De Eerste Wet van Van der Vet

We zitten bij een discussie over geluk op het werk. Normaal ga ik nooit naar discussies omdat daar van die typische discussiemensen zitten en wat verdwaalde gescheiden vrouwen van middelbare leeftijd met interessante jurk en luide meningen. Dat zijn altijd de mensen die naar discussies toekomen terwijl ze eigenlijk naar een therapiegroep moeten gaan. Het zijn ook altijd de mensen die net iets te veel pijnlijke details over hun eigen leven door de zaal roepen. Ergens zou ik daarvan moeten genieten, maar ik wil gewoon simpelweg niet geconfronteerd worden met de mislukte relaties en manische depressies van mijn medemens.

Momenteel luisteren we naar het verhaal van Menno de Bree, een vlotte veertiger die ons vertelt dat we nooit gelukkig gaan worden, dus ook niet op ons werk. Hij heeft daar ook een wet voor bedacht, want Menno vindt dat je geen echte wetenschapper bent als je geen eigen wet hebt. Daar heeft Menno volgens mij helemaal gelijk in en ter plekke borrelt er vanuit het diepste van mijn hersenstam een idee op dat zich tegen mijn neocortex aan nestelt. Volgens mij kun je alleen maar gelukkig worden op je werk als er zo min mogelijk van je verwacht wordt. Dit noem ik het aanvallend pessimisme. Ga er van tevoren maar vanuit dat het klote wordt, dan valt het achteraf altijd mee. De Eerste wet van Van der Vet is hier dan ook op gestoeld: excelleer nooit in arbeidsomstandigheden, dan gaan anderen namelijk ook excellente prestaties verwachten. Als je dan toch een keer per ongeluk iets briljants doet is iedereen met stomheid geslagen en voor de rest wordt er geen verantwoordelijkheid op jouw schouders gelegd. Verantwoordelijkheid lijkt namelijk heel erg leuk, maar dat is het helemaal niet. Verantwoordelijk zijn betekent dat jij als directeur van Ikea de klanten mag vertellen dat de bodems van hun theekopjes er zomaar uitvallen, dat je als vrijwilligster in een asiel de kittens mag verzorgen (hetgeen gelijk staat aan poep van de muur schrapen), dat je als manager bij de Albert Heijn de boze klanten te woord mag staan en altijd als laatst de deur uit bent en als klap op de vuurpijl: jij bent altijd de zak als er ook maar iets fout gaat.

Bespaar jezelf de stress en de quarterlife crisis, wordt ambtenaar en zoek gewoon een spannende hobby. Dan zit je wel van 9 tot 5 aan een bureau, maar niemand wil dat je met een microfoon onder je neus op de nationale tv gaat vertellen dat de siliconentieten die je produceert eigenlijk lekken. Of dat je persoonlijk verantwoordelijk wordt gehouden voor de crisis als je Mark Rutte heet. De Eerste Wet van Van der Vet behoedt je wellicht vroegtijdig voor een burn-out en voorkomt dat mensen hoge eisen aan zichzelf gaan stellen, want als er iets is dat we tegenwoordig allemaal doen, dan is het wel absurd hoge eisen aan onszelf stellen. En de conclusie van de discussie was wel dat je daar uiteindelijk alleen maar ongelukkig van wordt.

Meer Mensenkinderen lezen?

 

Democratisch feestje van Europees niveau

Het feest der democratie streek ook neer in Nijmegen. En dan heb ik het niet over de studentenraadverkiezingen, al gebied mijn politiek hart jullie allemaal te vertellen dat jullie absoluut moeten gaan stemmen. Ware het niet dat je tegenwoordig weer keuze hebt uit maar twee partijen die in essentie eigenlijk hetzelfde willen: het beste voor jou, de student.

Nee, ik zat klaar met de kaas en droge worst. Met koddige vlaggetjes van Europese landen. Met scoreformulieren, omringd door familie. Met de televisie op vol volume en een pruttelende frituurpan. Want laten we eerlijk zijn, als er ergens iets politiek interessants gebeurt dan is het wel op het Eurovisie Songfestival. Daarnaast zijn er altijd meisjes met te weinig kleren en mannen met nog minder kleding, dus er is voor de hele familie wat wils. Mijn ouders zijn speciaal naar mijn vriend en mij gekomen voor het grote feest.

