Grote ANS-columnistenwedstrijd

Schrijf jij literaire pareltjes, laat jij lezers in hun broek plassen van het lachen of is jouw pen vlijmscherp als het om de actualiteit gaat? Gun het je medestudenten dan om van jouw talent te genieten en geef je op voor de Grote ANS-columnistenwedstrijd. Ook komend collegejaar is er in ons blad weer tweemaal een halve pagina gereserveerd voor überhippe columns. Wil jij een van deze felbegeerde plekken, stuur dan voor 14 juni twee columns van maximaal 400 woorden naar redactie@ans-online.nl. Aan onderwerp noch inhoud zijn regels verbonden, zolang het maar leuk genoeg is om tien keer tienduizend RU-studenten te vermaken. Een laatste tip: om te voorkomen dat de strenge doch rechtvaardige ANS-redactie je ingezonden werk direct in de prullenbak deponeert, kun je beter geen spelfouten maken. Veel succes!

 

Lees meer

Help Bertus aan een platencontract!

Opeens wist ik het. Ik word muzikant. Muziek maken met scherpe teksten en dan op Pinkpop staan, of in Hyde Park. Optreden voor duizenden mensen die mij allemaal geweldig vinden. En dan doen alsof ik heel normaal ben gebleven terwijl het natuurlijk keiharde autofellatio is; iedereen krijgt een hard plassertje van een groot publiek dat je naam scandeert. ‘Ber-tus, Ber-tus, Ber-tus!’ ‘We’ve got a ‘Huid’, we’ve got a ‘Schuiver’, Huid-schuiver!’ Brrr, kippenvel. Ik speel in een bandje. We coveren vooral nummers van de Red Hot Chili Peppers en de bandleden zijn allemaal piloten, op mij na. Ik vlieg niet maar ik ben wel een laagvlieger, ik doe een rare studie en ik schrijf stukken waar ik niet voor betaald krijg. Zij zijn hoogvliegers, zij verdienen bakken met geld en mogen de meerderheid van de tijd een beetje naar buiten gluren als ze boven de de grote plas vliegen. Als we niet spelen, serveer ik de jongens bier in de kroeg. Eigenlijk ben ik de keiharde outsider van de band, en ook nog eens de gitarist. Gitaristen zijn over het algemeen lui, aandachtvragerig en ze forceren ruzies. Bovendien hebben ze vaak één of andere verslaving. John Frusciante van de Peppers, Jimi Hendrix en Stevie Ray Vaughn zijn mijn muzikale voorbeelden.  Zij scoorden op het gebied van verslavingen een ruime voldoende. Een illuster gezelschap waar ik mij ook onder mag scharen als ik eenmaal bekend ben, mits ik wat vaart maak met mijn drugs en alcoholverslaving. O, en misschien moet ik nog iets aan mijn gitaarspel schaven. Ooit, ooit sta ik daar in Hyde Park of op Pinkpop. Nu ik vakantie heb, heb ik de tijd om een en ander te overdenken. Introspectie, zelfreflectering en dat soort gare termen. ‘Wat wil ik eigenlijk met mijn leven?’ Wil ik nog een jaar studeren, nu ik de bachelor heb afgerond? Of ga ik als één van de 800 reageren op een vacature, voor een leertraject van een jaar? En daarna? Introspectie, ik begin er niet meer aan. Man, wat werkt dat verlammend op je keuzegedrag. Toen ik gisteren ging oefenen met m’n bandje dacht ik: eigenlijk is dit het leven. Bier drinken met de jongens, slap ouwehoeren over zaken waar we geen verstand van hebben en een beetje rammen op instrumenten. In een schuur. Als ik dat nou betaald kan doen, optreden over de hele wereld terwijl alles voor je wordt geregeld en ik lekker bier mag drinken, dat zou fantastisch zijn. Lange termijn plannen maak je niet, want een creatieve artiest overlijdt op z’n 27eaan een cocktail van drank, pijnstillers en heroïne. Wat een heerlijk vooruitzicht: ik word in no time steenrijk maar ik geniet er niet van en dan ik ga veel te vroeg dood. Dat mensen op m’n begrafenis zeggen: ‘Zo zonde. Hij had nog zo veel te geven’, terwijl dat natuurlijk volstrekte onzin is. Misschien was ik wel gewoon  klaar op m’n 27e en ging ik mezelf daarna alleen maar herhalen. Wereldfaam dus. Kinderlijk naïef zegt u? Vergeleken met de baankansen voor pas afgestudeerden in mijn vakgebied is het een heel weloverwogen keuze. Tot ziens op Pinkpop. Als ik dat eenmaal bereikt heb, dan hang ik mijn pen voorgoed aan de wilgen. Alle reden dus om mijn toekomstige platen tegen betaling te downloaden!

