Uitgehongerde Afrikaan krijgt geen besmette paardenlul

U heeft een probleem, maar dat wist u misschien nog niet. U vreet namelijk paard zonder dat u er erg in heeft. Heel veel paard, paardenreet, paardenkont, paardenlul. Zit allemaal door uw 100 procent eerlijke scharrelgehakt, ovenverse Italiaanse lasagne van de Dirk en door uw HAK appelmoes met echte stukjes appelsnot. Super vreselijk natuurlijk.

Vleesverwerkingsbedrijf Willy Selten heeft in de afgelopen paar jaar tot wel vijftig miljoen kilo ‘besmet’ vlees verhandeld aan 132 bedrijven, die het op hun beurt heel Europa doorzonden. De schoften. Maar het recht zegeviert: ‘We’ve got him!’, sprak een zelfvoldane opsporingsambtenaar van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Hij had zojuist bijgedragen aan de arrestatie van de Milosevic van de vleesindustrie. Nu kan Willy Selten zich eindelijk verantwoorden voor de misdaden van zijn gelijknamige bedrijf. Hopelijk leiden ze hem voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens grootschalige misstanden tegen de mensheid. Dat dit kon gebeuren in Nederland!

Vijftig miljoen kilo vlees, dat staat ongeveer gelijk aan tien biljoen afgesneden voorhuidjes, om u een idee te geven over de hoeveelheid vlees. Genoeg om de campus ruimschoots mee te bezaaien en voor iedereen een kettinkje te rijgen. Gelukkig maar dat de NVWA zoveel mogelijk van het nog niet geconsumeerde vlees terughaalt en vernietigt. Je moet er toch niet aan denken dat iemand zulk ‘besmet’ vlees binnenkrijgt?

Op deze hele aardkloot is vast geen ziel te vinden die zit te wachten op enkele van die miljoenen kilo’s teruggehaald vlees. Geen Vluchtkerk, geen Leger des Heils, geen student of arme bijstandsmoeder. Geen hulporganisatie die in het buitenland voedselpakketten uitdeelt, geen Voedselbank en zeker geen opkoper uit een derdewereldland die het daar voor een bodemprijs kan verkopen. Belachelijk idee. De NVWA volgt nauwgezet de letter van de wet en vernietigt alles wat niet voldoet aan het etiket. Zit er een sprietje bieslook door uw basilicum? Vermenging, vergiftiging! Terughalen en kill it with fire. Daaraan verbonden zit een ander, nog veel groter schandaal: het is onbekend waar het paardenvlees vandaan komt. Wie weet injecteerde zo’n vieze Oostblokker het dier allemaal enge ziektes of misschien had het paard aids omdat het uit Afrika kwam. Je weet het niet. Voedselvergiftiging is na kanker, diabetes, hart en vaatziekten, beroertes, COPD, hartfalen, longinfecties, verkoudheidjes, HIV, dementie en alzheimer toch al gauw volksdood nummer 1 in Europa bij bejaarden zonder weerstand en met een terminale darmbacterie. Gezien die immense aantallen is het maar goed dat de NVWA er zo bovenop zit, ondanks dat onze vergrijsde samenleving wel een kleine doodsimpuls kan gebruiken.

Gestapo-instanties die de wet zo strikt naleven en ons behoeden voor allerhande onheil, zijn schaars maar broodnodig in een almaar ontsporende maatschappij. Zonder deze hoeders van het recht neigt onze samenleving naar anarchie. Gatver, anarchie, daar houdt Bertus niet van. Laten we de NVWA dus op onze blote knieën danken voor hun bijdrage aan een betere wereld. Eentje waar honger en ongelijkheid zegevieren, maar waar je in Europa in ieder geval geen ongewild paardenvlees in je lasagne terugvindt. Paardenvlees: met uw hulp maken we een eind aan dit maatschappijontwrichtende probleem. Loop mee in de tocht tegen Fout Vlees, aanstaande woensdag. Of brand een kaarsje voor je raam. Want deze wereld kan zoveel hongeriger.

