten Boter Pasteitjes van bladerdeeg (eventueel in kerstvormen) Champignons 1 teentje knoflook 1 Ui 1/3 courgette 2 eetlepels bloem Scheutje melk Citroensap 2 eieren Peterselie Zout Peper Opklopslagroom Een portie paddo’s Bereiding Verhit een klont boter in een pan totdat zij goudbruin kleurt. Bak hierin de ui en de gemalen knoflook. Voeg na een tijdje, wanneer de ui gaar is, de champignons en de in blokjes gesneden courgette toe en laat deze meebakken. Zodra de courgette glazig is moet de bloem en de melk worden toegevoegd, waarna het van belang is goed te roeren om klonten in de saus te voorkomen. Kluts vervolgens in een kommetje de twee eieren, peterselie, het citroensap, zout, peper en de slagroom door elkaar, waarna het mengsel toegevoegd kan worden aan de saus in de pan. Roer de inhoud nogmaals goed door elkaar en laat de ragout een tijd stollen, totdat zij de juiste dikte heeft bereikt. Giet het resultaat in de pasteibakjes en voeg de in kleine stukken gesneden paddo’s toe. Let op: de paddo’s mogen niet meegekookt worden met de saus en bij het consumeren moet er zo lang mogelijk op de zwammen worden gekauwd. Dan is het eindelijk tijd om toe te tasten. Voor hen die niet zo lang kunnen wachten kan er uiteraard ook worden gekozen voor een kant-en-klare champignonragout uit blik. Gang: voorgerecht Wat: garnalencocktail met dubbele whiskysaus Smaak: Black Label met een zee-bite Effect: kokhalzend de kerstavond door Het enige voordeel van dit gerecht is dat het er lekker uitziet. Je doet er echter goed aan om deze cocktail onopvallend in een kerststukje te mikken voordat je oma haar kunstgebit in heeft. De garnalen zuigen zich vol met Johnny Walker waardoor het nuttigen van dit gerecht voelt als kauwen op taaie whisky en de alcohol op onaangename wijze via de neus lijkt te verdampen. Wanneer de beproeving is doorstaan, wordt de gelukzalige alcoholroes overgeslagen en doet de kater direct zijn intrede. Het gevolg van de heftige cocktail is dat de proefpersonen de rest van de avond wezenloos voor zich uitstaren. Gesprekspartners draaien hun gezichten namelijk vol walging weg door de vissige alcoholwalmen die hen tegemoet komen. Zo ben je wel verzekerd van een stille nacht. Gang: hoofdgerecht Wat: hasj-ee Smaak: dan liever Whiskas Effect: gieren met je grootje Tijdens het kerstdiner met je schoonouders is het wellicht wat verdacht om de restjes chemisch smakende hachee van je bord te likken. Toch is dit nodig om alle werkende stoffen binnen te krijgen. De samengetrokken grimas maakt bij het testpanel snel plaats voor een gelukzalige glimlach die op zijn beurt overgaat in een luidkeels gebulder. ‘Ik lach heel hard zonder aanleiding, haha’, kraamt het proefkonijn uit. Na een uur lachen, gieren en brullen geeft de hasj een hallucinerende werking prijs. Kraanwater begint plots te bruisen en de wereld schudt op haar grondvesten. Hoe smerig ook, hasj-ee staat garant voor een geslaagde trip. De gesprekken tijdens de dis zullen moeizaam verlopen door de onlogische zinnen en een onhoudbaar geschater, maar iedereen zal zich de kerstballen uit zijn broek lachen om hun spacende tafelgenoot. Recept hasj-ee: Ingrediënten: 5 uien 50 g boter 3 el olijfolie 600 g Hacheevlees Zout Zwarte peper 2 el bloem 1 runderbouillonblokje 2 el azijn 1tl suiker 2 laurierblaadjes 4 kruidnagels 4 g hasj Bereidingswijze: Smelt de boter in een braadpan. Voeg hier de hasj aan toe en wacht tot deze is gesmolten. Leg het vlees in de emulsie, braad deze onder voortdurend roeren aan. Voeg na circa 2 minuten de fijngesneden ui toe. Breng het mengsel op smaak met peper en zout. Bestuif met bloem en roer goed door elkaar. Verkruimel het bouillonblokje boven het vlees en voeg ca. ½ liter warm water toe. Het vlees moet net onderstaan. Voeg de azijn, suiker, laurierblaadjes en kruidnagels toe. Breng het geheel langzaam aan de kook. Zet vervolgens de deksel schuin op de pan zodat een klein kiertje open blijft. Sudder de hachee in ca. 3 uur gaar op een zeer laag vuur. Warm vervolgens in een steelpannetje 3 el olijfolie en roer hierin de hasj mee. Als de hasj helemaal is opgenomen in de olie, roer het geheel dan door de hachee. Laat het gerecht niet meer koken. Proef de jus en breng de hasj-ee eventueel nog op smaak met peper en zout. Serveer de hasj-ee met aardappelpuree en rode kool met appeltjes. TIP: je kunt in plaats van hacheevlees ook 600 gram doorregen rib of runderlappen gebruiken. Snijd het vlees in dobbelsteentjes. Gang: nagerecht Wat:High Tea Smaak: verdachte muffin Effect: kerstmannenbuik Score: 2.5/5 Wil je eens wat anders dan het jaarlijkse plakje Viennetta-ijs, dan biedt een High Tea verlichting in donkere dagen. Toch kan dit dessert beter als starter genuttigd worden. De kerstcakejes met kruidige wietsmaak doen de thee vergeten en veroorzaken een onstilbare drang naar zo veel mogelijk voedsel in een zo kort mogelijke tijd. Korrelige aardappelkroketten worden per vijf weggespoeld met klonterige aanbakjus. Helaas heeft de cake naast de vreetdrang nagenoeg geen sfeerverhogend effect. Het panellid wordt wat slaperig, maar dat zou zomaar door zijn volle buik kunnen komen. Functioneren in een feestende familie gaat lastig, niet in het minst omdat praten met volle mond onbeleefd is. Deze spacecake verruimt het lichaam, niet de geest. Gang: voorgerecht Wat:carpaccio met truffelgarnering Smaak: bittere buffel Effect: tijger in je kerstboom Score: 4.5/5 Wil je dat de gegrilde kalkoen op tafel van kleur verandert en meedanst op de muziek van Jinglebells? Kies dan voor dit fantasievolle voorafje. Na minutenlang kauwen op de stukjes truffel in deze lekkernij, neemt de omgeving al gauw bizarre vormen aan. ‘De gordijnen hebben zulke mooie kleuren door de vlinders in mijn schouders’, raaskalt een proefpersoon. Als klap op de vuurpijl is deze ervan overtuigd dat ‘die tijger daar in de hoek’ er al geruime tijd zit. Een goed verhaal wordt zo uit de duim gezogen, maar een fatsoenlijk gesprek is een brug te ver. Daar hoeft niemand rouwig om te zijn, want de fascinatie voor de eigen handen is naar alle waarschijnlijkheid toch groter dan die voor de trouwplannen van die ene neef. Recept carpaccio met truffelmayonaise: Ingrediënten: 200 gram ossenhaas 2 eetlepels olijfolie sap van 1 citroen 2 eetlepels Parmezaanse geraspte kaas 100 gram gemengde sla 2 eetlepels pijnboompitten 4 porties Mexicana truffels Bereidingswijze: Rol de ossenhaas in plastic folie en leg hem 4 uur in de vriezer. Snij de ossenhaas in flinterdunne plakjes. Leg op het midden van elk bord een beetje sla en leg de plakjes ossenhaas daarom heen. Meng de olijfolie met het citroensap en besprenkel de carpaccio ermee. Garneer de plakjes met geraspte kaas, pijnboompitten en niet te vergeten de truffels in de gewenste hoeveelheid. Hoewel de carpaccio het wellicht enigszins kan verhullen, smaken de truffels als een oud rund. Laat je hierdoor niet weerhouden en blijf minstens een minuut op elke hap kauwen voor het gewenste effect. Klik hier voor alle andere artikel uit het ANS van december 2012.