 

Lees meer

Het S-feest

‘We moeten weer eens een keer iets leuks organiseren. Studenten moeten ons kennen van meer dan alleen de boekenverkoop. Ze moeten kunnen zien dat we ook leuke mensen zijn!’ De voorzitter van de studievereniging voor psychologen knikte instemmend. Dit overleg was niet voor niets georganiseerd. De Faculteit der Sociale Wetenschappen was dit jaar immers niet altijd even goed in het nieuws geweest. Het werd hoog tijd dat de studieverenigingen hun handen ineen sloegen om een groots festijn voor alle studenten van de Radboud Universiteit op te zetten. ‘Een beetje net als het Beestfeest, bedoel je?’ De secretaris van de studievereniging voor sociologen stond niet bekend om zijn grote analytische vermogen, maar ditmaal sloeg hij bij uitzondering de spijker op z’n kop. De penningmeester van de pedagogenclub begon te giechelen. ‘Ja, goed idee! Vorige maand heb ik daar in de rij een leuke contactgestoorde bèta kunnen scoren!’ De communicatiewetenschappers knikten tevreden. Dit was precies het plan dat ze voor ogen hadden toen ze dit overleg bijeen hadden geroepen. Een feest zou de faculteit eindelijk tot een eenheid kunnen smeden. Over één ding was iedereen het snel eens. Het feest moest begonnen worden met een lange rij voor de Doornroosje. ‘Dat is wat het Beestfeest ook zo succesvol maakt. Maar hoe krijgen ze dat voor elkaar?’ Het gezelschap besloot een telefoontje te plegen naar de organisatie van het Beestfeest. Het antwoord was even nutteloos als logisch: ‘Gewoon zorgen dat er veel mensen komen.’ De voorzitter van de psychologenclub keek verbaasd: hier zou hij zelf nooit op gekomen zijn. Na deze eye-opener besloot het bestuur vol in te zetten op promotie. Iedereen keek naar de communicatiewetenschappers. Zij gaven aan dat een filmpje dé manier was om op de social media viral te gaan. De commissaris externe betrekkingen van psychologie wilde dit wel op zich nemen: ‘Ik heb ten slotte ook het filmpje van onze eigen vereniging gemaakt en heb al ervaring met Windows Movie Maker.’ Ook over de naam van het feest werd uitvoerig gebrainstormd. Niemand leek een goed idee te hebben: namen als het ‘We are Jung-feest’ of ‘Purple pants party’ werden snel afgeschoten. ‘We moeten echt iets origineels hebben! Iets met een letter of zo. Zoals het A-feest of het M-feest’, aldus de snuggere sociologensecretaris. En zo geschiedde. Het S-feest was geboren.

 

Lees meer

Honderd jaar eenzaamheid

'Ben jij toevallig van SPiN? Weet jij waar de mensen van de kroegentocht heen zijn?' Tien minuten geleden heb ik haar mentorgroepje zien vertrekken. 'Ze zijn me vast vergeten.' Ze plukt aan haar groene hemdje, haar hand trilt een beetje. Een kind dat haar moeder kwijt is. 'Weet je waar ze heen zijn?' Ze schudt haar hoofd. 'Volgens mij hoorde ik dat ze doorgingen naar de Billabong, zullen we ze gaan zoeken?' Geen reactie. In haar ogen staat de wereld stil. Haar blik zegt alles: het is de eerste dag van de introductie, haar outfit heeft ze al een week geleden uitgezocht, vanavond heeft ze een uur voor de spiegel gestaan. Het recept voor een ideale start van haar studententijd. En nu staat ze hier, alleen op de wereld, honderd jaar eenzaamheid. Terwijl De Jeugd uit de speakers pompt en de hele kroeg meezingt, staan op haar halve vierkante meter tijd en ruimte stil. 'Weet je waar de Billabong is? Zal ik even meelopen?' Ze haalt haar schouders op. Als ze een biertje in haar nek krijgt wordt ze resoluut: 'Nee, ik ga naar huis, ik heb het wel gezien hier. Dankjewel.' Niet veel later zie ik haar paardenstaartje naar buiten dansen. In de deuropening draait ze nog even om, maar loopt dan snel weg. Als ik een half uur later een eenzame mentor binnen zie lopen voel ik de bui al hangen. 'Heb je mijn mentorkindje gezien? Groen shirt, staartje, ze heet Marlies?' De tragedie in het klein voltrekt zich voor mijn ogen. Vanochtend zag ik haar bij het sportcentrum. 'Ze zijn me komen zoeken, wist je dat? Vandaag is echt super!' Marlies praat met iedereen en rent het hardst van allemaal. Ze scoort twee driepunters, verliest bij tafeltennis, maar wint twee potjes badminton. Er wordt heel wat afgelachen en–geknuffeld. Als het splashtennis uitmondt in een gigantisch watergevecht en ze een spons uitwringt in de nek van haar mentormama, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er een kleine valse grijns op haar gezicht verschijnt. Dixi. Niek Janssen is classicus in wording en stelt vast dat ook in zijn vijfde introductie de tijden maar weinig veranderd zijn.

 

