Pietpraat

Dames en heren, dit wordt by far mijn leukste column ooit, want er zitten plaatjes bij. Nou ben ik zelf niet zo’n artistiek wonder dus moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat het kleurplaten zijn die ik voor de gelegenheid vakkundig heb ingekleurd. Maar dat mag de pret niet drukken.

Dit lumineuze idee kwam tot mij toen ik me weer eens goed kwaad liep te maken over de hedendaagse maatschappij. De keiharde oorlog tegen de negerzoen mag dan officieel gewonnen zijn -en toch noemt iedereen het nog negerzoen-, het Comité Gelijke Behandeling, uitsluitend bevolkt door bakfietsmoeders, mislukte journalisten en ander zielig volk, heeft een nieuwe strijd gevonden. Zwarte Piet. Sorry hoor, maar van Zwarte Piet blijf je af. Dus in al mijn woede besloot ik in plaats van kittens te schoppen en zakken pepernoten in een emotionele vreetbui te verorberen, de maatschappij een voorproefje te geven van hoe hun maatschappelijke Piet eruit zou zien.

Allereerst wordt Piet blank, een goede, Hollandse jongen met blozende appelwangetjes en blonde lokken, want het is niet racistisch om de grote groep huidige zwarte pieten te vervangen voor witte. Sinterklaas wordt uiteraard vervangen door een donkere versie van zichzelf met Barack Obama-achtige allure. 'Can we deliver the presents my happy Dutch white Pete’s?' 'Yes we can!'

Daarnaast is het tijd om afstand te doen van al die onverantwoordelijke hobby’s die de huidige Pieten bezigen. Elvispiet? Weten die brave kijkbuiskoters wel dat Elvis dood is gegaan aan een overdosis? WegwijsPiet? Sinterklaas heeft tegenwoordig net als papa een TomTom in de auto, en net als papa last van de recessie dus er moet ruimte komen in het personeelsbestand. Weg met Wegwijspiet.

Het wordt tijd voor de Kabinetpiet, die in overwegend blauw en paars kinderen uitlegt dat ze dit jaar helemaal geen cadeautjes meer krijgen omdat papa en mama hun zorgverzekering onbetaalbaar wordt.

En wat dacht je van Duurzaamheidspiet? Als je dan toch cadeautjes krijgt moet je weten dat daarvoor een heel oerwoud tegen de vlakte is gegaan en Oerang-Oetang baby’s op nare wijze om het leven zijn gekomen. Oh, en het cadeaupapier moet ook bij het oud papier.

Of de Holebipiet? Uiteraard mogen de holebi’s niet vergeten worden want ook al vinden kinderen het totaal oninteressant waar ze later mee in bed belanden, je kunt niet vroeg genoeg beginnen met ze bekend maken met alle specifieke seksuele voorkeuren die er op de liefdesmarkt te vinden zijn. Onwetendheid werkt namelijk pesten in de hand.

De Stufipiet is een guitig jong kereltje dat bij alle (stoute) studenten de stufi komt ophalen in plaats van brengen en als je het echt te bont hebt gemaakt neemt hij ook je OV mee.

Als laatste is daar de Omapiet. Dat zijn twee minderheden in één (ik had niet meer kleurplaten dus moest creatief zijn). Aangezien ze niet meer op daken kan klimmen, en nooit zo goed heeft geklommen als haar mannelijke tegenhanger, is ze voornamelijk lastig en kost ze de rest van de Pieten geld. Al met al, als we dachten dat Sinterklaas tegenwoordig nog gewoon een gezellige familieaangelegenheid is dan hebben we het goed mis. Net zoals dat die onzinverhalen die mij vroeger verteld werden gebaseerd zijn op leugens, bedacht door racistische mensen die de waarheid willen verdoezelen. Zwarte Piet is helemaal niet zwart omdat het een schoorsteenvegertje is. En kinderen zullen de waarheid weten ook!