 

Lees meer

De juni-ANS: over kroegen en de collegevoorzitter

Een zevenpuntzesenvijftig. Dat geven RU-studenten het kroegleven in Nijmegen, zo blijkt uit de kroegenquête in de juni-ANS. Favoriete kroeg? Met stip op 1 is dat café Samson in de Houtstraat. Losgaan doen we het liefst in De Drie Gezusters, op enige afstand gevolgd door de El Sombrero en de NDRGRND. ANS vroeg 710 Radboudianen naar hun stapgedrag en daar dreven veel grappige feiten en verhalen naar boven. Wist je bijvoorbeeld dat de Stretto een absolute no-go-area is voor de Nijmeegse student? Het is namelijk een 'paupercafé met 13-jarigen die goedkoop hun tong uitlaten'. En wist je dat we het meest vozen in de Malle Babbe vanwege 'makkelijke sletten' of De Fuik omdat 'iedereen daar zo immens buis' is? Lees meer kroegfeiten en verhalen in de reportage over Nijmeegse nachtbrakers. Verder doet Collegevoorzitter Gerard Meijer in de juni-ANS een boekje open over zijn visie op studenten en het onderwijs aan de RU. Hij vindt onder andere dat de RU best meer internationale studenten mag aantrekken. En waarom zou je studenten niet naar het buitenland laten uitwijken, als bepaalde kleine studies niet meer rendabel zijn in Nederland? 'We leven in Europa, waarom zou je zo'n studie in Nederland blijven aanbieden als je het ook in Hannover kunt studeren?', aldus Meijer. Ondanks die internationale uitspraken ziet Meijer voorlopig weinig heil in het aanbieden van MOOCs aan de RU en moeten we ons vooral niet blindstaren op internationale ranglijsten. Hoewel Meijer vindt dat de RU een betere reputatie heeft verdiend op basis van de prestaties, zijn ranglijsten dubieus. 'Als je op Harvard zit weet je van tevoren dat de universiteit op de eerste plaats gaat komen van welke ranglijst dan ook. Is de studie daar zoveel beter? Ik betwijfel het.' Lees hier het gehele interview met Meijer. Verder in de juni-ANS: kijken we onder meer mee over de schouders van studentenprostituees, vertelt dj en festivalorganisator Brent Roozendaal over de band tussen festivals en drugs, testen we rollen vlees in De graadmeter, onderzoeken we de zin van zeuren, bezoeken we de heren van dispuut BALDR en, last but not least, kun je een REIS NAAR PARIJS winnen. Lees hier de gehele ANS in pdf.