Lees meer

Huismerk

We zitten in de apotheek, mijn vriend en ik. Ik hoest alsof ik vliegende tyfus heb en mijn ademhaling is de droom van elke late night commerciële zender callgirl. Er zijn nog drie wachtenden voor ons, maar ik sta op het punt om naar voren te stormen en te eisen dat ik nu mijn medicijnen krijg of anders iedereen even fijn met mijn open tbc in het gezicht hoest. Helaas ben ik te druk bezig met hoesten en ademen, dus mijn plan zal even op zich moeten laten wachten. 'Ja, en een neusspray. Die ene', zegt de oude mevrouw die momenteel aan de beurt is. De apothekersassistente doet alsof ze weet wat ‘die ene’ is en loopt naar achter. Ze is nog geen drie tellen weg of de oude mevrouw begint te zuchten. Ze draait zich om en schudt met haar hoofd naar de oude mevrouw die naast ons op het bankje zit. 'Zo gaat dat dus tegenwoordig hè Marie, geen enkele persoonlijke binding meer met de patiënt. Je knippert één keer met je ogen en ze zijn ervan door.' Marie is het hier roerend mee eens en knikt. Ik kuch nog gezellig even door de conversatie heen, wat me een boze blik oplevert van de dames. De apothekersassistente komt weer tevoorschijn en loopt naar de balie met haar handen vol met doosjes. 'Zo, mevrouw De Leeuw, uw herhaalrecepten.' Mevrouw De Leeuw kijkt goedkeurend en begint alle doosjes een voor een zorgvuldig te onderzoeken. Mevrouw De Leeuw kan blijkbaar niet meer zo goed lezen want het gaat tergend traag en bij elk doosje stelt ze een vraag. Toch kan het allemaal haar goedkeuring uiteindelijk wegdragen, totdat ze bij de neusspray aankomt. 'Wat is dit!?', vraagt ze verontwaardigd, alsof iemand zojuist een dode fret in plaats van een neusspray in haar handen heeft gelegd. 'Ja dit is de nieuwe verpakking mevrouw, maar de neusspray is hetzelfde gebleven hoor, maakt u zich maar niet druk.' Mevrouw de Leeuw maakt zich wel druk. 'Een nieuwe verpakking? Ik hoef deze rommel niet! Ik wil gewoon mijn eigen neusspray. Niet één of ander huismerk. Je kunt wel proberen een oude vrouw om de tuin te leiden mejuffrouw maar zo werkt dat niet.' De apothekersassistente zucht. Ik zucht in korte horten en stoten mee en verlang hevig naar mijn prednison. Of een echte hulpverlener die mijn longen even amputeert. 'Een andere dan deze hebben we niet meer mevrouw, de werkzame stof is in alle gevallen exact hetzelfde en deze wordt zelfs vergoed door uw zorgverzekeraar.' Maar mevrouw de Leeuw is niet het type oude dame dat zich met een kluitje in het riet laat sturen en houdt stand. 'Nou dan hoef ik het helemaal niet. Dan snotter ik wel de rest van mijn leven.' Zeer dramatisch. Met de grootste passen die een oud dametje kan maken stapt ze de apotheek uit. 'Wie was er dan?' Vraagt de apothekersassistente, lichtelijk gegeneerd. Marie staat op. 'Ik, en ik laat me heus niet zo makkelijk wegsturen als die arme mevrouw De Leeuw.' Mijn vriend bemerkt mijn wanhoop en legt zijn arm om mij heen. 'Blijven zitten schat, anders moeten we je afvoeren naar de longafdeling in het ziekenhuis en die ligt vol met oude mensen.' Daar heeft hij een punt. Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Lees meer

Huwelijks leed

In een vlaag van verstandsverbijstering hebben we kaartjes gekocht voor Les Misèrables. Wij houden niet van films waarin wordt gezongen. Terwijl we op rij acht ons af zitten te vragen waarom we niet naar huis gaan, loopt een gezin de bioscoopzaal in. Vader loopt wild te tieren op de parkeergarage automaat. Als de slagboom eerder open was gegaan hadden ze niet zo hoeven haasten. Als ze eerder van huis weg waren gegaan hadden ze überhaupt niet hoeven haasten, maar zijn vrouw lijkt dat soort wijsheden allang niet meer openlijk te verkondigen. Het is een klein vrouwtje met een lange bloemetjesrok en een flets gezicht. Totaal uitdrukkingsloos. Vermoedelijk murw geslagen door de slagboomfrustraties van haar man. Ze marcheren naar de rij achter ons en gaan zitten. Er valt wat popcorn in mijn nek, afkomstig uit de trog popcorn van hun dochter. De dochter lijkt eigenlijk niet zozeer op een dochter, meer op een biggetje. Ze heeft een roze shirt aan dat strak om haar te dikke lijf heen zit gevouwen en roze uggs met glitters. Ze eet onophoudelijk. Met veel geluid. Haar vader kijkt gedesoriënteerd om zich heen. Hij is gestopt met klagen en wanhopig op zoek naar een nieuw object om zijn frustraties op te botvieren. ‘Naar welke film gaan we eigenlijk?’ Hij heeft om zich heen gekeken en gezien dat het overgrote deel van het publiek bestaat uit vrouwen, in alle soorten en maten, en hier en daar wat ongelukkige vriendjes die teveel van hun vriendin houden. Oh en wij. ‘Les Misèrables’, zegt zijn biggetjesdochter terwijl ze stukjes popcorn in mijn nek spuugt. Ik hoor zenuwachtig geschuifel achter me. Vrouwlief kijkt zenuwachtig naar haar man. ‘Lisa wilde er zo graag naartoe’, mompelt ze zachtjes. Inmiddels is de film begonnen en terwijl Hugh Jackman (potdomme dat lijkend wel de wolverine) al zingend een boot de haven in trekt met zijn gevangenisbuddies ontstaat er achter mij iets veel leukers dan chansons. ‘Dat Lisa er zo graag naartoe wil betekent niet dat we hoeven te gaan, Lisa is een kind. Wij bepalen, wij zijn haar ouders. Dit is vullis. Ik wil niet dat mijn kind hier aan wordt blootgesteld.’ Pa is boos. Volgens mij wil hij gewoon niet naar een zoetsappige musicalfilm kijken, en geef hem eens ongelijk, maar wil hij dat niet toegeven. Je zal zomaar eens iets over hebben voor je vrouw en kind. Wat mij betreft had de film kunnen stoppen na het liedje van Anne Hathaway. Helaas is dat het begin van een twee uur lang durende marteling aan gezang. Nergens wordt er gepraat. Ergens is het een metafoor voor de huwelijkse crisis die zich ook uitzichtloos en tergend voortsleept in de rij achter ons. Vader praat niet meer zachtjes, maar verdedigt op luide toon zijn standpunt. Moeder kijkt uitdrukkingsloos naar het scherm. Dochter schept zo veel mogelijk popcorn in haar mond en doet alsof ze het niet hoort. ‘Ik wil gewoon een beetje respect van je, hoor je dat? Respect! Ik ben wel degene die de bioscoopkaartjes betaalt.’ ‘Dat is geen excuus om alles in ons leven te willen bepalen’, sist moeder uiteindelijk terwijl de aftiteling over het scherm rolt. Vader is met stomheid geslagen. Waarschijnlijk is hij hun hele huwelijkse leven nog nooit tegengesproken. In stilte verlaten ze de zaal weer. Terwijl hun biggendochter het restje popcorn naar binnen stouwt en de emmer weggooit kom ik tot de conclusie dat het kleine drama van het echte leven bijzonder veel interessanter is dan een zingende Hugh Jackman (het blijft de wolverine, ook in Franse kledij). Meer Mensenkinderen lezen? Kijk hier.