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Lieve Luuk Koelman,

Allereerst wil ik je absoluut feliciteren met het feit dat wij leven in een maatschappij waar tolerantie zelfs een eigen reclame op tv heeft. Tolerantie wordt geportretteerd als een prachtige eigenschap in de mens en mocht je de gelukkige eigenaar van tolerantie zijn, dan mag je lekker meefeesten met het Suikerfeest, dansen met schaars geklede dames en tevens gewurgd worden in de modder door een sterke man. Nou, als dat geen feestelijke uiting van de Nederlandse cultuur is dan weet ik het ook niet meer. Sterker nog, wij mogen van onze landgenootjes verwachten dat zij deze eigenschap bezitten. We hebben allemaal zo onze gekkigheden en niemand die daar wat over mag zeggen, dat zou een inperking van de vrijheid van meningsuiting zijn en dan zijn de poppen aan het dansen.

Uiteindelijk is er altijd een limiet aan wat er gevraagd kan worden van je medelanders. Als je jarig bent en je wilt dat iedereen hoedjes draagt, iedereen voor je zingt, iedereen de hele dag alles voor je doet, iedereen je cadeautjes geeft, iedereen een feestje voor je organiseert, iedereen daarvoor de boodschappen doet en naderhand ook nog eens de keuken opruimt, dan loop je een kans dat iedereen vindt dat je dikke, vette pech hebt. Volgend jaar komen ze in ieder geval niet op je feestje.

Datzelfde geldt eigenlijk bizar genoeg ook voor tolerantie. Ik weet dat je oortjes nu aan het klapperen zijn van verbazing, maar het is helaas waar. Er zijn een hoop dingen waar je in Nederland over mag schrijven. Bejaarden zijn vervelend, de Tweede Kamer is stom, moslims hebben geen humor, voetbal is voor kaalgeschoren, opgeschoten drugsgebruikers en bakfietsmoeders moeten worden geweigerd in de Albert Heijn. Allemaal even dom en denigrerend, maar tevens allemaal binnen de Nederlandse tolerantiezone.

Er is in Nederland echter één onderwerp waar je niet aan mag komen. En als er in ons land een onderwerp is waar je niet aan mag komen dan kan ik je verzekeren dat de rest van de wereld nog net een stukje minder coulant is op dat gebied. Dode kinderen. Dode kinderen Luuk, of ze vijf of vijfentwintig zijn, of ze nou gestorven zijn aan een verschrikkelijke ziekte, onder een auto zijn gelopen of van een brug zijn gesprongen, daar zit je niet aan. Nee, ook niet als hun ouders hun onvoorstelbare verdriet uiten in de media. Of dit nou terecht is in jouw ogen of niet, het wordt door niemand gewaardeerd als je er een semi-sarcastische column over schrijft met een humoristische inslag. Er is namelijk niets semi-sarcastisch, danwel humoristisch aan kinderen die niet meer leven.

Dus Luuk, gefeliciteerd met onze maatschappij gebaseerd op tolerantie. Er is namelijk een grote kans dat als je je vingertjes op het toetsenbord zet en een dikke, vette excuusbrief schrijft zonder een spoortje sarcasme of humor, dat de ouders die je zo publiekelijk hebt gekleineerd, je vergeven. Mocht die vorm van menselijkheid echter niet in je zitten, dan suggereer ik dat je een hoge brug opzoekt.

Maak je geen zorgen, ik schrijf wel een column in de Metro voor je ouders.

Liefs,

Laura

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Voetbalvragen

Oke, ik ben een vrouw. Dat maakt dat ik zeer waarschijnlijk geen recht heb op een mening over voetbal, maar helaas heb ik die wel. Niet zozeer over het spelletje zelf, voor veel te veel geld achter een bal aan hollen vindt ieder weldenkend mens belachelijk. En ondanks dat kijken we toch allemaal. Ik maak me daar ook schuldig aan en durf dan ook te zeggen dat ik een trotse voetbalhypocriet ben.