 

Memoires van een verreisd verleden

Zo’n obscuur, schmutzig restaurantje waarvan je vermoedt dat de geserveerde koffie bestaat uit gerecyclede koffiedrek en waar het rundvlees waarschijnlijk is aangelengd met rat. Afbladderende muren en een vergeelde inrichting die meestal is voorzien van wit, plastic meubilair of kitscherige prullaria. Daar hou ik nou van. Het doet me denken aan verre reizen naar landen die obscuurder zijn dan de inrichting van hun restaurantjes. Daar, waar de obscuriteit is verheven tot cultureel erfgoed, daar voel ik me thuis. Hoe vergeelder, kitscheriger en afgetrapter hoe beter.

Ik koester warme herinneringen aan Chinezen die hun geluk beproefden in het uitgestrekte Amazonewoud, om aldaar een prefab hut in elkaar te drukken dat dienst moest doen als restaurant annex winkel. En die alleen per boot bereikbaar was. Of een Libanees die in Monrovia een kebabzaak bestierde, de immense ruimte hels verlicht door tl-buizen en de voordeur bewaakt door een beer van een neger met een AK-47 in z’n knuisten. Het vreten was er overigens abominabel. Nee, dan die verschraalde eettentjes langs de weg in Indonesië, dáár was het voedsel altijd briljant, maar mijn God, wat ging je ervan aan de diarree. Halve liters lokaal bier hielpen me bij het doorslikken van m’n malariapillen. Ook daar ging je inherent van aan de schijt. Op reis waren de toiletten altijd verstopt, walgelijk ranzig maar vaak wel voorzien van felroze toiletpapier. Soms was er alleen een gat in de grond, omhuld door een lemen hut. Dan had je van verstopping geen last, wel van ophoping.

Mijn gedachten dwalen af wanneer ik een paar varkenssateetjes naar binnen werk in een broeierig, vervallen Indonesisch restaurant. Ik zou me kunnen verheugen op cabaretier Micha Wertheim, die ik ruim een uur later zal bewonderen. Het lukt me niet. Door dit warme, buitenlandse restaurant waan ik me weer even in de sferen van die tuin vol lampionnetjes en watervalletjes, met op de achtergrond Urdu-popmuziek, afkomstig uit de manshoge breedbeeldtelevisie. Het is avond en nog steeds vreselijk benauwd. De smog boven de stad houdt de warmte vast. Gelukkig is deze tuin een oase van rust. Ik ontsnap hier even aan de uitlaatgassen, de herrie en het tumult. Die warmte neem ik dan graag voor lief. Om mij heen zitten gesluierde dames met hun man te eten. Het valt me op dat ze niet zo fanatiek gesluierd zijn als op straat. Hier wordt de om het hoofd gevouwen doek losjes naar achteren geschoven, een enkele lok ontsnapt evenals ik tijdelijk aan deze rare stad. Ik voel me hier vreemd en tegelijkertijd verbazingwekkend op mijn gemak. Gretig herbeleef ik situaties die in mijn herinnering idyllischer aanvoelen dan dat ze in werkelijkheid waren. Mijn blik staat op oneindig als ik aan mijn koffie nip, in gedachten vervang ik de koffie door thee, die ik met locals drink. Ik eet plat brood met hen en kip die in zijn eigen vet is gekookt. Op de grond liggen vieze kleden van Pakistaanse schapenwol, maar dat interesseert me niet. Ik vraag me af hoe schoon het water van die ietwat troebele thee eigenlijk is.

Mijn reizende dagdroom komt abrupt ten einde wanneer ik op mijn horloge kijk. Micha staat in de Arnhemse Schouwburg te popelen om te beginnen met zijn voorstelling. Ik sta op en reken af. Veertig euro. Weemoedig bedenk ik: veertig euro, da’s eigenlijk geen geld voor anderhalf uur wereldreizen.

 

Avonturen van Bertus

Schrijven over mijn dagelijks leven vind ik lastig, temeer omdat ik lange tijd dacht dat mijn belevenissen niet interessant genoeg waren. Goeie columnisten weten van iets ogenschijnlijk kleins een verhaal te maken. Ik benijd zulke schrijvers. Hierover nadenkend besefte ik dat ook mijn leven stiekem vol pareltjes zit, wachtend om te worden opgedoken.

Op druilerige zondagavonden fiets ik graag rond in mijn dorp. Mijn woonplaats ziet er op die momenten vaak grauwer uit dan het in werkelijkheid is en haar schizofrene persoonlijkheid komt nog sterker naar voren. Jochies met petjes die dreunende hardcore draaien in hun verlaagde Opel Tigra’s vormen een scherp contrast met voorbijgaande gesluierde moslima’s, die immer met volle boodschappentassen lijken te zeulen, en kerkgaand hoedjesvolk in met kinderen afgeladen Volkswagen Tourans. De paradox van een dorp in een identiteitscrisis.