 

Lees meer

De maart-ANS: ploffende kuikens en 237 redenen voor seks

De plofkip wordt verboden. Althans, over zeven jaar mag van kipkiloknallers geen sprake meer zijn in de Nederlandse supermarkt. De komende tijd gaat dat dus nog wel door en zullen er miljoenen, nee, miljarden eieren worden gekraakt bij Probroed & Sloot, waar ANS deze maand meeliep. In het illustere Groenlo zien miljoenen kuikens tegelijk hun eerste levenslicht, waarna er direct aan ze wordt gefrummeld. Een sorteersysteem keurt de beestjes, waarna er twee soorten pechvogels ontstaan. De eerste soort verlaat na een dag het bedrijf op weg naar een stal om vetgemest te worden als plofkip, de tweede wordt een ontplofkip en verdwijnt via een enorme stofzuiger in een vacuüm tank om uiteen te spatten. Hoe zit het hier met het dierenwelzijn? 'We moeten ook niet zien dat iemand tegen een kuiken aantrapt. Dan is het gelijk wegwezen', aldus een medewerker. Een ander vlezig onderwerp in deze ANS vind je op pagina 8 tot en met 10, waarin we met acteurs Leopold Witte en Geert Lageveen in gesprek gaan over hun voorstelling 237 redenen voor seks. Wat bezielt twee succesvolle acteurs om over hun eigen seksleven te praten op het podium? 'Wij zeggen altijd: seks was toen een zonde, nu is het een zonde als je geen seks hebt. Het moet allemaal maar. Het taboe ligt juist op het feit dat seks geen taboe meer mag zijn.' Verder in de maart-ANS een artikel over het verdwijnen van de aanvullende beurs voor studenten met onvindbare of weigerachtige ouders en een reportage over het vlees van de toekomst. Daarnaast gaan we met een aantal studenten een broodje spee halen bij cafetaria KeizerKarelplein en legt Frank Meester uit watfilotainment is.

 

Lees meer

De mei-ANS: de student als proefpersoon

Een paar duizend euro verdienen door een aantal steken van malariamuggen te incasseren, het testen van medicatie of het gebruiken van drugs. Veel studenten klinkt het als muziek in de oren en zij harken in korte tijd veel geld binnen met de rol van proefpersoon in wetenschappelijke onderzoeken. Het kan echter misgaan, zo bleek bij de TIP5-studie van het UMC St. Radboud in oktober. Bij een deelnemer aan het onderzoek werd een afwijking van de hartspier ontdekt, waarop het experiment werd stilgezet. Het is nog niet duidelijk of deze afwijking gevolg is van het onderzoek, maar feit is wel dat eenzelfde probleem ook in 2007 bij een proefpersoon werd gevonden. Daarmee rijst de vraag hoe ver dergelijke onderzoeken mogen gaan. Is het verantwoord om studenten met een zak geld het lab in te lokken? Verder spreken we in de mei-ANS met rapper Fresku, die zijn kunstjes binnenkort komt vertonen op Radboud Rocks. De artiest lijkt zelfverzekerd op het podium, maar rapt over onzekerheid en de angst voor elk optreden. 'Mijn droom is dat ik in muziek kan vertellen over de manier waarop ik mijn onzekerheid overwin en daarmee andere mensen help.’ Er is echter nog meer te vinden in de mei-ANS. Zo gaan we speciaalbier drinken met de langharigen van Karpe Kapper Noktem in Lijn 1, testen we hoeveel lam de lente aan kan in De graadmeter, praten we met de makers van het televisieprogramma RAMBAMover het kattenkwaad dat ze uithalen en lopen we in Meelopers mee met clowns die een hekel hebben aan Bassie en Pipo. Bekijk hier alle artikelen van de mei-ANS en als je liever pdf hebt, klik dan hier.

 

