Voorkeuren van een voorzitter

Het eerste academisch jaar van collegevoorzitter Gerard Meijer zit er bijna op. Hoe denkt hij over studenten en de Radboud Universiteit? ‘Ik ben hier niet gekomen om de boel op z’n kop te zetten.’

Tekst: Erik van Rein Foto's: Kiki Kolman

‘Om half zes moet ik weer in het Huygensgebouw zijn jongens.’ Gerard Meijer (50) maakt na krap een half uur interviewen duidelijk dat hij op tijd staat. De collegevoorzitter van de Radboud Universiteit heeft het tien dagen voor aanvang van het lustrum druk. Het is een lustrum waar hij tijdens de voorgaande dertig minuten met trots over spreekt. De RU wist met de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Nederlandse topwetenschapper Robbert Dijkgraaf twee internationale zwaargewichten aan te trekken. ‘Het feit dat zij zich met een eredoctoraat aan de universiteit willen verbinden is heel goed voor de reputatie van de RU.’ Laat reputatie het punt zijn waarvan Meijer denkt dat de universiteit beter verdient. Sinds hij van een functie als directeur van het prestigieuze Fritz Haber Institut in Berlijn overstapte naar de RU hamert hij erop dat de universiteit trotser mag zijn op wat er wordt gepresteerd. ‘Als je naar de getallen kijkt, het aantal winnaars van de Spinozaprijs, het oordeel dat studenten geven aan het onderwijs en de onderzoeksbeurzen die onderzoekers binnenhalen, dan doen we echt mee aan de top. Ik vind dat we dat ook best naar buiten duidelijk mogen maken.’ Behalve het imago geeft Meijer aan geen rigoureuze veranderingen te willen doorvoeren als voorzitter, hij is immers niet naar Nijmegen gekomen ‘om de boel op z’n kop te zetten’. Wat wil de collegevoorzitter wel? Vijf stellingen over de visie van Gerard Meijer op studenten, onderwijs en de Radboud Universiteit.

1. Studenten moeten weten wie de voorzitter van de universiteit is.
‘Nee, dat vind ik niet. Ik denk dat de mentor of studiecoördinator belangrijker is voor studenten. Het is goed dat de voorzitter en het College van Bestuur weten wat er onder studenten leeft, maar van dat College moeten studenten niet zoveel horen.’

U vindt het dus niet belangrijk om uw gezicht te laten zien op de campus?
‘Jawel, maar dat doe ik niet zodat studenten weten wie de voorzitter is, maar omdat ik zo studenten leer kennen en wil weten wat hun wensen zijn.’

2. De RU moet meer studenten aantrekken.
‘De RU moet beter worden, niet groter, dat is al jaren de norm. Het streven naar groei is een gek streven. Waarom zou je dat willen? We zouden wel meer instroom van internationale studenten kunnen gebruiken en als we van achttienduizend studenten stijgen naar twintigduizend is dat prima, maar je moet vooral de kwaliteit garanderen. Dat doe je door goede interactie tussen docenten en studenten en het aantrekken van goede onderzoekers. Daar valt of staat het mee.’

U stelt dat de reputatie van de universiteit achterblijft bij de prestaties. Kan de universiteit streven naar een hogere positie op bijvoorbeeld wereldwijde ranglijsten over de reputatie als de omvang hetzelfde blijft?
Stellig: ‘Op die ranglijsten moeten we ons niet blindstaren. Die kunnen vaak verschillend geïnterpreteerd worden en daar zie je heel gekke dingen in. Als de lijsten de werkelijkheid weerspiegelen zullen we de komende jaren stijgen op de lijsten. Zo niet, dan is de kans groot dat de lijsten de werkelijkheid niet weerspiegelen. ‘Als je echt wilt kijken naar de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek dan moet je dat vragen aan studenten en andere onderzoekers, bijvoorbeeld tijdens de onderzoeksvisitaties. Dat zijn de beoordelingen die tellen en we moeten zorgen dat we daarop sterk scoren.’

Als de RU een persbericht de deur uit doet als ze is gestegen op de lijsten is er opeens geen twijfel. De ranglijsten lijken een grotere maatschappelijke invloed te hebben dan onderzoeksvisitaties.
‘Dat weet ik niet, maar als je op Harvard zit, weet je van tevoren dat de universiteit op de eerste plaats gaat komen van welke ranglijst dan ook. Is de studie daar zoveel beter? Ik betwijfel het. ‘Het feit dat ze vaak veelal de reputatie als zwaarwegend beoordelingscriteria meenemen is een probleem, want je moet naar onderwijs en onderzoek kijken. Wij kijken in ieder geval niet alleen naar de ranglijsten.’