Een dorp dat qua inwoners een stad is maar dit nooit zal zijn, verstoken van een hart of kerngemeenschap. Gebouwd als centrum in de boerenperiferie, maar opgebouwd door migranten uit de Randstad en warme oorden hier ver vandaan. Daar woont Bertus. Treurig maar waar, de Tolstoj van de Lage Landen met wereldverbeterende inborst woont in een dorp zonder hart. En ondanks zijn bekendheid schroomt hij niet om gewoon de fiets te pakken. Ach, ze zijn het hier al lang gewend. Soms heb ik zelfs het idee dat mijn dorpsgenoten mij niet eens meer opmerken, wat wel aangeeft hoe vertrouwd ze zijn met mijn openbare aanwezigheid. Dat pleit voor mij.

Achteloos fiets ik rond op zo’n druilerige zondagavond, achterop mijn bagagedrager bevindt zich een niet onappetijtelijk meisje, door sommigen liefkozend mijn ‘vriendin’ genoemd. Een rood stoplicht blokkeert tijdelijk de voorwaartse beweging van mijn fiets en we komen tot stilstand. Een mij onbekende man zal even later een praatje met mij aanknopen. Waarschijnlijk herkende hij mij en was hij niet van plan thuis te komen zonder social media-update. ‘Net #Bertus gesproken’ is immers een betere tweet dan helemaal geen tweet.

De onbekende praatjesmaker staat stil aan de overkant van de weg. Naast hem zit een hond. Hoe vaak in je leven maak je dat nou mee, dat een onbekende praatjesmaker, met naast zich een hond, precies aan de andere kant van de weg stilstaat, net als jij, terwijl je een meisje achterop je bagagedrager hebt dat door sommigen liefkozend je ‘vriendin’ wordt genoemd.

Het stoplicht is groen, ik begin te fietsen. De man aan de overkant niet. Hij blijft staan en probeert verwoed een stel lege flessen in een plastic tas te proppen. Ik passeer hem, het verkeerslicht is intussen weer op rood gesprongen. De man merkt mij op en start zijn conversatie: ‘Nouja, ik krijg niet eens een paar flessen in deze tas en jij hebt iemand achterop!’ Ik roep hem na: ‘Ja, maar jij hebt een hond!’ Mijn vriendin bedenkt dat de persoon in kwestie wel een bekende van mij moet zijn, gezien de absurditeit van dit vluchtige onderonsje. Ik laat haar in die waan. Ergens in de verte probeert iemand tevergeefs een baby te sussen.

 

Jihadstrijder

Hoi jihadstrijder,

Hoewel je misschien een baard hebt en in een jurk loopt, en hoewel veel mensen op je spugen omdat je gelooft in Allah, wil ik je vertellen dat ik bewondering voor je heb. Mensen vinden mij raar als ik dat zeg. Beter niets doen dan een jihadstrijder die iets doet, lijkt het onuitgesproken credo. Tussen al die struisvogels kijk jij om je heen en trekt je eigen conclusies. Ik vind dat dapper.

Steun geven mag wel in Nederland, maar alleen met woorden in discussies aan tafel bij Pauw & Witteman. Mondelinge steun kost immers niets en het levert je nog goodwill op ook. Selectieve mondelinge steun, dat wel. Religieuze strijders krijgen geen grammetje. Dat zal ze leren. Geld geven? Ben je bedonderd! Als je die moslims financieel ondersteunt dan kun je net zo goed direct doneren op Giro al-Qaida. Daarbij: geld geven kost geld, het blijft een heet hangijzer in Nederland. Toch is iedereen het er wel over eens, die Assad moet zo snel mogelijk zijn biezen pakken. Geef dat regeringsleger op z’n sodemieter en maak een einde aan die onzin. Tja, jihadstrijder, dat probeer jij dus. Chapeau!

Helaas. Geen chapeau’s voor jou, want jij gelooft in Allah en je hebt een baard. Bovendien ben je vanuit Nederland naar Syrië gereisd en dat is niet de bedoeling. De Syriërs moeten zelf vechten en als ze dat niet doen, dan gaan ze dus dood. Als ze niet genoeg wapens hebben gaan ze ook dood. En als ze manschappen tekort komen dan maken ze eveneens een enkeltje paradijs. Ik snap wel dat jij jouw broeders wilt helpen.