Lees meer

Een beeld van gevangenschap

Misdadigers vallen vaak terug in hun criminele gewoontes. Een enkeling wijdt zijn leven in de lik echter aan kunst. Wat hebben bajesklanten aan een Picasso aan hun celmuur? ‘Door kunst heb ik het leven hier geaccepteerd.’Tekst: Rik van Hulst en Loes van Huisseling Illustratie: Laurens de Vos Kunstwerk vrouw & baby: W.J. Schilderij: Toine Bakermans Beeldend kunstenaar W.J. spendeert al bijna veertig jaar van zijn leven in gevangenissen en tbs-klinieken. ‘Vroeger wilde ik graag de zee op, de wijde wereld in, maar het liep allemaal anders.’ Zijn imposante verschijning voldoet aan het stereotype zware jongen, maar wanneer W.J. spreekt over zijn kunstwerken is hij getemperd. ‘Met kunst beeld ik mijn gevoelens uit en zoek ik naar uitdaging. Bezig zijn met een werk is voor mij een proces van groei en verwerking. Aan het begin van mijn gevangenschap maakte ik het beeld De Schreeuw, omdat ik me machteloos voelde en het wilde uitschreeuwen. Als het proces klaar is, mag van mij het beeld ook weg. Het heftige gevoel komt terug als ik zo’n kunstwerk weer zie. Wanneer je rust vindt, krijg je inzicht in het verleden, maar die confrontatie is soms pijnlijk.’ Eenmaal achter slot en grendel worden veroordeelden door de maatschappij het liefst zo snel mogelijk vergeten. Bovendien heeft de buitenwereld vaak een vertekend beeld van het gevangenisleven. Het stigma van een gedetineerde die zich dagelijks bezighoudt met het drukken van nummerplaten blijkt niet meer van deze tijd. Sinds enkele jaren storten zware jongens in de nor zich vol overgave op de kunsten. Dit levert regelmatig ontroerende knutselwerkjes of ware meesterwerken op. Vrijheid achter tralies W.J. legt zich vooral toe op beeldhouwwerken die hij met beitels en vuisten bewerkt. De meeste creaties die hij maakt, hebben een geschiedenis. ‘Een vriendin bezocht me eens met haar baby die maar niet stopte met huilen. Toen ze het kind aan mij gaf, was het opeens stil. Dat voelde bizar.’ Naar aanleiding hiervan maakte W.J. een indrukwekkend spekstenen beeld van een vrouw met een zichtbare baby in haar buik. ‘Daarmee heb ik mezelf echt overtroffen’, vertelt hij trots. W.J. zou een voorbeeld voor andere veroordeelden willen zijn, zodat ook zij middels kunst tot inzichten kunnen komen. ‘Je kunt je wel stoer blijven gedragen, maar je kunt ook eerlijk zijn en de confrontatie met het verleden aangaan. Door kunst heb ik het leven hier geaccepteerd en kan ik me nu toch vrij voelen. De wereld is zo groot of klein als je hem zelf maakt.’   Bloed, zweet en zagen ‘Kunst is geen elitaire aangelegenheid meer. Gedetineerden bouwen er eigenwaarde mee op en durven zo voor zichzelf kansen te creëren’, vertelt Legs Boelen, voormalig kunstdocent van de Penitentiaire Inrichting Vught. Hij heeft zo’n zesendertig jaar geknutseld met criminelen. In het begin waren de kunstlessen niet officieel, maar werden ze door een bewaker verzorgd omdat de jeugdgedetineerden er naar hadden gevraagd. ‘Hij was geen kunstenaar, maar gewoon een handige knutselaar. Het werd gegeven als aardigheidje voor de jongens.’ Gaandeweg heeft Boelen zich met anderen hard gemaakt voor een serieuzere aanpak en nu kunnen gevangenen kleine projecten doen. ‘Vaak wisten gedetineerden niet goed wat ze in zo’n les moesten maken en ging ik vissen naar hun kwaliteiten. ‘‘Ik kan eigenlijk helemaal niks’’, zeiden ze dan. Wanneer ik voorstelde dat ze iets voor hun kind konden maken, antwoordden ze vaak dat die alles al hadden. ‘‘Ja, dat heb je allemaal gejat’’, grapte ik weleens. Al zagend en schurend maakten we dan iets als een speelgoedautootje. Dat ging soms letterlijk met bloed, zweet en tranen.’ Therapie kun je de creatieve activiteiten niet noemen, maar de vergelijking is volgens Boelen niet geheel onterecht. ‘Kunst maken kan gedetineerden helpen om te reflecteren op hun bewogen verleden, anders naar de omgeving te kijken en motorische vaardigheden te ontwikkelen. Vooral het reflecteren kan heel confronterend zijn. Voor de buitenwereld is dit vaak moeilijk te begrijpen, deze ziet de mens achter de misdadiger liever niet.’ De kunstsessies verlopen niet altijd even soepel. ‘Ik was met twee gedetineerden aan het werk zonder dat er bewaking aanwezig was. Uit het niets sprong een van hen op, pakte een losstaande bankschroef en schreeuwde: ‘‘Jij bent de verkrachter van mijn broer, ik herken je wel!’’ Het liep met een sisser af omdat de andere gevangene er bovenop dook en hem overmande.’ Soms vangen kunstwerken gemaakt achter de tralies nog een glimp op van de buitenwereld. Creaties worden dan meegegeven aan familieleden of worden tentoongesteld. De penitentiaire inrichting De Kruisberg in Doetinchem is momenteel bezig met een project waarin vijftien kunstenaars in samenwerking met gevangenen werken aan religieus getinte kunstwerken. Janny Jansons-van Dijk, initiatiefneemster van het project Passie op de Kruisberg, legt uit dat er nogal wat komt kijken bij het organiseren. ‘Kunstenaars moeten elke week opgeven welk materiaal ze mee naar binnen willen nemen, vervolgens bepaalt de beveiliging wat wel of niet is toegestaan. De eerste keer dat we het project organiseerden was de controle heel streng en moest elke spijker of schroef worden verantwoord.’ Creatief geluk ‘Gevangenen zijn beperkt in hun werkzaamheden en activiteiten. Kunst kan ruimte bieden tot zelfactualisatie, het vermogen van mensen om hun persoonlijke vaardigheden maximaal tot expressie te laten komen’, zo stelt Dr. Hein van Schie, docent Sociale en Cultuurpsychologie aan de RU. De term zelfactualisatie is afkomstig van de piramide van Maslow en beschrijft het hoogste niveau van de menselijke behoefte. ‘Kunst biedt mensen de gelegenheid om op te gaan in een bepaalde activiteit, waarbij zij hun eigen creativiteit, vaardigheden en intuïtie tot expressie kunnen laten komen. In het ideale geval komen ze dan in een flow, een gelukzalige toestand waarin ze volledig opgaan in het moment.’ Van Schie betwijfelt of er een direct effect van kunst op identiteitsvorming en persoonlijke ontwikkeling is. ‘Ik denk wel dat kunst een bijdrage kan leveren aan een ontwikkeling van identiteit. Het biedt een basis waarop mensen kunnen terugvallen. Op het moment dat alles misgaat, kun je geluk ervaren door creatief bezig te zijn. Dat kan niemand je afnemen.’ Van lastpak tot leraar Op zijn vijfentwintigste overviel hij voor het eerst een bank en maakte daarmee 140 duizend gulden buit. ‘Ik had rijk kunnen zijn als ik het geld beter had besteed. Ik kocht echter dure auto’s, richtte mijn huis luxe in en trakteerde mijn vrienden.’ Toine Bakermans (52) was naar eigen zeggen een crimineel in hart en nieren. Hij betrad het foute pad enkele dagen na zijn zestiende verjaardag, toen zijn zuurverdiende brommer werd gestolen. Sindsdien liet hij zich in met criminaliteit en kwam met de verkeerde jongens in aanraking. ‘Het ging van diefstal tot inbraak en van kwaad tot erger.’ In de gevangenis leerde Bakermans zijn partners in crimekennen en groeide hij uit tot een van de grootste Nederlandse bankrovers ooit. ‘Een overvalteam van de politie berekende dat de totale buit van de vijftig tot vijfenzeventig bankovervallen ruim twee miljoen gulden bedroeg.’ Na een periode van twintig jaar achter de tralies kwam Bakermans tijdens zijn laatste detentie in de Rotterdamse gevangenis Noordsingel in aanraking met kunst. Hij assisteerde de docent van de creatieve les en raakte geïnteresseerd in de artistieke bezigheid. In de bibliotheek leende hij kunstboeken en maakte vervolgens voor iedereen in de gevangenis schilderijen. Het was zijn docent die zijn didactische vaardigheden ontdekte en hem aanspoorde er iets mee te doen. ‘Mijn plan was om uiteindelijk onderwijzer te worden. De bajes was echter niet de ideale plek om dit te verwezenlijken. De gevangenis maakte afspraken met de Willem de Kooning Academie, waar ik later een diploma behaalde.’ Na bijna een kwart eeuw detentie heeft de bankovervaller zich omgeschoold tot docent beeldende kunst. ‘In totaal heeft het acht jaar geduurd om te staan waar ik nu sta.’ Buitenkans Naast doceren werkt Bakermans met jongeren die net op vrije voeten zijn. Hij legt uit hoe complex hun situatie kan zijn: ‘Vrijkomen is een valkuil, want een gedetineerde wil zijn familie, relatie, kind of grootouders niet meer teleurstellen. Het plan om te gaan werken valt vaak in duigen omdat werkgevers niet snel een ex-crimineel in dienst nemen. Terugvallen in het oude patroon is dan een aantrekkelijke optie.’ Volgens Bakermans kan kunst bijdragen aan het creëren van een veilige haven in de gevangenis. ‘Met kunst laat ik de jongeren nadenken over wat ze willen, waar hun talent zit en wie ze zijn. Het werken met beelden is voor iedereen te begrijpen. Criminelen zijn vaak geen slechte mensen, maar personen die hun talent verkeerd aanwenden. Kunst biedt hen nieuwe kansen.’ Buitenstaanders zijn vaak geneigd het verwerkingsproces toe te wijzen aan slachtoffers. Vanzelfsprekend zijn daders, hoewel crimineel, ook mensen die hun emoties moeten uiten. De beperkte mogelijkheden tot ontspanning maken het lastig om binnen de muren van de gevangenis hun turbulente verleden te verwerken. Kunst biedt hen een uitweg. Bakermans concludeert: ‘We moeten de maatschappij beschermen tegen criminelen, maar dragen ook de zorg dat mensen goed vrijkomen.’ Klik ...
Lees meer