Nee, het punt dat voor mij voetbal onkijkbaar maakt is de complete kolderjournalistiek eromheen. Het begint al met de voor-, tussen- en nabeschouwing. Twee vergeten voetbalhelden of andere voetbalcoryfeeën worden aan tafel gezet met een presentator die doet alsof het een ontzettende ernstige bedoening is, vol wiskundige berekeningen over wie er nou gaat winnen. En daar heeft gelukkig elke voetbalranddebiel een mening over, of die er nou toe doet of niet. Het programma heeft echter geen enkele invloed op de uitslag van de daadwerkelijke wedstrijd en verstrekt ook geen nuttige informatie over diezelfde wedstrijd.

Het praatprogramma daarentegen bereid je van geen kanten voor op het intellectuele dal dat het voetbalprogramma bereikt bij het interview op het veld. Schijnbaar geldt op het voetbalveld dat een daadwerkelijke journalistieke inslag verboden is en een interessante vraag uit den boze. Een vraag lijkt sowieso ten strengste verboden. Elke voetbalbobo die een microfoon in zijn klauwen gedrukt krijgt lijkt namelijk niet in staat om een zin in vragende vorm te formuleren.

'Nou dat was me de wedstrijd wel zeg', zegt de interviewer terwijl hij zenuwachtig met zijn handen loopt te draaien. Nergens hierin zie ik een vraag. De voetballer ook niet. Vroeger had ik wellicht de voetballer beticht van het hebben van weinig hersenen, maar eerlijk is eerlijk, hier had ik ook geen antwoord op weten te formuleren.

'Euh, ja het was vooral de eerste helft wel spannend', zegt de voetballer lichtelijk ongemakkelijk om het gesprek op gang te houden.

'En toen maakte je ook nog een goal', zegt de interviewer glunderend. Inderdaad, de voetballer heeft een goal gemaakt, maar aangezien de beste jongeman er zelf bij was is het niet nodig om hem dit alsnog een keertje mee te delen. En zo moeilijk is het toch niet om een vraag te stellen over een doelpunt? Ik heb de ballen verstand van voetbal, maar zelfs ik kan hier wat op verzinnen. En toen maakte je ook nog een goal, wat ging er door je heen? En toen maakte je ook nog een goal, hoeveel miljoen wordt er op dit moment overgeschreven naar je bankrekening? En toen maakte je ook nog een goal, kookt je vriendin dan morgen ook iets speciaals om het te vieren? En toen maakte je ook nog een goal, heeft je moeder dat live op tv gezien of ga je haar straks in de kleedkamer smsen? Hoppakee, dingen die we willen weten, maar die niemand ooit vraagt. Doodzonde.

'Dat klopt', antwoordt de voetballer terwijl hij wazig in de camera kijkt. Nou dan weten we dat ook weer, voetbalsterretje numero zoveel heeft een goal gemaakt en kan zich dat vijf minuten na de wedstrijd nog herinneren. Wat is voetbal toch een diepgaande sport met een prachtige filosofie.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Wonderwater

Er stapt slechts een passagier de trein in, gehuld in een lekker degelijke regenponcho. Het blijkt een vrouw te zijn. De vrouw kiest de stoel recht tegenover me. Direct ben ik geïrriteerd, de stoel schuin tegenover me is ook nog vrij en nu zitten we onnodig in elkaars persoonlijke ruimte te ademen. Mijn tas staat ook nog tussen ons in op de vloer dus die schuif ik maar aan de kant voor wat beenvrijheid. Ondertussen rommelt de vrouw in haar zak, om daar vervolgens een stoffen zakdoek uit te halen. Ik haat stoffen zakdoeken. Het is vies, je loopt de hele dag met een lap met snot in je zak rond en daarnaast staat het alsof je als enige bent blijven hangen in de jaren vijftig. Met een lijdzaam gezicht poetst ze haar neus, snuiten durft ze blijkbaar niet in de volle coupé. Haar vormloze jas met regenponcho wordt op het kapstokje gehangen. Met trillende handen maakt ze haar kotsgroene handtas open om er een klein flesje uit te halen. Valeriaan extract. Voorzichtig druppelt ze twee druppels vloeistof op haar tong en gaat ze achterover zitten. Ik kijk haar waarschijnlijk net iets te afkeurend aan want ze begint tegen me te praten.