 

Lees meer

Hypnofobie

Hypnofobie, ook wel de angst om te gaan slapen, de angst om te dromen. Wanneer niets jou kan beschermen van jezelf en de vensters naar het buitenlicht met een enkel ooglid zijn gesloten. De slaper is bang voor wat in hem schuilt, er is een deel van hem dat de rest van hem niet vertrouwt en hij is bang voor de uitspraak. Hypnofobie, de angst voor slaap, is de angst om de controle te verliezen, om het zicht op zijn openheid kwijt te zijn, gapend als een open wond of de roodgestifte lippen van de mond van de vrouw die hij in een winkelruit zag passeren. Het is allesverlammend als een eeuwige droge mond in het midden van de oceaan. Onze slaper is van het mannelijke geslacht, met een lekkende scheur in zijn hoofd en een voorkeur voor vergaan. Hij stelt de nacht graag uit, is bang voor haar zoals een jonge antilope voor de verschalking door een loopse leeuwin maar misschien stiekem toch verzot is op de jacht. De dromen komen allemaal voort uit deze hitsige achtervolging met een neiging voor dramatiek, maar het is niet ongegrond. Elke droom is een variatie op deze klopjacht, totdat uiteindelijk iemand zijn mouwen opstroopt, zijn hand door jouw mond, door jouw keel duwt en jouw meest binnenste wanden perforeert, jouw verward kloppende hart in zijn hand houdt, welke doelloos is buiten het lichaam, en zegt tegen jou ‘Eet het’. Deze slaper krijgt vanavond van ons geen naam want hij is immers iedereen. Hij kent de schaduw die ’s nachts achter een meisje op straat loopt, hij kent het noodlottige gezicht van de toekomst en hij is een klein beetje van het bange kind dat in ons ieder schuilt, een zesjarige bang voor de monsters onder het bed en de spook in de kast. Hij zet elke nacht om kwart over een koffie en drinkt uit van die kleine plastic bekertjes waaraan je je vingers brandt, leest nogmaals de krant van de vorige dag en doet alsof er niets aan de hand is en de machinerie van deze handelingen werkt rustgevend, totdat hij overmand wordt. Natuurlijk gaat hij mee, uiteindelijk wel. Als een witte vlag van overgave blijft het plastic roerstaafje in de koude koffie overeind staan. Hij geeft zich gewonnen. Deze slaper is ons allemaal. Hij schokt, hij stuiptrekt en voordat hij vechtend in slaap valt, stapt hij minstens vijftien keer van een stoeprand af in een poel van onrust. Hij wil zijn bed graag delen want voor hem alleen is het te groot, dus zoekt hij verwanten om mee te zwemmen in zijn angstzweet voordat hij oud wordt. Wanneer hij van elk gezelschapsdier weer afscheid neemt, geeft hij permanentie een stille begrafenis. Hypnofobie, wanneer elke nacht een aanslag is, een berg om te beklimmen terwijl het zuurstofgehalte te laag is. De kloppende hartslag van onze slaper irriteert de luisteraar achter onze oogleden. De racende puls, opgestookt door cafeïne vormt een bron van ergernis en ‘laat het toch ophouden’. Het licht flikkert achter de gordijnen, de koffie is koud met een velletje op het oppervlak. Ergens ruist een tv, een hond blaft en een bus passeert. Hij is hulpeloos en overgeleverd en ik zeg, je slaapt niet alleen, de morgenstond staat voor de deur en door het raam aan zijn voeteneind begint de horizon oranje te kleuren.