For your information: mochten je Nederlandse strijdmakkers die kant uit willen komen, dan kan het zomaar zijn dat de inlichtingendienst hen voortijdig van hun bed licht en ze van ‘voorbereidingen van een terroristisch misdrijf’ beschuldigt. Want dat is dus wat jij bent, een terrorist, terwijl je vecht tegen een regeringsleger waarvan jouw eigen overheid heeft gezegd dat het legitiem is om er tegen te strijden. Heel verwarrend allemaal...

Ze denken hier ook dat jij de behoefte voelt om aanslagen te plegen als je eenmaal bent teruggekeerd. Zelfs ons fantastische terrorismealarm is een kleurtje opgeschroefd. Voor jou! Maar ze vergeten, jij bent geen monster. Slechts een individu die vecht voor zijn ideologie in een land dat door de rest van de wereld genegeerd wordt. Jij bent een vrijheidsstrijder, een hedendaagse Che Guevara. Helaas is de één z’n vrijheidsstrijder de ander z’n terrorist. In een gepolariseerde samenleving kon het niet anders dan dat jij de nieuwe dreiging was. Al-Qaida ben je, maar ook kanonnenvlees, want dat degradeert je status van heldhaftigheid en glorie zo lekker. ‘Kanonnenvlees’, alsof je een volslagen debiel bent die nooit heeft geleerd rationele keuzes te maken. Toegegeven, je overlevingskansen in Syrië zijn niet heel groot, maar al zou je het overleven, bij thuiskomst zullen we je alsnog slachtofferen voor het Oorlogstribunaal in Den Haag. Geen medailles voor jou, geen rondje door de grachten. Bereid je maar vast voor op een ijskoud welkom.

Bertus Huidschuiver

 

Het is Pasen. Anarchie!

Vandaag is het tweede paasdag. Geen idee waar die tweede dag vandaan komt, misschien was de christelijke inspiratie op. Ik bedoel maar, zo creatief zijn die feestdagen niet. Eerste kerstdag... Vondst: tweede kerstdag. Degene die dat bedacht mocht vast door voor de koelkast. Toegegeven, zo houd je het lekker overzichtelijk en die extra vrije dagen geven de economie ook nog een stimulans. Op tweede paasdag gebiedt de meubelbranche ons namelijk naar hen toe te komen om samen de kortstondige opstanding van een Ikea of Leen Bakker te vieren. Kortstondig, omdat de consument de rest van het jaar de hand angstvallig op de knip houdt – het is tenslotte crisis.

Als we in het kader van Pasen iemand zouden mogen kruisigen, dan stel ik een willekeurige topbankier voor. Beter nog: een Cypriotische, want je bent toch wel een gore hond als je als bankier je landgenoten laat opdraaien voor verloren geld dat grotendeels niet eens van hen is, maar van louche figuren uit Rusland. Zwart geld dat je destijds gretig aannam maar dat nu, door je inhalige waaghalzerij, is verdampt. Eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem geeft de garantie dat elke Cyprioot met een tegoed onder de honderdduizend euro veilig is. Loze woorden. Dijsselbloem kan garanderen wat hij wil, Cyprus zelf moet die garantie waar maken. Ik zou er letterlijk mijn geld niet op durven inzetten.

Dit smerige schaakspel kent alleen verliezers. De maatschappij plukt de wrange vruchten van jarenlang financieel wanbeleid terwijl de eurogroep wanhopig zoekt naar oplossingen die voor hen het meest gunstig zijn.

Geen enkele oplossing deugt. De Cyprioten zijn hoe dan ook boos, want zij voelen zich keihard genaaid en diegenen zonder topografische kennis zijn boos omdat er opnieuw geld naar een stel kutgrieken gaat.