‘Homeopathische middelen zijn heel goed voor je hoor.’ Alsof ik ook maar één moment gesuggereerd heb dat dit niet zo is (het is trouwens niet zo). Ik wil wel hardgrondig ontkennen dat het werkt. Ik weiger te geloven dat als je een schadelijk virus neemt, het tienduizend keer verdunt, toevoegt aan water, opdrinkt en daar beter van wordt. Dat kan medisch gezien niet. Ik geloof in pillen, hoe meer bijwerkingen en hoe meer microgram werkzame stof hoe beter. Als ik er ook nog eens niet bij mag drinken of autorijden zal het zeker wel goed spul zijn.

‘Als u dat zegt dan zal dat wel zo zijn’, zeg ik om discussie te voorkomen. Ik heb namelijk geen zin in discussie om half negen ’s ochtends in de trein met een vrouw die haar neus snuit in stoffen zakdoeken en gelooft in de helende krachten van water met een smaakje.

‘Wees maar sceptisch meisje, als jouw lichaam kapot gaat door al die medische rommel die dokters je toestoppen dan stap je maar wat graag over op homeopathische middelen.’ Hier houd ik dus niet van. Ik wil het conflict vermijden maar het wordt me alsnog midden in mijn gezicht gesmeten door een snotterende huisvrouw met een lelijke handtas.

‘Mevrouw, ik gebruik al mijn hele leven medische rommel die dokters mij toestoppen en daar word ik heel gezond van gelukkig. Daarentegen slikt u water met een microscopisch kleine hoeveelheid eventueel werkzame stof van kwakzalvers tegen uw verkoudheid. Nou is het goed om veel te drinken als u verkouden bent maar het is vast goedkoper om een thermoskan thee mee te nemen. En tevens effectiever.’ Haar trillende handen slaan om haar handtas en ze staat op.

‘Zo laat ik mij niet toespreken, de jeugd weet niet meer hoe ze zich dienen te gedragen. Het is een schande.’ En nu ben ik ineens weer jeugd. Het zal allemaal wel. Ik doe de oortjes van mijn mp3speler in en kijk hoe de vrouw het gangpad in loopt. Tevreden strek ik mijn benen, heerlijk, al die ruimte.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

De Nokia 2.0 prehistorie

'Wie heeft er hier allemaal een smartphone?' Alle handen in het lokaal gaan omhoog. Iedereen heeft een smartphone. Behalve ik. Ik doe alsof ik niet besta en als ik een smartphone had gehad dan had ik nu kunnen doen alsof ik heel druk bezig was met whatsfacetwitteren, maar die heb ik niet. Even lijk ik onopgemerkt te blijven. Voorzichtig kijk ik omhoog, maar terwijl ik dit doe zie ik mijn buurvrouw naar me kijken. Voornamelijk naar mijn hand. Die niet in de lucht is.

'Ah! Laura heeft geen smartphone!' Iedereen draait zich om en staart me vol ongeloof aan. Geen smartphone? Dat ik nog onder mijn steen vandaan mag komen van de overheid.

'Wat heb je dan voor een mobiel?' Langzaam haal ik mijn Nokia 2.0 prehistorie uit mijn zak en leg hem op tafel. 'Hij heeft wel een camera en een kleurenscherm?' Er volgt een massaal lachsalvo. Wat heb je in godsnaam aan een camera als je niet via instagram je foto’s op flickr kunt zetten en kunt delen met de halve wereld? Snel stop ik mijn mobiel weer in mijn broekzak. Ik doe er zelden iets mee, behalve bellen en smsen. En dat vind ik wel prima, gezien het feit dat mijn abonnementskosten belachelijk laag zijn en ik gewoon ouderwets via een laptop op internet kan. Dat schijnt bizar achterhaald te zijn en mensen die in een café durven te gaan zitten zonder wifi hebben blijkbaar geen sociaal media leven. Wij kunnen immers wel twee seconden zonder op twitter te melden dat we een broodje pindakaas hebben gegeten en netjes zelf onze billetjes hebben afgeveegd. Alhoewel, ik zeg nu wel heel dapper ‘ons’, maar ik begin het lichte vermoeden te krijgen dat het slechts een ‘ik’ situatie is. Zelfs mijn moeder is tegenwoordig aan de whatsapp, wat mijn vader en mij officieel de laatste gebruikers van een normale mobiel maakt binnen mijn kennissenkring. Als een dapper Gallisch dorpje houden we stand en smsen we elkaar blauw, omdat het kan, en omdat ik een oneindige smsbundel heb. Dat kon er nog wel af omdat ik geen 100 euro per maand extra kwijt ben voor een telefoon met een appeltje op de cover of voor mijn dataverbruik.