De acts zelf vind ik altijd niet zo boeiend, ze zijn namelijk bijna allemaal hetzelfde, met uitzondering van Malta dit jaar. Ik ben hopeloos verliefd geworden op de breed lachende Maltees/Maltaan/Maltoïde/Maltaman die zingt over een eenzame nerd. Eenzame nerds raken blijkbaar een snaartje in het diepste van mijn ziel, of het moeten de zoete aanslagen van de ukelele zijn geweest. Ik vraag me dan ook af of er al ukeleles voorbij zijn gekomen in de lange geschiedenis van het Songfestival. Afijn, met uitzondering dus van Malta was het zoals altijd saai.

Het moment suprême van de avond is voor mij het moment dat de bitterballen worden geserveerd, en de stemming. Bij de stemming kun je namelijk exact zien welk land politiek graag bij welk land in de gratie wil komen of blijven. Ik heb een blauwe maandag Politicologie gestudeerd en had er bijzonder weinig aanleg voor, dus voor mij is dit een spoedcursus Europese Betrekkingen. Heeft België Nederland (als we dan eindelijk weer een keertje meededen dan, hè) ooit geen punten gegeven? Bij mijn weten niet. Hetzelfde geldt voor de Scandinavische landen, die stemmen ook altijd op elkaar. Dat zeggen we trouwens ook altijd over de Oost-Europese landen, maar dat viel dit jaar wel mee, dus wellicht kunnen we een crisis verwachten in die regio. Of verhuizen de inwoners gewoon allemaal massaal naar Denemarken?

Ik vraag me vooral af wat er zou gebeuren als alle Europese landen ineens hun tradities zouden doorbreken. Niet stemmen op je bondgenoot, maar op het beste liedje. Zou er ruzie ontstaan in het Europees Parlement? Worden er grenzen dichtgegooid? Ambassades in de brand gestoken? Vriendschappen opgezegd? Ik stel voor dat we de proef op de som nemen, in naam van de wetenschap. Volgend jaar stemmen we als Nederland massaal op Duitsland.

 

Crazy Dutch people

'Can I take a picture of you?' Naast me op het perron staat een dikke Amerikaan met bahama shorts, een petje, een al even dikke vrouw en twee chagrijnig kijkende kinderen. Op zijn buik hangt een enorme camera met telelens, echt geschikt voor mensen die vakantiekiekjes komen maken. 'Why?', vraag ik. 'Because you are typically Dutch.' Dat is een vrij magere reden. Het hele perron staat vol met Nederlanders. 'Why?', vraag ik weer. 'You are eating icecream and it’s fucking freezing', zegt de man in de bahama shorts. Ik heb mijn trein op een minuut gemist dus ik heb een raketje gekocht en sta heerlijk te genieten van de zon. In een lange spijkerbroek en met een vest aan.

'You are wearing shorts', zeg ik, stating the obvious. Hij moet lachen. Zijn dikke Amerikanenbuik schudt heen en weer. 'That’s true, I can’t feel my balls anymore.' Dat was iets te veel informatie. Daarnaast betwijfel ik of de man zijn ballen de afgelopen twintig jaar heeft kunnen bekijken zonder hulp van een spiegeltje. Zijn vrouw kijkt zuur de andere kant op en zijn zoons schamen zich dood. Ik weet niet zo goed wat ik daarop moet zeggen. 'I’m sorry about your balls', hij gaat nog harder lachen. 'You Dutch people are so funny', blijkbaar heeft de dikke Amerikaan andere Nederlanders ontmoet dan ik in het dagelijks leven tegen het lijf loop. Hij vindt het hilarisch en buldert nog even gezellig over het station hoe fantastisch Nederland wel niet is. Daar kan ik hem alleen maar gelijk in geven.

'Dad, please shut up. People are staring at us', zegt de jongste van de twee zoons. Hij zit onder de puisten en is mogelijk nog ronder dan zijn vader. Zijn beugeltje blikkert in het zonlicht als hij praat. 'Son, get used to it. Dutch people are crazy. They stare at loud people and eat icecream when my balls are freezing.' Dat maakt het niet veel beter, de jongen wordt knalrood en kijkt zenuwachtig naar mij. Ik hoop dat de trein snel komt.

