Ondertussen Bij: Jolly Jumper

Wie bier wil drinken gaat naar Carolus, roeifanaten gaan met Phocas in de boot, maar waar kan de Nijmeegse student met een minder mainstream hobby terecht? ANS zoekt in de uithoeken van het sportcentrum en in donkere kantoortjes naar de kleine, onbekende studentenorganisaties. Deze keer de Nijmeegse Studenten Rij Vereniging Jolly Jumper. Commissaris communicatie Pleun Appelhof geeft antwoord op onze vragen.

Tekst en foto: Felix Wagner

Waarom Jolly Jumper? 'De naam Jolly Jumper komt van het paard van Lucky Luke. In 1977 was de televisieserie namelijk heel populair en toen werd onze vereniging ook opgericht. De naam wordt helaas niet altijd meer gelinkt aan het paard van Lucky Luke.’

Wat organiseren jullie zoal? ‘We organiseren veel losse activiteiten, zoals springworkshops, de meeste in de omgeving van Nijmegen. Maar we rijden ook op het strand en soms in Duitsland en België.’

Wat vind jij de leukste activiteit? ‘In Venhorst (half uur rijden) krijgen we les in western rijden. In de lente mogen we dan achter de koeien aan jagen, zoals je in westerns ziet. Ook mogen we galopperen en dan de paarden dan in een keer laten stoppen. Je schuift dan echt door.’

Gevaarlijke sport? ‘Regelmatig raakt een lid gewond, iemand heeft dan bijvoorbeeld een gebroken vinger. We hebben als vereniging een val trofee, elk jaar kan degene die het meeste, het grappigste of het raarste is gevallen winnen, deze wordt op de alv uitgereikt.’

Hebben jullie een prins op een wit paard? ‘Nee, helaas. De vijf mannelijke leden van de vereniging zijn nog niet heel bedreven in het paardrijden en rijden ook niet op witte paarden.'

Haar paardrij-ticketuur was een groot succes. Waarom willen mensen op een paard zitten? ‘Veel mensen willen paardrijden proberen, het is namelijk best prijzig om mee te beginnen. Het materiaal is duur. Dus is het leuk studenten de mogelijkheid te geven goedkoop paard te rijden.’

Paardrijden is duur, jullie zijn studenten, hoe moet je dat betalen? ‘Dankzij onze vereniging is het ook voor onze leden goedkoop om paard te rijden. Bij vijf maneges in de buurt van Nijmegen kunnen zij groepslessen volgen. Veel leden rijden van kinds af aan al, doordat ze gingen studeren moesten ze stoppen of hun manege achterlaten. Door onze vereniging kunnen ze toch nog af en toe rijden. Je hoeft het niet elke week te doen en er veel geld aan uit te geven. De paardrijactiviteiten worden vanuit de contributie voor 15 procent gesubsidieerd. Daarnaast krijgen leden met een sportkaart vanuit het USC 1 euro korting op de paardrijlessen.'

 

Ondertussen bij: de NijSAC

Wie bier wil drinken gaat naar Carolus, roeifanaten gaan met Phocas in de boot, maar waar kan de Nijmeegse student met een minder mainstream hobby eigenlijk terecht? ANS gaat in de uithoeken van het sportcentrum en in donkere kantoortjes op zoek naar de kleine, onbekende studentenorganisaties. Deze keer de Nijmeegse Studenten Alpen Club (NijSAC). Voorzitter en student Astrofysica Leon Houben geeft antwoord op onze vragen.

Tekst en foto: Felix Wagner

Sinds wanneer klimmen jullie naar de top? ‘De vereniging is opgericht in 1984 in navolging van Studenten Alpen Club's in andere studentensteden. Het verhaal gaat echter dat de vereniging pas echt begon te lopen toen er wat steigers tegen het toenmalige sportcentrum werden gezet. Daar begonnen spontaan mensen in te klimmen en werden er vervolgens klimwanden met echte grepen neergezet.'

Welke activiteiten staan vast op het programma? ‘Door de leden wordt er op maandag tegen de 21 meter hoge muur in Dukenburg geklommen. Op donderdagavond kunnen zij hun kunsten tegen de muur in het Universitair Sportcentrum vertonen, deze is maar 6 meter hoog, in de zomer wordt de de 14 meter hoge toren die buiten staat uiteraard veel gebruikt. Verder is er de maandelijkse borrel om de grootste klimverhalen uit te wisselen.’

Klimmen jullie wel eens buiten Nijmegen? ‘Er worden de nodige uitstapjes naar andere hallen in Nederland gemaakt, maar we gaan het liefst echt de bergen in. We organiseren daarvoor veel sportklim- en boulderweekendjes, ongeveer twaalf per jaar. Die officiële NijSAC weekenden gaan naar sportklimgebieden op hooguit drie uur rijden van Nijmegen en alleen bij héél slecht weer wordt het weekend afgelast. Tussendoor organiseren leden ook geregeld zelf weekendjes, dus bij elkaar zijn er zo’n veertig weekenden waarin je weg kan. In de zomervakantie zijn we massaal in de Alpen te vinden.’

Is voor jullie geen berg te hoog? We alpineren, dus voor ons is letterlijk geen berg te hoog. Tijdens het maken van tochten gaat er altijd wel iets mis. Zo kan een van je teammaten in een gletsjerspleet vallen en dan moet je als de wiedeweerga een takel bouwen om hem er weer uit te krijgen. Of je komt op een puinhelling terecht waar iedere steen onder je voeten vandaan begint te rollen. Dit klinkt misschien niet heel aantrekkelijk, maar de kick die je hiervan krijgt als je weer beneden bent is enorm. “Het is beter dan seks”, wordt wel eens gezegd.’