Ergens in het lokaal begint een telefoon te piepen. 'Sorry, batterij is bijna leeg! En ik heb hem vanochtend nog opgeladen.' Niemand lijkt dit vreemd te vinden. 'Serieus? Mijn telefoon doet het een week zonder dat ik hem op hoef te laden', zeg ik terloops. De hele groep draait zich weer om op zijn stoel. 'Een hele week? Mijn god, dan doe jij dus echt niets met je telefoon.' Nee jongens, mijn telefoon komt nog uit de tijd dat dat gewoon mogelijk was. Misschien moet ik toch maar een keertje op zoek gaan naar een smartphone.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Kiezersbedrog

Het is eigenlijk jammer dat ik na twee columns op ANS-Online al weer afscheid van jullie, het trouwe lezerspubliek, zou moeten nemen. Met de morele lans van het geschreven woord stevig in mijn knuistje trok ik ten strijde tegen de algemene stupiditeit van de mensheid. Maar ik heb gefaald. De mensheid is niet meer te redden en daarom stel ik voor dat we massaal ons abonnement op de samenleving opzeggen. We doen geen boodschappen meer bij de Albert Heijn, we verwijderen onze Facebook-profielen en er volgt een algehele radiostilte op Twitter. Gehuld in slechts een deken van schaamte moeten we ons opkrullen onder een grote steen, in foetushouding heen en weer wiegen en hardop huilen. Met verkreukelde verkiezingsposters moeten we onze tranen drogen en inzien dat de Nederlandse bevolking niet meer te redden is. Dat de 26,2 procent die hun weg naar de stembus niet gevonden hebben wellicht helemaal gelijk hadden.

Ik weiger te leven in een land waar Gordon en zijn vrolijke jonge kornuitenbende direct geaffilieerd zijn aan grote mensen zaken, de grootste partij van Nederland. Waarom zei niemand tegen de enthousiaste feestcommissie van de plaatselijke VVD-jongerenafdeling dat het wel de bedoeling is dat partij ook nog serieus moet worden genomen? Ik vraag me af of in Wassenaar de halve bevolking die avond aan de telefoon met de familieadvocaat heeft gehangen om te kijken of ze toch nog hun stem konden ruilen, want dit is kiezersbedrog ten voete uit. Je voordoen als een nette partij voor nette burgers met een nette zaak en een nette Volvo en vervolgens even met Gordon en de miniGordons op de proppen komen. Daar had de gemiddelde yup nou niet echt op gerekend.

Muziek was trending topic in Nederland Kiest 2012. Met als hoogtepunt uiteraard het muzikale intermezzo van de 50plus partij. Het was schrijnend, een tikkeltje treurig en een definitieve bevestiging van het feit dat 50plussers blijkbaar geen leven hebben of in ieder geval hun uiterste best doen om de rest van de wereld dat wijs te maken, maar in ieder geval vermoed ik dat alle stemmers van 50plus klappend voor de buis zaten. Eindelijk een partij die ook nog eens iets anders doet dan een beetje praten over politiek gedoe, een leuk liedje tussendoor! Dat houdt het tenminste wel zo gezellig.