But, can I take a picture of you?' Shit, ik had gehoopt dat ik hem had afgewimpeld. 'No', snauw ik hem toe. Wij crazy Dutch people zijn niet zo van gefotografeerd worden door toeristen. De Amerikaan giert het uit. 'Why not? It’s just a picture.' In de verte zie ik de trein aankomen. 'Because I’m not a monkey in a zoo. We’ve got zoos, here in Holland. Crazy, I know.' Opeens is het niet meer leuk. Terwijl hij iets mompelt pakt hij toch zijn camera. 'I kindly ask you not to take a picture of me sir, so don’t.' Zijn dikke nek begint rood te worden. 'Don’t be such a stuck up bitch you little shit! It’s just a picture for Christ’s sake.' Mevrouw Amerikaan had dit waarschijnlijk allang zien aankomen en pakt hem bij zijn arm. Hij wimpelt haar af. Snel grijpt hij naar de camera, maar op dat moment gaan de deuren van de trein open en stroomt het perron vol. Snel schiet ik een treinstel in en ga onopvallend in een hoekje zitten. De Amerikanen gaan een eindje voor me zitten, naast een ander meisje. Even is het stil. 'Can I take a picture of you?'

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk hier.

 

Koningswup

‘Hans, Hans ik ben de oranjesoezen vergeten. De koningssoezen.’

Hans lijkt niet in de stemming voor koningssoezen. Het is megadruk in de Albert Heijn en de caissière zit heel zenuwachtig te kijken naar een aubergine zonder barcode. De vrouw van Hans perst zich langs mij en rent naar de broodafdeling. De kar van het stel ligt volgeladen met oranje koekjes, oranje chips, een oranje kwarkbol, speciaal oranje sinaasappelsap, wortels, speciale oranje verpakking koffie en de authentieke Verkade troonwisselingskoektrommel. Het wordt dinsdag een gezellige dag bij Hans en zijn vrouw thuis, dat zie je zo.

‘Ik heb ze!’, roept de vrouw triomfantelijk terwijl ze aan komt met drie dozen slagroomsoezen met oranje glazuur en marsepeinen oogjes. ‘Het lijken net woppies. Ik vond ze zo leuk, dus ik heb maar meteen drie dozen genomen, kan gewoon in de vriezer voor dinsdag.’ Hans kijkt verbitterd naar de soesjes. ‘Ria, drie dozen is echt teveel hoor. Waar is dat nou weer goed voor? En ze kosten vast ook een godsvermogen. Daarnaast heb ik een hekel aan weppies, allemaal commerciële rommel die ze gebruiken om ons een poot uit te draaien.’ Ria lijkt niet van plan haar oranjekoorts te laten temperen door Hans. Voorzichtig legt ze de soezen in de kar. ‘Niet zo mopperen mopperkont. Het is toch gewoon gezellig? Kunnen we het nou voor één keertje gezellig houden?’ Hans kijkt absoluut niet gewoon gezellig. Hij is inmiddels bezig zijn verbale agressie af te richten op de mensen voor ons omdat de caissière maar niet opschiet. De auberginecrisis is opgelost maar nu zijn er bosuitjes zonder label. De vulploegjongen van de groenteafdeling blijft maar heen en weer rennen met producten.

‘Oh ik moet nog even bitterballen pakken, Mora heeft zo’n oranje actie. Zo grappig, en dat staat wel zo gezellig op tafel.’ Ria rent richting de vriesafdeling terwijl Hans al mopperend de band aan het volladen is. Als de bitterballen op de band liggen en er geen barcodes blijken te missen, halen zowel Hans als de caissière opgelucht adem. ‘Dat wordt dan dertig euro vijfenveertig. Wilt u er ook een Koningswup bij?’ Hans wil 'nee' zeggen, maar Ria is hem voor. Het woord ‘Koningswup’ doet suggereren dat deze specifieke wup een stuk groter is dan zijn kleine neefje, de wuppie. Dat is echter een illusie. De Koningswup is namelijk net zo groot als andere wuppies, maar heeft een guitig kroontje. En is uiteraard oranje. Ria kijkt teleurgesteld naar haar Koningswup op wuppieformaat.