Excellent prijskaartje

Het Nederlands hoger onderwijs moet meedraaien in de internationale top. Om dit te bekostigen wil minister Jet Bussenmaker het collegegeld voor topopleidingen fors verhogen. De student moet dus de rekening voor excellentie betalen. Is dit terecht? Tekst: Janne Gerrits en Kiki Kolman 9000 euro collegegeld per jaar: het lijkt bizar, maar als het aan het kabinet ligt wordt dit mogelijk voor Nederlandse topopleidingen. De wet Kwaliteit in Verscheidenheid regelt onder meer dat excellente opleidingen vijf keer het wettelijk collegegeld mogen vragen. De Tweede Kamer heeft hier al mee ingestemd. Nederland telt momenteel acht topopleidingen voor de crème de la crème der studenten. Een goede zaak, want dit draagt bij aan onze kenniseconomie en creëert een mogelijkheid voor talenten die meer uitdaging zoeken dan de gemiddelde universitaire opleiding hen biedt. Aan die studies hangt echter een flink prijskaartje. De regering wil niet voor deze rekening opdraaien en laat daarom de student betalen. Opleidingen van hoog niveau dreigen minder toegankelijk te worden en topstudenten worden de schulden ingejaagd. Heiligt in dit geval het doel de middelen? Neusje van de zalm Elke zes jaar trekt de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) langs alle hoger onderwijsinstellingen in Nederland om de kwaliteit van opleidingen te beoordelen. Sinds kort mogen zij ook het keurmerk ‘excellent’ toekennen. Stephan van Galen, coördinator van het accreditatiestelsel bij de NVAO, licht toe: ‘Een opleiding is excellent wanneer zij systematisch en over de volle breedte ver uitsteekt boven de gangbare kwaliteit en zich op nationaal of internationaal niveau een voorbeeld toont. Dat is een strenge eis, niet voor niets wordt deze beoordeling zo weinig toegekend.’ Momenteel mogen slechts een master in Groningen en enkele masters in Leiden met de eer strijken. Voor de zomer zullen nog twee studies zich bij dit lijstje voegen. Waarom heeft Nederland excellentie nodig? ‘Dit is van belang om in de internationale competitie van kenniseconomieën mee te blijven doen’, aldus Frans van Vught van het Center for Higher Education Policy Studies. Nederland staat op dit moment al hoog in de internationale rankings, het algemene onderwijsniveau is dan ook goed. De kwaliteiten van de Nederlandse topstudenten lopen echter achter op die van hun tegenhangers in de rest van de wereld, zo bleek uit een onderzoek van het Centraal Planbureau uit 2007. De Nederlandse politici willen hier verandering in brengen. Michiel Rog, Tweede Kamerlid voor het CDA: ‘De beste opleidingen moeten zich kunnen onderscheiden om de kenniseconomie veilig te stellen. Dat is in het algemeen Nederlands belang.’ Toegang ontzegd Dat klinkt veelbelovend, maar zoals het er nu naar uitziet wordt de student slachtoffer van dit initiatief. Een maximaal collegegeld van 9000 euro is belachelijk hoog. De uitmuntende student wordt zo gedwongen een hoge schuld op te bouwen als zij haar ambities wil nastreven. Daarnaast valt te verwachten dat hogere collegegelden studenten afschrikken en zo de toegankelijkheid van de topopleidingen schaden. Jasper van Dijk, Tweede Kamerlid voor de SP: ‘Er zal een tweedeling ontstaan tussen gewone studenten voor wie deze opleidingen onbetaalbaar worden en studenten die toevallig het geluk hebben dat hun ouders bijlappen.’ Paul van Meenen, Tweede Kamerlid voor D66, sluit zich hierbij aan. ‘We moeten selecteren op talent, niet op financiële middelen.’ Toegankelijkheid zal zeker in het geding komen als het aantal excellente studies toeneemt, waardoor er minder opleidingen tegen wettelijke bedragen worden aangeboden. Dit zou zeer kwalijk zijn indien op die wijze de ‘goedkope’ variant binnen een vakgebied volledig verdwijnt. Van Meenen is hier bang voor. ‘Nu de kosten van excellentie kunnen worden betaald door middel van collegegelden, bestaat er het risico dat meer studies hierop inzetten.’ Van Vught bevestigt dat universiteiten dit zullen najagen: ‘Zij streven altijd naar een betere reputatie, om die reden willen zij graag kunnen zeggen dat ze excellente opleidingen aanbieden.’ Leren is profiteren Het idee om studenten voor de kosten van excellentie op te laten draaien steunt op het profijtbeginsel. ‘Excellente studenten krijgen de mogelijkheid intensiever onderwijs te volgen, dat biedt hen een groot voordeel’, vindt Rog. ‘Kwaliteitsverhoging kost geld en deze lasten moet de universiteit op de student kunnen verhalen.’ Rog is dan ook voorstander van een verhoging, het zij met een maximum van twee keer het wettelijk tarief. De vraag is in hoeverre de topstudent daadwerkelijk profiteert. Het volgen van intensievere colleges, gegeven door hooggewaardeerde docenten, heeft natuurlijk een duidelijke meerwaarde. Toch hoeft dit niet per se te leiden tot toekomstig financieel voordeel. ‘Het is nog niet onderzocht of het volgen van een studie van extra hoog niveau leidt tot meer kansen op de arbeidsmarkt’, aldus Van Galen. Bovendien kunnen opleidingen inhoudelijk wel van zeer hoog niveau zijn, maar dan moet bij de werkgever wel bekend zijn wat het predicaat ‘excellent’ betekent. ‘Omdat het label pas zo kort bestaat, zal het zijn reputatie internationaal nog moeten bewijzen.’ Bij prestigieuze universiteiten als Harvard en Oxford is de baangarantie automatisch hoog. Het valt sterk te betwijfelen of Nederlandse opleidingen ooit eenzelfde status kunnen krijgen. ‘De reputaties van die instellingen zijn nou eenmaal beter dan bijvoorbeeld die van de Radboud Universiteit’, aldus Van Vught. ‘Nederlandse universiteiten horen bij de beste ter wereld, maar we moeten niet denken dat zij nu al op het allerhoogste niveau kunnen functioneren.’ Zonder duidelijkheid over de werkelijke voordelen van het afstuderen aan een excellente opleiding is het verhogen van collegegelden voorbarig. De student loopt zo risico op een hogere studieschuld zonder zekerheid dat dit zich uiteindelijk terugbetaalt. Het kabinet laat studenten onterecht opdraaien voor haar eigen ambities. Het doel van excellentie is bewonderenswaardig, maar de student zou nooit als middel mogen dienen. Bekijk hier de overige artikelen uit de juni-ANS.