Met Pasen herdenken we het brute geweld dat nodig was om verlossing te brengen. Ik stel voor om deze tweede paasdag verlossing af te dwingen, door vergelding. En dan niet op z’n Jelle Brandt Corstius’, nee échte vergelding. Met geweld terugpakken wat van ons is, ons geld, onze eer, ons zelfbeschikkingsrecht. Maak een vuist tegen Brussel, tegen gore bankiers en corrupte politici. Vervolg ze, pak ze op en pluk ze kaal. Anarchie is wat we nodig hebben om te hervormen. Leg een bom onder het Europese Parlement en gijzel de medewerkers van de Europese Bank. De vooraf aangewezen schuldigen gooien we in een zwembad vol roodgloeiend verhitte euromunten waarna we ze verstikken in hun bonussen. Overal klinkt Redemption Song van Bob Marley. De menigte boze burgers sleurt een geknevelde Herman van Rompuy en Sjoerd van Keulen door de straten van Brussel, schreeuwend: ‘kruisigt hen, kruisigt hen!’

Pontius Dijsselbloem slaat vanaf een balkon de twee geboeide mannen gade die smekend naar hem opkijken. Helaas, voor hen is redding onmogelijk. Dijsselbloem wast zijn handen in fris geld, van alle smetten vrij. Dan kijkt hij omlaag, naar de kolkende, woedende massa en maant hen tot kalmte. Hij spreekt: ‘Zie, aan mijn handen kleeft geen ander belang dan het uwe. Gaat uw gang met dit heerschap maar vertrouw mij alstublieft nog eenmaal uw geld toe. Ga nu dan naar huis en vier uw paasmaal. Alles komt goed.’ De twee mannen worden als zondebok geofferd om de eurorust terug te laten keren en de hierop gerustgestelde burgers keren huiswaarts om te gourmetten. Maar niet voordat zij een bezoek aan de meubelboulevard brachten.

 

Waar Blijft Jack’s Wondermiddel?

Heel even was hij wereldnieuws. Een krantenkop op een wetenschapspagina, een online artikel op CNN en The Huffingtonpost en op online fora werd hij geroemd. Exposure, dat wilde hij en dat kreeg hij. Voor even.

Jack Thomas Andraka, een student, slechts vijftien jaar oud toen hij vorig jaar zijn vondst onder andere op ideeënfestival TED met de wereld deelde. Wat hij zei was explosief, hij had de Heilige Graal in handen.

Jack bedacht een simpele manier om alvleesklierkanker, een van de meest dodelijke vormen van kanker, tijdig op te sporen. Voor slechts drie dollar. Om dat in perspectief te zetten: reguliere tests met grote, dure apparaten kosten zo’n achthonderd dollar en zijn tot 50 procent minder accuraat dan Jack’s huis, tuin en keukenmethode. Die methode bestaat uit niets meer dan een stukje dik, absorberend papier dat in staat is om een bepaalde waarde in het bloed te meten, om zo snel vast te stellen of er ‘iets’ niet geheel in de hand is. Met een accuraatheid van 90 procent... Een apparaatje dat twee maanden geleden al tussen de pleisters en het maandverband had moeten hangen, in iedere supermarkt!

De medische newsflow op het gebied van kanker is immens, elke scheet wordt breed uitgemeten. Of het nu nog in ontwikkeling is of al op de markt verkrijgbaar, verdiep je in de materie van kankerbehandelingen en je hoeft de komende dagen niet achter je computerschermpje vandaan te komen. Maar over Jacks wondermiddel is het ondertussen angstvallig stil. Echt nieuws over hem en zijn vondst is er nauwelijks, het zijn uiteindelijk steeds dezelfde, gerecyclede artikelen.

Kanker is serieuze business, voor zowel kankerpatiënten als de kankerindustrie. Want dat is het geworden, een business, een industrie waar astronomische bedragen in omgaan. En dan komt er zo’n snotneus van vijftien die de wereld wijsmaakt dat je alvleesklierkanker kan opsporen voor een habbekrats. Hoho, kanker krijgen oké, maar we gaan natuurlijk niet onze hypergeavanceerde technologie omzeilen door zelf af en toe een testje te doen. Alvleesklierkanker en wellicht zelfs long- en eierstokkanker is dan nog tot daar aan toe, maar wat als iemand zo’n zelfde methode implementeert om borstkanker op te sporen? Dan kun je de kankerindustrie wel opdoeken.

Geruchten gaan dat ‘een bedrijf’ voor veel geld Jack’s idee heeft gekocht. Wat dat bedrijf er mee zou doen? Niets natuurlijk. Wanneer de farmaceutica een middel of apparaat ontwikkelen, wordt daar door investeerders miljoenen ingepompt maar die miljoenen moeten zichzelf wel terugverdienen. Jack’s goedkope vondst is dus een directe klap in de gezichten van die investeerders.