‘Wat is hij klein! Wat een afzetterij. Doe je speciaal boodschappen hier voor een Koningswap, krijg ik een mini Koningswap!’ Hans is bezig met het inpakken van de tassen, maar Ria loert woedend naar de caissière. ‘Sorry mevrouw, zo zijn ze nu eenmaal.’ Het meisje lijkt niet door te hebben wat voor een leed ze Ria berokkend heeft, en Ria lijkt niet van plan weg te gaan zonder dat het meisje dat begrijpt. ‘Wat een afzetterij, echt schandalig. Op de posters allemaal wordt het gepresenteerd alsof het een soort enorme knuffel is, en dan sta je hier en dan krijg je zo’n lullige mini wep. Ik wil mijn geld terug.’ Ria laat zich niet afzetten, dat is duidelijk.

‘Mevrouw, de Koningswup is gratis.’ Daar had Ria niet van terug. Hans is het ondertussen zat en escorteert Ria richting de parkeergarage. In de verte hoor ik Ria schelden op haar Koningswup. Dat wordt vast onwijs gezellig dinsdag.

Meer Mensenkinderen lezen?

 

Fietsenstalling

'Wilt u even een enquête invullen over deze fietsenstalling?' Ik sta in de stromende regen mijn fiets uit te graven in een overvolle fietsenstalling. Achter me staat een jongeman in een neongeel dienstvestje. Hij heeft geen jas aan. 'Nee, het regent.' Er ligt een grote fiets met een kinderzitje dwars over mijn fiets heen. Het is een dure, dus ik durf niet te hardhandig te zijn maar inmiddels stroomt het water mijn schoenen in en begint mijn geduld op te raken.

'Volgens mij bent u niet helemaal tevreden over de fietsenstalling.' Daar heeft hij helemaal gelijk in. Ik scheur mijn nagel terwijl ik net iets te hardhandig de grote fiets probeer te verplaatsen. Het begint te bloeden. Op mijn jas zitten een aantal flinke rode spetters. Ik voel inmiddels het water ook door de naden heenkomen en in mijn trui kruipen. 'Dat gaat niet zo lekker hè.' De jongen staat nog steeds achter me. 'Nee!' Zeg ik, ik spuug een beetje bloed op zijn neongele vestje. Het ziet er een beetje smerig uit. We kijken elkaar aan. 'Zou je me anders even kunnen helpen?' Vraag ik uiteindelijk. De jongen legt zijn klembordje op een nat fietszadel en komt me te hulp. Samen wrikken we een paar minuten aan spaken, stuur en aan wat andere fietsonderdelen die onlosmakelijk verbonden zitten met mijn fiets. Inmiddels begint het donker te worden en ik wil eigenlijk wel naar huis.

'En wat denken wij dat wij aan het doen zijn?' Achter ons staat een wijkagent. Hij kijkt boos. 'Mijn fiets aan het bevrijden', zeg ik met een vinger in mijn mond. Ik voel een beetje bloed over mijn kin druppelen. De wijkagent lijkt het niet op te vallen. 'Aha, joúw fiets hè.' Ik knik. Mijn fiets. De enquêtejongen houdt op met sjorren aan de grote fiets en komt naast me staan. 'En wat gingen we dan doen met die fiets die bovenop joúw fiets ligt?' De wijkagent lijkt een heftige misdaad op het spoor. Hij pakt zijn aantekeningenboekje erbij, voor het geval ik nu al per ongeluk beken dat ik er inderdaad op uit was om de grote fiets te stelen. 'Aan de kant leggen, zodat ik weg kan fietsen. Met mijn fiets.' Dat is geen goed antwoord. De wijkagent schudt zijn hoofd. 'Bewijs het maar jongedame.' Schouderophalend haal ik mijn fietssleutel uit mijn jaszak en klik ik mijn liggende fiets van het slot. 'Oh', zegt de wijkagent. Zijn aantekeningenboekje is inmiddels ook drijfnat. Zonder iets te zeggen zet hij in één keer de grote fiets die over mijn fiets heen ligt weg. 'Bedankt.' 'Geen probleem, alleen de volgende keer wil ik dit niet meer aantreffen.' Zegt de wijkagent streng. Ik vraag me af hoe ik ga voorkomen dat hij me op een onbewaakt moment weer in de fietsenstalling aantreft met een fiets.

'Meneer, wilt u anders een enquête invullen over de fietsenstalling?' Ik was de jongen helemaal vergeten. De wijkagent staart hem een beetje verloren aan. Snel fiets ik weg, volgens mij doet mijn licht het niet.