 

Lees meer

Ik leef me eige leven

Het was een belangrijke dag, want mijn loopbaan stond op het spel. Voor een pas afgestudeerd classicus is het banenspectrum niet bijzonder groot. En aangezien ik niet van plan was de komende vijftig jaar cohort na cohort onwillige pubers dominus – domini – domino - dominum – domino bij te brengen, was het maar te hopen dat er genoeg onderzoeksplaatsen voor mij en mijn soortgenoten beschikbaar zouden blijven. Het was dan ook met de nodige zenuwen dat ik het pdf’je ‘20121029-definitief-regeerakkoord’ opende. Ja hoor. De onderzoeksagenda liep nog steeds via Economische Zaken en het ging nog steeds alleen maar over intensievere samenwerking met het bedrijfsleven. Voor een alfa als ik beloofde dat weinig goeds. Valorisatie, kennis-kunde-kassa… Voor de niet-ingewijde gaat dit wellicht wat te snel. Even wat gas terug: wat is eigenlijk het probleem? Wetenschappelijk onderzoek wordt steeds meer gefinancierd door het bedrijfsleven. En die bedrijven, maar ook de overheid, willen steeds meer dat de resultaten van dat onderzoek direct te vertalen zijn in winstgevende producten. Universiteiten worden dus gestimuleerd om precies de computerchip of het geneesmiddel uit te vinden dat een bedrijf wil hebben. ‘Valorisatie’, heet dat dan. Waar was de tijd van Hermans’ Onder professoren gebleven, dat de uitvinder van ‘de derde witmaker’ nog als wetenschapper verdacht was? Onderzoek moet dus vooral direct nuttig zijn. Hetgeen mij, als classicus, voor een schier onoverkomelijk probleem stelde. Hoe kon ik mijn onderzoek te gelde maken? Ik kon in Rome als gids gaan werken om tijdens rondleidingen de inscripties te vertalen, maar daar bleef het dan ook wel bij. Misschien kon ik zaterdag met Allerzielen maar beter een kaarsje gaan branden voor mijn carrière. Toen ik bij de Xenos in de rij stond met een zak waxinelichtjes herinnerde ik me plotseling een mailtje van enkele jaren geleden dat ik bewaard had.
beste bestuur, jullie zijn de vereniging van grieks en latijns toch? hoe zeg je ik leef me eige leven in het latijns, het is voor een tattoo? groetjex kimberley
Ik heb onmiddellijk een print van het bericht gemaakt, die met een foto van Kimberley’s onderarm (vitam ipsa duco) in een envelop gestopt, en het geheel naar Henk Kamp en Jet Bussemaker gestuurd. Met mijn toekomst in de wetenschap kwam het wel goed. Dixi. Niek Janssen is classicus in spe en begint nu hij voor deze column Onder Professoren herlezen heeft weer ernstig over zijn wetenschappelijke ambities te twijfelen.

 

Lees meer

Kerst anno 2011

De dagen werden korter. Kasper zei, terwijl hij naar de sterren keek: ‘Ga mee, iedereen komt.’ Melchior antwoordde onzeker: ‘Ik weet het niet. Ik heb geen cadeau en ik vind het niets om met lege handen aan te komen.’ Kasper reageerde heftig: ‘Iedereen rekent erop dat je komt. Als je niet komt mis je echt veel goede verhalen. Nog jarenlang zal hierover gepraat worden. Hier,’ Kasper pakte een pen uit het borstzakje van zijn vriend en wikkelde hem in goudpapier, ‘dit is je cadeau. Ik heb ook alleen maar van die wierookstokjes bij me.’ Ze wisten niet precies waar ze naartoe moesten. Het begin van de reis kenden ze uit hun hoofd, maar het eind? Opeens zagen ze in de verte een klein lichtje aan de horizon. Daar moest het wel zijn. Melchior was blij dat ze er bijna waren, hij was de sterke verhalen van Kasper allang zat. Hij deed veel te veel zijn best om wijs over te komen. Eenmaal aangekomen bleek het niet de warme herberg die ze in gedachten hadden. Dit was een ordinaire zwijnenstal. Bij de ingang ontmoetten ze Balthasar, die stond te koukleumen voor een koortje met engelenstemmetjes. Hoewel de jongens vonden dat de ruimte nogal troosteloos oogde, hing er een opgetogen sfeer. Het was alsof door eenieder een ongelooflijke hoeveelheid eau-de-vie stroomde. Ze voelden het en zeiden vrijwel tegelijk tegen elkaar: ‘Hier gaat sowieso iets legendarisch gebeuren.’ Ze baanden zich door de menigte. Schaapachtige blikken vielen hen meerdere malen ten deel. Het deerde hen niet, ze voelden zich de koningen van het feest. Helemaal vooraan aangekomen, zagen ze hem liggen. Hij lag er prachtig bij in zijn houten kistje. Kasper knielde neer en keek voorzichtig over de rand. Daar lag de Châteauneuf-du-Pape AOC uit 1961, wereldberoemd om zijn aardse smaken met hinten van teer en leer. Ze openden de fles, een moment waar ze maanden naar uit hadden gekeken, en begonnen op tafel te dansen. Hun kerstborrel was nu al geslaagd.

 