3. De prestatieafspraken met het ministerie zijn een noodzakelijk kwaad.
‘Kijk, de overheid moet verantwoorden waaraan het geld wordt uitgegeven. Bovendien zijn de gemaakte afspraken zeer realistisch en haalbaar. Ik denk dat het iets is wat bij deze tijd hoort en past. Het is niet meer te verdedigen om aan het eind van het eerste jaar slechts 40 procent van het totaal aantal studenten over te hebben. Dat is een zeer inefficiënte besteding van de financiële middelen en een verspild jaar voor studenten. Dat verander je niet door de lat lager te leggen, maar door intensiever contact te hebben met studenten en ze bij de les te houden.’

U doelt op het bindend studieadvies en de onderwijsintensivering. Toch kun je je afvragen of dergelijke maatregelen er ook gekomen waren als de universiteit de prestatieafspraken niet had gemaakt.
‘Dat is natuurlijk moeilijk te zeggen, zeker omdat de afspraken voor mijn tijd op de universiteit zijn gemaakt. Het is in ieder geval zo dat de onderwijsintensivering past in het beleid dat we zelf graag willen voeren. Ik denk dat we daar in Nijmegen de goede weg mee hebben ingezet.’

4. Studenten mogen de Radboud Universiteit best een school noemen.
‘Ik denk dat een universiteit iets heel anders is dan een school. Je mag het zo noemen, maar het is niet juist.’

Hoe komt het dat studenten dat toch steeds vaker doen?
‘Het ligt voor de hand dat door verschillende maatregelen het geheel schoolser wordt en dat is dan ook zo. Studeren is minder vrijblijvend geworden. Dat is de tijdsgeest, maar ik denk niet dat het per se fout is. Natuurlijk moet je je als student kunnen ontplooien naast je studie, maar men mag ook verwachten dat er wordt gewerkt. Dat gebeurt door afspraken te maken tussen onderwijsinstellingen en studenten en dat is volgens mij nog ver verwijderd van een echte school.’

Geen academie, maar onderwijsinstelling. Wat is het verschil?
‘Het is maar net hoe mensen erin staan. Volgens mij is er genoeg academische vrijheid. Je mag nog steeds vier of vijf jaar over je bachelor doen, dat hoeft niet in drie jaar. ‘Feit is wel dat een foute keuze harder wordt afgestraft, daarom moeten scholieren zich afvragen welke studie ze willen doen en daar past een betere communicatie bij. Een trend die je waarschijnlijk ook gaat zien is dat studenten zich gaan afvragen wat ze met de studie kunnen. Dus daarin is het wel een verandering.’

Moeten universiteiten studenten daarin sturen door bijvoorbeeld kleine studies met weinig baanperspectief te schrappen?
‘Als een studie geen nieuwe aanwas heeft, dan heeft het weinig zin om er mee door te gaan. Je moet alleen goed kijken wat je doet met de zogenaamde unica, de opleidingen die maar op één locatie in Nederland worden gegeven. Als je daarmee ophoudt heeft dat grotere gevolgen en daar moet je voorzichtig mee zijn.’

Dus u bent geen voorstander van het feit dat studies als Hongaars en Fins worden geschrapt?
‘Natuurlijk moet je eerst kijken of je het in Nederland kunt blijven aanbieden, maar hier gaat het over de kleine talen en die hebben een zeer kleine instroom in Nederland. We leven in Europa, waarom zou je zo’n studie in Nederland blijven aanbieden als je het ook in Hannover kunt studeren?’

5. Het digitaal aanbieden van onderwijs heeft de toekomst aan de RU.
‘Er zijn twee zaken die je hierin moet onderscheiden. Met weblectures (colleges die worden opgenomen en die je later kunt terugkijken, red.) is geëxperimenteerd bij FNWI. Daaruit blijkt dat studenten niet wegblijven bij het college en dat is precies wat we willen. Studenten kijken colleges terug als voorbereiding op het tentamen. We zullen de infrastructuur op orde brengen en het op grote schaal inzetten, opdat de faculteiten kunnen beslissen of ze mee willen doen. ‘Daarnaast zijn er de Massive Online Open Courses, MOOC’s (colleges en cursussen die alleen online worden gegeven, red.) en dat is iets heel anders. Zijn wij als universiteit groot genoeg om dat te kunnen en willen? Misschien niet.’

Nu wellicht niet, maar in de toekomst. Het is een ideaal pr-instrument.
‘Het is inderdaad de vraag hoe je het wilt gebruiken. Wil je echt opleidingen aanbieden of het gebruiken als pr-instrument? Ik ben benieuwd naar de ontwikkelingen, maar het lijkt me niet verstandig om daar als universiteit nu al groot op in te zetten.’

Wel op kleine schaal?
‘Wat je kunt doen is de opleidingen of colleges waar je heel speciaal en uniek in bent te gebruiken als MOOC. Dat is zeker een optie en daar denken we over na, maar volgens mij kan de MOOC nooit het echte contactonderwijs vervangen.’

Bekijk hier de overige artikelen uit de juni-ANS.