 

Kindermepper

Ik sta in de Albert Heijn en voer een inwendige discussie over de voors en tegens van Euroshopper pindakaas. De pot met Euroshopper pindakaas heb ik ook in mijn hand om de discussie wat meer body te geven. Terwijl ik bedenk dat er meer verzadigde vetten in goedkopere pindakaas zitten komt een vrouw de hoek om met haar kind. Het kind heeft zo’n kinderkarretje. Zijn moeder staat bij de eieren, overduidelijk een inwendige discussie te voeren over de voors en tegens van een doos met twintig eieren, tegenover een doos van zes. Het is immers wel bijna Pasen. Dan moeten we eieren eten.

Het jongetje heeft echter geen geduld voor een inwendige discussie en gooit een pak met hagelslag op de grond. Niemand reageert. De vakkenvuller, die een eindje verderop staat, kijkt niet eens op. Om me heen lopen huisvrouwen met volle karren. Ons gangpad slaan ze over want de dozen met twintig eieren staan ook aan het begin van de winkel. En met Pasen eten we eieren. De karren zitten tjokvol, want met Goede Vrijdag is de winkel dicht en het zal je maar gebeuren dat je net op Goede Vrijdag vijf zakken chips, drie flessen cola, zes kilo gehakt en vijf broden had willen eten.

Het jongetje is inmiddels bezig het vak met de hagelslag volledig uit te ruimen. Overal ligt chocoladehagel en zijn moeder kan het nu niet meer negeren, andere huisvrouwen zijn namelijk afkeurend aan het toekijken.

‘Jeffrey, klaar nu!’ Ze spreekt het uit als Jeffrie. Jeffrie gooit nog één pak kapot, bij wijze van pièce de résistance, maar daar reageert zijn moeder al niet meer op. Ze heeft er toch wat van gezegd? Niemand die nu nog kan zeggen dat ze het joch niet opvoedt. Jeffrie is nu wel enorm gefrustreerd, want wat moet hij nu bedenken? En dan spot hij mij. Ik krimp ineen. Met zijn duivelse kinderoogjes en zijn blinkende oorbel stormt hij met zijn karretje op me af en rijdt het ding vol tegen mijn schenen.

‘Zeg wil jij even heel snel normaal doen?’ Ik kijk Jeffrie streng aan en maak me klaar voor een tweede aanval. Die blijft uit. In plaats daarvan kijkt het kind me vol verbazing en haat aan. Twee seconden is het stil, dan gooit hij zichzelf op de grond en begint keihard te krijsen. Het geluid gaat door merg en been en iedereen kijkt op. De moeder kiest voor de doos met twintig eieren en loopt naar ons toe. ‘Jeffrey wat is er nou weer? Kun je nou nooit godverdomme een keertje normaal doen?’ Jeffrie gaat nog harder snikken.

‘Zij.. sloeg.. mij!’ Zijn kleine vingertje wijst naar mij. Het wordt ijzig stil in de supermarkt. Iedereen kijkt naar mij. Van slachtoffer met blauwe schenen naar kindermepper. Afschuw staat te lezen op de gezichten van het winkelende publiek. Ik heb een kind geslagen. Niet zomaar een kind, een kansarm kind met een oorbel dat Jeffrie heet. Wat denk ik wel niet? Dat ik beter ben dan zij?

‘Heb jij godverdomme met je kankerpoten aan mijn fucking kind gezeten?’ Moeders zijn een ogenschijnlijk ongevaarlijke soort, totdat ze in een auto zitten en achteruit moeten inparkeren of totdat je aan hun kind zit. Ik schud mijn hoofd in onschuld maar Jeffrie kan zeer goed toneelspelen. Heel dramatisch legt hij zijn hand over zijn wang en jammert het uit van de fictieve pijn. Momenteel bevindt iedere persoon in de hele winkel zich plotseling in ons gangpad. Moeder staat recht voor me en lijkt me elk moment een blauw oog te willen gaan slaan. Ik zweet peentjes.

‘Mevrouw het lijkt me beter als u nu gaat afrekenen.’ De jongen die al die tijd de vakken heeft staan vullen neemt me bij de arm en voert me door de haag van boze huisvrouwen richting de kassa. ‘Ik heb alles gezien hoor, wat een rotkind’, fluistert hij in mijn oor als hij mijn boodschappen op de band heeft gelegd. Hij helpt me ook met inpakken en loopt een stukje met me mee het winkelcomplex uit. Als ik bij de stoplichten ben, neemt hij afscheid.