Lees meer

Kiezersbedrog

Het is eigenlijk jammer dat ik na twee columns op ANS-Online al weer afscheid van jullie, het trouwe lezerspubliek, zou moeten nemen. Met de morele lans van het geschreven woord stevig in mijn knuistje trok ik ten strijde tegen de algemene stupiditeit van de mensheid. Maar ik heb gefaald. De mensheid is niet meer te redden en daarom stel ik voor dat we massaal ons abonnement op de samenleving opzeggen. We doen geen boodschappen meer bij de Albert Heijn, we verwijderen onze Facebook-profielen en er volgt een algehele radiostilte op Twitter. Gehuld in slechts een deken van schaamte moeten we ons opkrullen onder een grote steen, in foetushouding heen en weer wiegen en hardop huilen. Met verkreukelde verkiezingsposters moeten we onze tranen drogen en inzien dat de Nederlandse bevolking niet meer te redden is. Dat de 26,2 procent die hun weg naar de stembus niet gevonden hebben wellicht helemaal gelijk hadden. Ik weiger te leven in een land waar Gordon en zijn vrolijke jonge kornuitenbende direct geaffilieerd zijn aan grote mensen zaken, de grootste partij van Nederland. Waarom zei niemand tegen de enthousiaste feestcommissie van de plaatselijke VVD-jongerenafdeling dat het wel de bedoeling is dat partij ook nog serieus moet worden genomen? Ik vraag me af of in Wassenaar de halve bevolking die avond aan de telefoon met de familieadvocaat heeft gehangen om te kijken of ze toch nog hun stem konden ruilen, want dit is kiezersbedrog ten voete uit. Je voordoen als een nette partij voor nette burgers met een nette zaak en een nette Volvo en vervolgens even met Gordon en de miniGordons op de proppen komen. Daar had de gemiddelde yup nou niet echt op gerekend. Muziek was trending topic in Nederland Kiest 2012. Met als hoogtepunt uiteraard het muzikale intermezzo van de 50plus partij. Het was schrijnend, een tikkeltje treurig en een definitieve bevestiging van het feit dat 50plussers blijkbaar geen leven hebben of in ieder geval hun uiterste best doen om de rest van de wereld dat wijs te maken, maar in ieder geval vermoed ik dat alle stemmers van 50plus klappend voor de buis zaten. Eindelijk een partij die ook nog eens iets anders doet dan een beetje praten over politiek gedoe, een leuk liedje tussendoor! Dat houdt het tenminste wel zo gezellig. Al met al zie ik geen redding meer. Elke partij liet zich van zijn meest truttige kant zien met speeches doordrenkt van grootse Coldplay tracks en guitige momenten met ballonnen op het podium. Het lijkend verdorie Idols wel. Volgende keer kunnen we ook onze stem gewoon ’s avonds smsen, naar 0900 – POLITIEKISVOORSUKKELS, gevolgd door de partij die jou het minst teleur gaat stellen op de avond van de verkiezingen. Misschien kunnen ze van te voren even een playlist uploaden, dan weet jij ook weer waar je aan toe bent. Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.

 

Lees meer

Kleine Wesley

Juffrouw Marjolein had haar hele klas verrast op haar verjaardag. Nadat ze iedereen had getrakteerd op gezonde snacks van komkommer, wortel en appel had ze het grote nieuws uit de doeken gedaan. Voor iedereen in de klas had ze kaartjes geregeld voor Ajax-AZ. Wesley sprong meteen uit zijn stoel een gat in de lucht. Al zijn hele leven had hij gedroomd over het bijwonen van een wedstrijd van Ajax. Hij was niet voor niets vernoemd naar Wesley Sneijder. Wesley was geboren op de dag dat zijn idool Sneijder zijn allereerste doelpunt voor Ajax maakte. Na school rende hij snel naar huis om zijn moeder te vertellen wat er vandaag was gebeurd. Zijn moeder Sharona reageerde verheugd: ‘Dit is de beste dag sinds de opbrengst van je vaders hennepplantage binnen kwam.’ Wesley kende zijn vader enkel van verhalen: zijn pa zat al zeven jaar in de bak omdat een conflict over zijn plantage uit de hand was gelopen. ‘Ik meld me wel aan als begeleider, dan heb ik ook een beetje afleiding,’ zei zijn moeder. ‘Groot hè’, zei Sharona tegen de kinderen toen ze uit de bus stapten en de ArenA zagen liggen. Alle kinderkopjes gingen braaf omhoog en omlaag. Aangekomen bij de toegangspoortjes knipoogde Sharona naar haar in Ajax-kledij gehulde zoontje. Hij pakte vliegensvlug een doosje uit haar rugzak en stopte het in de zak van zijn rode trainingsbroek. Sharona wees de jonge supporters naar hun zitplaatsen. ‘En Wesley, je weet waar je moet gaan zitten, hè.’ Wesley knikte gehoorzaam. Zijn moeder had hem de avond ervoor uitgebreid geïnstrueerd. De zevenendertigste minuut brak aan. Ajax was al vroeg op voorsprong gekomen. Sharona gaf haar zoontje het afgesproken teken. Wesley stond op en rende zo hard als hij kon. Hij slalomde door de rolstoelers achter de goal en keek even op. Daar zag hij zijn moeder vol trots glunderen. Eindelijk had hij iets gedaan dat haar tevreden stemde. Dacht hij. Hij had immers niet door dat hij op volle snelheid het reclamebord naderde. Zijn moeder trachtte hem nog te waarschuwen, maar het was te laat. Hij kopte het reclamebord als een professionele verdediger en de taser viel uit zijn zak. Hij kon gemakkelijk worden ingerekend door één van de zeventien stewards die in het stadion aanwezig was. Sharona verzuchtte: ‘Waarom lijkt hij zoveel op zijn vader?’

 

Lees meer

Lekker Luchtig Seksnieuws!