Al met al zie ik geen redding meer. Elke partij liet zich van zijn meest truttige kant zien met speeches doordrenkt van grootse Coldplay tracks en guitige momenten met ballonnen op het podium. Het lijkend verdorie Idols wel. Volgende keer kunnen we ook onze stem gewoon ’s avonds smsen, naar 0900 – POLITIEKISVOORSUKKELS, gevolgd door de partij die jou het minst teleur gaat stellen op de avond van de verkiezingen. Misschien kunnen ze van te voren even een playlist uploaden, dan weet jij ook weer waar je aan toe bent.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Huismerk

We zitten in de apotheek, mijn vriend en ik. Ik hoest alsof ik vliegende tyfus heb en mijn ademhaling is de droom van elke late night commerciële zender callgirl. Er zijn nog drie wachtenden voor ons, maar ik sta op het punt om naar voren te stormen en te eisen dat ik nu mijn medicijnen krijg of anders iedereen even fijn met mijn open tbc in het gezicht hoest. Helaas ben ik te druk bezig met hoesten en ademen, dus mijn plan zal even op zich moeten laten wachten.

'Ja, en een neusspray. Die ene', zegt de oude mevrouw die momenteel aan de beurt is. De apothekersassistente doet alsof ze weet wat ‘die ene’ is en loopt naar achter. Ze is nog geen drie tellen weg of de oude mevrouw begint te zuchten. Ze draait zich om en schudt met haar hoofd naar de oude mevrouw die naast ons op het bankje zit.

'Zo gaat dat dus tegenwoordig hè Marie, geen enkele persoonlijke binding meer met de patiënt. Je knippert één keer met je ogen en ze zijn ervan door.' Marie is het hier roerend mee eens en knikt. Ik kuch nog gezellig even door de conversatie heen, wat me een boze blik oplevert van de dames. De apothekersassistente komt weer tevoorschijn en loopt naar de balie met haar handen vol met doosjes.

'Zo, mevrouw De Leeuw, uw herhaalrecepten.' Mevrouw De Leeuw kijkt goedkeurend en begint alle doosjes een voor een zorgvuldig te onderzoeken. Mevrouw De Leeuw kan blijkbaar niet meer zo goed lezen want het gaat tergend traag en bij elk doosje stelt ze een vraag. Toch kan het allemaal haar goedkeuring uiteindelijk wegdragen, totdat ze bij de neusspray aankomt.

'Wat is dit!?', vraagt ze verontwaardigd, alsof iemand zojuist een dode fret in plaats van een neusspray in haar handen heeft gelegd.

'Ja dit is de nieuwe verpakking mevrouw, maar de neusspray is hetzelfde gebleven hoor, maakt u zich maar niet druk.' Mevrouw de Leeuw maakt zich wel druk.

'Een nieuwe verpakking? Ik hoef deze rommel niet! Ik wil gewoon mijn eigen neusspray. Niet één of ander huismerk. Je kunt wel proberen een oude vrouw om de tuin te leiden mejuffrouw maar zo werkt dat niet.' De apothekersassistente zucht. Ik zucht in korte horten en stoten mee en verlang hevig naar mijn prednison. Of een echte hulpverlener die mijn longen even amputeert.

'Een andere dan deze hebben we niet meer mevrouw, de werkzame stof is in alle gevallen exact hetzelfde en deze wordt zelfs vergoed door uw zorgverzekeraar.' Maar mevrouw de Leeuw is niet het type oude dame dat zich met een kluitje in het riet laat sturen en houdt stand.

'Nou dan hoef ik het helemaal niet. Dan snotter ik wel de rest van mijn leven.' Zeer dramatisch. Met de grootste passen die een oud dametje kan maken stapt ze de apotheek uit.

'Wie was er dan?' Vraagt de apothekersassistente, lichtelijk gegeneerd. Marie staat op.

'Ik, en ik laat me heus niet zo makkelijk wegsturen als die arme mevrouw De Leeuw.' Mijn vriend bemerkt mijn wanhoop en legt zijn arm om mij heen.

'Blijven zitten schat, anders moeten we je afvoeren naar de longafdeling in het ziekenhuis en die ligt vol met oude mensen.' Daar heeft hij een punt.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.