‘Zo, nu bent u volgens mij veilig.’ Ik kijk hem na. Mijn ridder in het blauwe vulploeghesje.

 

Seks is uit

Sommige mensen krijgen de memo altijd een jaartje later dan de rest van Nederland. Ik heb de memo überhaupt niet ontvangen en kwam er pas achter toen ik met mijn moeder aan de telefoon zat.

‘Er zat dus zo’n vrouw in de trein dat Vijftig tinten grijs te lezen, echt schandalig. Ze moet wel van mijn leeftijd geweest zijn’, zegt mijn moeder, een kranige veertiger, verontwaardigd door de telefoon. Coïtus is een exhibitionistische bezigheid geworden. Op zondag kijk je Spuiten en Slikken, op 3FM is er een geheel radioprogramma aan gewijd en als nog nooit van Christian Grey gehoord hebt ben je afschreven (ik moest zijn naam googelen, daar ga je al). Ik ben namelijk opgevoed met het idee dat als je op een gegeven moment je leuter in een vrouw hebt gehangen of innig de liefde hebt bedreven met je vriend, je dat niet deelt met de wereld. Dit was namelijk privé. Andere mensen zaten trouwens ook absoluut niet op deze informatie te wachten, tenzij je een sigarenliefhebber als Bill Clinton was.

Tegenwoordig ben je dan bekrompen en ouderwets. Zoals iedereen in de Vijftig Tinten trilogie heeft kunnen lezen, is seks sowieso bekrompen en ouderwets. Bondage en vernedering, dat is pas spannend. Als je echt wil laten zien dat je je partner vertrouwt, dan laat je hem je billetjes bewerken met een pingpongbatje.

Het aantal liefhebbers van de milde pornotrilogie is volgens mij net zo groot als het aantal haters. Alleen hoor je de haters iets vaker dan de liefhebbers. Daar kan ik me iets bij voorstellen, de serie kent een soort massa-acceptatie. We hebben het allemaal omarmd, maar niemand durft daar individueel voor uit te komen, mensen zouden maar eens denken dat je zelf graag met een bal in je mond aan de gordijnpost opgehangen wil worden door je respectabele kantoorman.

Mijn collega columnisten en schrijvers behoren in ieder geval duidelijk tot de categorie haters. Kritiek en reacties variëren van ‘ik vind het literair minder geslaagd’ tot ‘het is toch kansloos dat iemand die niet kan schrijven miljoenen verdient?’. Ik vind het persoonlijk briljant als iemand die niet kan schrijven miljoenen verdient, maar dat terzijde. De commentaren en negatieve reacties van het schrijfwereldje zijn stiekem niet eens gestoeld op het feit dat mevrouw James wellicht niet het grootste literaire licht is dat ooit geschenen heeft, maar meer op de angst dat schrijven tegenwoordig geen kunst meer is, maar een bedrijf. Heb je een concept dat verkoopt, en iedere sukkel weet dat seks verkoopt, dan word je succesvol. Dus blijf vooral schrijven over je incesttrauma’s (ja Arnon Grünberg, ik heb het tegen jou), vreemdgaan, rare voorkeuren en waargebeurde verhalen, want de Nederlandse consument smult ervan.

Al met al heb ik uiteraard het eerste deel van de Vijftig Tinten trilogie gelezen en eerlijk gezegd is niets schokkends in het huidige tijdsbeeld. De illusie bestaat dat succesvolle en slimme vrouwen eigenlijk een diepe wens hebben om toch nog gedomineerd te worden door het superieure ras, de man. Het liefst een belachelijk rijke, verknipte man, die alleen voor jou een ander mens wordt. Voor de verschijning van de boeken had ik dit standpunt afgeschreven als een belachelijke mannendroom, maar gezien de verkoopcijfers neem ik mijn standpunt terug. Vrouwen willen blijkbaar op brute wijze worden gebruikt, of er in ieder geval over dromen. Veertig jaar emancipatie naar de klote voor een leren zweep en een gewelddadige vent met een hechtingsprobleem. Gewoon, seks in een bed met een man die graag een biertje drinkt terwijl hij voetbal kijkt is uit. Dat doe je niet meer. Tenzij hij dat bierflesje rectaal inbrengt terwijl jij half huilend, half hijgend over de bankleuning hangt tijdens de nabeschouwingen.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk hier.