Studentennieuws vind ik meestal wel vermakelijk. Vooral vanwege de luchtigheid, het omhelst eigenlijk altijd maar een paar onderwerpen: seks, fraude, stakingen en drankmisbruik. Alles wat goed is aan het studentenleven dus, want frauderen behoor je als student tot ultieme sport te verheffen, drank moet je van harte misbruiken, staken is je mooie democratische recht waar je hoe dan ook een keer gebruik van moet hebben gemaakt en seks, tja. Seks is überhaupt een van de redenen om te gaan studeren. Ver weg van huis in een jou volledig vreemde stad jezelf in één studiejaar een heel nieuw sociaal netwerk bij elkaar konijnen, schitterend. Nieuwtje van vorige week: veel studenten gebruiken op vakantie geen condoom. Goed nieuws natuurlijk; iedereen weet dat condooms vreselijk irritante dingen zijn, ook voor de vrouw. Rubber smaakt immers vies. In je krappe tentje op vakantie hannessen met een volgekwakt condoom terwijl je er voor moet waken niet over de slaapzak van je beste vriend heen te morsen. Walgelijk. Studenten snappen dit euvel. Want denk maar niet dat zij na de vakantie opeens weer braaf piemelhoesjes gaan gebruiken. Gewoon lozen die eiwitshake, in de onderbuik van een gewillig slachtoffertje. De dame in kwestie mag er daarna mee doen wat haar goeddunkt. ‘Ja maar Bertus, je kunt toch soa’s oplopen door onveilige seks?’ Inderdaad! Maar soa’s, daar hoef je je niet voor te schamen. Soa’s moet je afvinken en sparen als trofeeën. Je verschrompelde, beschimmelde geslacht als ultieme oorlogswond ten toon spreiden in de kroeg, ten overstaan van al je vrienden, dát is waar soa’s voor dienen. Draag ze met trots en vertel het liefst ook aan iedereen wie er zo vriendelijk was om het genitale wratje met je te delen. ‘Maar Bertus, kinderen, die krijg je toch ook door onveilige seks?’ Hoera voor de abortuskliniek jongens. Die lui leven bij de gratie van onveilig rondneukende studenten. Tegenwoordig krijg je bij de RU als aankomend student zelfs een stempelkaart van de dichtstbijzijnde kliniek, waarmee je spaart voor een handige doe-het-zelfset. ‘En aids, da’s toch ook erg?’ Zolang je niet aan de RUG studeert en je begeeft in het Groningse, zal aids je bespaard blijven. Wie toch aids krijgt, heeft het soa-spel gewonnen. Gonorroe en chlamydia zijn heus heldhaftig maar aan HIV/aids kan niemand tippen. Als alleenstaande moeder van 19 wanhopig je studie afbreken omdat het niet te combineren valt met een baby. Of een smerige ziekte oplopen. Het kan natuurlijk gebeuren hè, maar je hebt het zelf toch ook een beetje in de hand. Je hoeft je studie niet te vergooien en als jonge moeder alleen een kind opvoeden, omdat de vader liever drie keer in de week ladderzat andere studentes uitwoont dan z’n verantwoordelijkheid neemt. Na die ene onenightstand had hij echt geen zin in een vaste relatie met dat meisje dat bij daglicht toch niet zo mooi bleek als die nacht ervoor. Laat staan dat hij met haar een kind wil. Kinderen zijn natuurlijk a-relaxed en echt niet koning als je studeert, al helemaal als gevolg van een onenightstand. En die promiscue, rondborstige geneeskunde chick die straks tijdens haar stage in Zuid-Afrika aidspatiëntjes gaat helpen, misschien moet je die nog even bellen over de uitslag van de soa-test die je laatst deed. Maar gelukkig zijn wij allemaal hoogopgeleid.

 

Lees meer

Let the games begin

Maandenlang had hij hiernaar uitgekeken. Jaapjan had getraind als een bezetene. Dit zou de grootste uitdaging in zijn bestaan worden. Hij had niet voor niets zijn studies Natuurkunde en Wiskunde tijdelijk stopgezet, zodat hij perfect kon toeleven naar dit grootse evenement. Eeuwige roem zou hem ten deel kunnen vallen. Zolang hij zijn vorm maar vasthield had hij bovendien weinig te vrezen van de concurrentie. Jaapjan was twee jaar geleden begonnen met het uittekenen van een trainingsschema. Natuurlijk, duurtraining en intervaltraining moesten goed worden afgewisseld. De juiste voorbereidingswedstrijden gaven hem de mogelijkheid om zijn grootste tegenstanders goed te bestuderen. Om zes uur ’s morgens stond Jaapjan al naast zijn bed om te gaan trainen en hij oefende vaak tot in de kleine uurtjes. Zijn ouders en vrienden maakten zich soms zorgen. Keer op keer benadrukten ze dat rustmomenten en goede voeding ook belangrijke elementen van succes waren. In de nacht van 6 op 7 juni kon Jaapjan maar moeilijk slapen. Hij had zich met opvallend veel moeite door de kwalificatie geworsteld en was niet bepaald zeker dat hij morgen de felbegeerde trofee mee naar huis kon nemen. Het was erop of eronder. Hij trok zijn geluksonderbroek aan en besloot zich de rest van de dag op zijn ultieme doel te focussen. Aangekomen in het collegezalencomplex gierde de adrenaline door zijn lichaam. Op de wc kwam hij zijn grootste concurrent Vladimir tegen. Jaapjan wist dat hij een duimblessure had, maar Vladimir probeerde hiervan niets te laten merken. ‘Die verdomde Rus, ik pak hem straks wel.’ Het was nog één van de weinige logische gedachtes die door zijn hoofd raasden. Jaapjan en Vladimir werden aangekondigd in CC2. Terwijl zij begeleid door de tonen van Eye of the Tiger de trap afliepen, deed Jaapjan een schietgebedje. Hij was er klaar voor. Behoedzaam zette hij de koptelefoon op zijn hoofd en nam hij plaats achter zijn computer. Jaapjan dacht aan alle uren die hij hierin had gestoken en was overtuigd: Starcraft is topsport.