Vorige week nog sprak de jonge student op TED 2013, en vermoedelijk zal dat het circuit van nobele wereldverbeteraars zijn waar hij in blijft hangen. Totdat de herinnering aan hem vervaagt en een nieuwe Jack de kop op steekt, die eveneens voor korte tijd als held herinnerd wordt om uiteindelijk in de vergetelheid te raken. Jack was niet de eerste die een goedkoop en slim medisch alternatief bedacht, google maar eens de combinaties ‘cancer cure’ plus ‘oil’ of ‘calcium’. Vrijwel zonder uitzondering werd dit soort natuurlijke, eenvoudige alternatieven afgeserveerd als ‘niet-wetenschappelijk, ridicuul en voor geitenwollensokken’, waarmee het in de toch al niet serieus genomen homeopathische hoek belandde. Helaas voor Jack Andraka bedacht hij een methode die simpelweg te goed en te goedkoop is, en dus zal het er nooit komen.

 

Zwarte Paus

Beste Benedictus,

Wat ontzettend jammer dat u stopt met uw eervolle ambt. Ik moet zeggen, ik had het niet verwacht. Ik verwachtte überhaupt heel weinig van u, had nooit echt een mening, niet over u, als paus, en niet over het katholicisme.

Stilletjes denk ik dat veel mensen net zo zijn als ik. Hoewel ze u en uw katholieke kerk de afgelopen jaren maar wat graag vervloekten, waren ze stiekem meningloos. Ze lieten gelaten de vele schandalen binnen uw kerk over zich heen komen en werden murw gemaakt om nog iets zinnigs te kunnen vinden. Behalve dan dat pedofiele priesters moeten branden in de hel. U zei het wel nooit met zo veel woorden, maar ik hoop dat u dat met hen eens bent. Immers, al die pracht en praal die u omringen verbloemen nauwelijks dat u als plaatsvervanger van Jezus op aarde ook maar een mens bent. U blijkt een zwakke, oude, moegestreden man.

Weet u wat ik grappig vind, Benedictus? Al die mensen die jarenlang elkaar napratend u en uw broeders vervloekten, smeken nu bijna om een zwarte paus. Gek hè? Besluiten ze eerst met z’n allen dat de leiders van die kerk van u een enge sekte vormen met rare, conservatieve opvattingen, welhaast het slechtste wat de mensheid ooit overkwam, willen ze nu opeens een mening hebben over uw opvolger. Ze roepen: 'We hebben al een zwarte president, dan nu ook een zwarte paus, hartstikke modern!' Daarmee stellen ze uw ambt op gelijke voet met die van president van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd vergeten ze dat u helemaal niet modern bént. Integendeel, conservatief zal nooit meer hetzelfde zijn sinds u paus was.

Ze riepen dan ook eerst verheugd: 'Hoera, die conservatieve seniel van een Benedictus stopt er mee', om dit te vervolgen met: 'Het is tijd voor een Afrikaanse paus!' Zo’n uitroep heeft voor u waarschijnlijk net zo veel waarde als de celibaatbelofte van een broeder op een internaat voor… Afijn.

Ik zal het u maar eerlijk opbiechten: (opbiechten, hihi) de mogelijkheid van een zwarte paus veroorzaakt bij ons een klein, intern conflict. We zijn massaal verontwaardigd omdat we veronderstellen dat uw kerk als machtsinstituut dag in dag uit bakken godsdienstige blèrf de wereld in braakt, maar in Nederland krijgt politieke correctheid momenteel voorrang op die massale verontwaardiging. Waar u ongebreidelde katholiekenhaat van ons gewend was, sluiten wij meninglozen daarom een tijdelijk Faustiaans contract met uw kerk omwille van die zwarte kandidaat-paus uit Ghana. Misschien kunnen we hem dan straks in euforie omarmen als subject van onze multiculturele tolerantie. Ja, dat zou mooi zijn.

Niets zo veranderlijk als de mens, Benedictus. Laat ons nou maar even lekker fantaseren in onze gecreëerde natte multicultidroom. Als de euforie eenmaal is afgezakt, zullen we u en de uwen weer net zo haten als vroeger. Beloofd.

Hartelijks,

Bertus Huidschuiver

Meer van Bertus Huidschuiver lezen? Kijk dan hier.