 

Lees meer

Half

Mijn zus haalde een pak kerstkransjes uit een van de tassen en gaf die aan mij. Ik opende het pak en nam er twee kransjes uit, een voor mezelf en een voor haar. ‘Papa weet nog steeds niets van Edwin,’ zei ik.Tekst: Willem Claasssen Illustratie: Rens van Vliet Op de dag voor kerst kwam ik thuis bij mijn vader. Tante Noor stond in de keuken. Ze maakte iets met zalm. ‘Je ziet er goed uit’, zei ze en gaf me drie zoenen. Oom Andries stond op van tafel en schudde mijn hand. ‘Je vader is in het schuurtje.’ Ik bladerde het stapeltje post door, maar er zat geen brief bij die aan mij geadresseerd was. ‘Ik ga even naar boven’, zei ik. ‘Over twintig minuten is het eten klaar’, zei Noor. Boven op de gang stond de stofzuiger tegen de muur. De deuren naar de kamers waren open. Ik keek op de kamer van mijn vader. Het tweepersoonsbed was strak opgemaakt. Over de stoelleuning hing een broek met de riem er nog in. Mijn kamer was ook keurig opgeruimd, maar dat had mijn tante waarschijnlijk al eerder gedaan. Vier weken geleden was ik hier voor het laatst. Ik zette mijn weekendtas in de hoek en ging op bed zitten. Ik dacht aan Edwin, die ik twee keer had gezien. Op Tweede Kerstdag zou hij er weer bij zijn, als ik met mijn zus naar mijn moeder ging. Mijn vader wist nog altijd van niets. Op mijn nachtkastje stond een doos met papieren van vroeger. Ik bladerde er doorheen en vond een schrift dat volgeplakt was met stickers. Het verbaasde me. Ik kon me niets van dat schrift herinneren. Noor en ik zaten aan tafel. Mijn oom liep naar het schuurtje om mijn vader te halen. ‘Hoe bevalt je studie?’, vroeg Noor. ‘Heel goed. Ik heb tot nu toe nog alles gehaald.’ Via de achterdeur kwamen mijn vader en Andries binnen. Mijn tante wees naar de schoenen van mijn vader. Zijn veters zaten los. Mijn vader knielde om ze te strikken. Toen hij overeind kwam, stak hij zijn hand naar me uit. Ik vond het raar om de hand van mijn vader te schudden. ‘Fijn dat je er bent’, zei hij. Na het eten stond iedereen op om iets op het aanrecht te zetten. Noor haalde de afwasbak tevoorschijn en draaide aan de kraan. ‘Nee, dat hoeft niet’, zei mijn vader. ‘Dat doen wij straks wel.’ ‘Weet je dat zeker?’ ‘Ja.’ Hij keek naar mij. ‘Zet jij even koffie?’ Hij wilde weer aan tafel gaan zitten, maar mijn oom en tante bleven staan. ‘We moeten helaas gaan’, zei Noor. Andries knikte. ‘De koeien staan te wachten.’ ‘Ja, dat gaat gewoon door natuurlijk’, zei mijn vader. Hij begeleidde ze naar de voordeur. Even schenen de koplampen de woonkamer in. Andries toeterde. Mijn vader waste af, ik droogde af. Hij ging snel en hardhandig te werk. Met zijn linkerhand duwde hij de afwasborstel onder water, met zijn rechterhand haalde hij een bord eruit. Soms gooide hij meerdere spullen tegelijkertijd in de afwasbak. Ik probeerde hem bij te houden, maar dat lukte niet. Op het aanrecht ontstond een stapel. Toen hij klaar was, schonk hij een kop koffie voor zichzelf in. ‘Zet jij de spullen maar terug in de kast.’ ‘Ik weet niet waar alles moet staan’, zei ik. ‘Hoe kan dat nou?’ ‘Die pan bijvoorbeeld.’ ‘Daar’, zei hij. Hij wees het aan en nam de koffie mee naar de tafel. Ik ging in bad. Op de rand stond een fles met een bodempje badschuim. ‘Speciaal voor ontspanning’, stond erop. Die had mijn moeder nog gekocht. Ik draaide de dop los en maakte hem leeg in het water. Het water was heter dan goed voor me was. Ik bleef lang liggen. Ik wachtte tot het water langzaamaan koud zou worden, tot mijn vingers begonnen te rimpelen. Mijn vader was beneden. Ik wist niet wat hij aan het doen was. Misschien keek hij tv, misschien las hij de krant. Hij hoorde in elk geval alles wat er in de badkamer gebeurde. Vaak genoeg had ik zelf in de woonkamer gezeten en het gebonk van armen en benen in het bad gehoord. Daarom lag ik nu zo stil mogelijk. Onder de kerstboom stond een nieuw stalletje met grote beelden. Ik woog Jozef in mijn hand. Mijn vader keek op. Hij lag uitgestrekt op de bank voor de tv. ‘Van tante Noor gekregen’, zei hij. ‘Wist jij dat ik vroeger stickers verzamelde?’, vroeg ik, terwijl ik Jozef terugzette. ‘Stickers? Nee.’ Op tv werden oude vakantieliefdes met elkaar in contact gebracht. Ik bleef een tijdje naast de bank staan. Ik keek van mijn vader naar de tv en van de tv weer naar mijn vader. Een oog zat verborgen in een kussen, met het andere staarde hij naar de televisie. Edwin was zo anders. Jong, lang, mager. Fris. Maar ook: irritant. Hij zou Surinaams voor ons gaan koken. Op een gegeven moment leek het alsof mijn vader in slaap was gevallen. Het oog was dicht. Maar toen ik op de stoel naast de bank ging zitten, verschoof hij zijn benen. Hij draaide zijn hoofd mijn kant op. ‘Haal eens twee biertjes.’ De volgende ochtend zocht ik in mijn oude pyjama naar croissants en kerstbrood, maar het enige wat ik vond was een volkorenbrood. Ik smeerde boterhammen op het aanrecht. Met het bord in mijn hand liep ik door het huis. Het was koud. Ik draaide aan de verwarmingsknop. Toen ik het brood op had, nam ik een douche en kleedde me aan. Mijn zus stond met twee volle boodschappentassen voor de deur. ‘Koud, koud, koud’, jammerde ze. ‘Hoe is het hier? Waar is papa?’ ‘In het schuurtje, geloof ik.’ ‘In het schuurtje? Op Eerste Kerstdag?’ We gingen een kijkje nemen. Mijn vader stond voorovergebogen over de werktafel. Hij droeg zijn oude kloffie. In de hoek zoemde een straalkacheltje. ‘Ha pap’, zei mijn zus. ‘O, hoi, ja, leuk dat je er bent.’ Even leek hij haar een knuffel te geven, maar het werd een slappe highfive. ‘Waarom zit je hier vandaag?’, vroeg mijn zus. ‘Ik wilde dit nog afmaken. Het is een raamkozijn, voor Frans en Conny. Dit zijn heel fijne scharnieren. Kijk maar.’ Hij opende en sloot het raam. ‘Het is nogal een gedoe om dat er goed op te zetten.’ ‘Ik wil eigenlijk zo snel mogelijk beginnen met koken’, zei mijn zus. ‘Dan kunnen we de hele dag rustig aan doen. Om de zoveel tijd een gerecht.’ ‘Da’s goed. Ik kom er zo aan.’ Mijn zus deed een schort met kerstfiguurtjes om. Ik leunde tegen het aanrecht. ‘Weet jij of ik vroeger stickers verzamelde?’ vroeg ik. ‘Nee, dat was ik. Ik plakte ze in een schrift.’ Mijn zus haalde een pak kerstkransjes uit een van de tassen en gaf die aan mij. Ik opende het pak en nam er twee kransjes uit, een voor mezelf en een voor haar. ‘Papa weet nog steeds niets van Edwin’, zei ik. ‘Nee.’ ‘Moeten we dat niet een keer vertellen?’ ‘Wij? Nou, mooi niet hoor. Dat mag mama zelf doen.’ ‘Dat kun je vergeten.’ ‘Ze zal toch een keer moeten. Wou jij het vandaag vertellen?’ ‘Misschien.’ Mijn zus keek me ongelovig aan. ‘Het is kerst, dat kan echt niet.’ Mijn zus vloekte in de keuken. Mijn vader deed alsof hij het niet had gehoord. Ik speelde met hem Yahtzee. Ik stond op en ging naar de keuken. ‘Ik hoef geen hulp’, zei ze. ‘Wat is er dan?’ Ze zuchtte. ‘Niks.’ ‘Kan ik echt niets doen? Ik wil graag helpen.’ ‘Het is al te laat.’ Ze had zout gebruikt terwijl ze dacht dat het suiker was. De bussen waar het in zat leken veel op elkaar. Mijn vader hoorde wat ze zei en lachte. Hoewel het een heel kort lachje was, had mijn zus het in de gaten. Ze gooide een van de bussen op de grond en liep met grote stappen naar de wc. Ik keek naar de suiker op de vloer, drukte mijn schoen erin en haalde toen stoffer en blik. Mijn zus was terug. ‘Sorry’, zei mijn vader. ‘Maakt niet uit’, zei ze, al keek ze nog wat boos. ‘Het is misschien ook wel grappig.’ ‘We kunnen het nog best eten.’ De tafel was gedekt. Mijn zus zat niet op haar vaste plek. Mijn vader had een stoel bij de tv gezet. De overige drie stoelen stonden gelijk verdeeld om de tafel. Eigenlijk zat mijn zus tussen haar oude plek en die van mijn moeder in. We namen een hap. Alledrie hadden we moeite met doorslikken. Mijn zus schoof haar bord weg en begon zachtjes te huilen. Het eten was veel te zout. ‘Toch heb je het goed gedaan’, zei mijn vader. ‘Hou op’, snikte mijn zus. ‘Je hebt je best gedaan’, ging hij door. ‘Meer kun je niet doen.’ Ik gooide het eten weg. Mijn zus wreef in haar ogen en haalde het andere gerecht dat ze had gemaakt. Het was half negen. We stonden met onze jassen aan bij de deur. Mijn weekendtas lag al in de auto van mijn zus. ‘Wat ga je morgen eigenlijk doen?’, vroeg mijn zus aan mijn vader. ‘Naar de buren.’ Hij wees een richting uit, alsof we niet wisten welke buren hij bedoelde. We bedankten hem. Hij bedankte ons. Ik zei nog iets over zijn raamkozijn. Mijn zus gaf mijn vader drie zoenen. Voordat ik in haar auto stapte, legde hij even zijn hand in mijn nek. Mijn zus startte de auto en liet de motor stationair draaien. Ze zat aan alle knoppen, maar het duurde lang voordat het warm werd. Ik ademde wolkjes. Mijn vader bleef buiten staan, de handen in zijn zakken. Toen we wegreden, zwaaiden we naar elkaar. De hele weg naar mijn moeder had ik de neiging achterom te kijken.

 

Lees meer