 

Lees meer

Maatschappelijk debat

Laatst wilde ik meedoen aan een maatschappelijk debat. 'Waar vindt dat debat eigenlijk plaats?', vroeg ik. 'In de publieke sfeer.' 'Is dat dat grote gebouw aan het Keizer Karelplein?' Dat bleek niet het geval. Daar stond ik dan, met mijn ferme standpunten. De afgelopen jaren heb ik een groot aantal maatschappelijke debatten niet bijgewoond. Onder andere de maatschappelijke debatten over drugsbeleid, seksueel misbruik en de islam heb ik volkomen gemist. En dit keer ging het over de zorgpremie. De mensen hadden het nergens anders meer over, zei de journalist van De Telegraaf. Maar als ik iemand op straat vroeg: 'Wat vindt u nou van de zorgpremie als middel om inkomensnivellering te bewerkstelligen?', keek hij me nors aan en liep hij door. Een paria was ik. Uitgesloten van het maatschappelijk debat, geroyeerd uit de democratie. Ik was gewoon zo benieuwd hoe dat nou werkte, zo’n maatschappelijk debat. Had iemand een zaaltje afgehuurd waar die andere zeventien miljoen Nederlanders samenkwamen om hun mening te geven? Dat deden ze dan vast op alfabetische volgorde, om er wat systeem in te houden. 'Die luie subsidietrekkers moeten niet zo zeiken en niet de centen van de hardwerkende Nederlanders afpakken', vond Aad van der A. 'Nou, nivellering is in beginsel niet verkeerd, maar is de zorgpremie wel het juiste middel om de inkomensongelijkheid op te heffen?', bracht Aaf van der A te berde. Ik vond het wel knap dat die andere zeventien miljoen mensen over alles een mening konden formuleren. En dat ze ook nog eens bereid waren naar de mening van al die andere mensen te luisteren, ook al hadden die er helemaal geen verstand van. Als iedereen zijn zegje mocht doen moest dat ook wel ontzettend veel tijd kosten, zeker als je daarnaast ook nog eens een hardwerkende Nederlander was. Om nog maar te zwijgen over de vraag waar je zo’n grote zaal kon huren, wie de catering regelde en hoe lang de rijen voor de toiletten waren. Ik zou het denk ik niet op kunnen brengen. Zou dat nou niet handiger kunnen? Misschien konden een paar mensen zich opwerpen om de mening van de rest te vertellen in een clubje afgevaardigden. Veel mensen vonden toch hetzelfde. Dan konden we iets van een stemming organiseren waar je mocht zeggen met wiens mening je het eens was. En wie de meeste stemmen kreeg, kreeg dan het meest te zeggen in dat clubje. Dan hadden we ook niet zo’n grote zaal nodig. Een kamer was dan voldoende. Of twee, voor de zekerheid. Bijvoorbeeld ergens in Den Haag. Dixi. Niek Janssen is classicus in spe en begrijpt niet zo goed waarom we van onze zorgvuldig opgebouwde representatieve democratie weer een directe democratie moeten maken: hij heeft wel iets beters te doen met zijn tijd. Meer Dixi lezen? Kijk dan hier.

 

Lees meer

Marx' mensen (week 11)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. De digitale tsunami heeft de Zeeuwse kusten inmiddels bereikt. De eerste tellingen zijn niet positief. Niet alleen alle ouderen van Nederland zijn door de digitale zondvloed weggeslagen, ook de overheid is er bekaaid van af gekomen. Van zowel de toegestroomde hulptroepen als de residerende ambtenaren is sinds de invoering van internet niks meer vernomen. De digibetisering is compleet. Mijn moeder is de perfecte illustratie van het probleem. Haar werk verplaatst zich geleidelijk steeds meer richting digitale administratieve verplichtingen, maar ze weet nog niet eens hoe ze de computer aan moet zetten. Een toetsenbord is een duivels ding. De muis beweegt ze uitsluitend naar de linkerbovenhoek van het scherm. Met andere woorden: geen land mee te bezeilen. Veel mensen onderschatten de omvang van het probleem. Analoge varianten worden massaal afgeschaft, terwijl de mens zo plooibaar is als de gemiddelde Amerikaanse eik. Soms lijkt het dan ook wel of de overheid probeert de burger te pesten. Het digitaliseren van de aanvraag van subisidies was bijna winstgevend geweest, als het project niet zo schandalig in het honderd was gelopen en zoveel meer had gekost dan begroot. Het is dan ook niet verrassend dat het ergste burgerneukorgaan van allemaal, de Belastingdienst, het eerst de digitalisering doorzette. Mijn moeder heeft die worsteling inmiddels opgegeven en huurt simpelweg een bureau in die haar volledige aangifte invult en opstuurt naar de gelegaliseerde boevenbende uit Den Haag. Men kan betogen dat dit slechts een probleem is van tijdelijke aard. Als de huidige generatie is opgegroeid zal alles goedkomen, zo stelt men. Niets is echter minder waar. Ik zie regelmatig mensen van mijn eigen leeftijd als volslagen idioten over het web surfen. Nou, surfen mag ik het eigenlijk niet noemen. Het is eerder alsof ze met een vergiet de oceaan proberen over te steken. Nu is dat niet alleen iets slechts. Immers, in het land van blinden is de eenoog koning. Omdat ik niet verstrikt raak in het digitale web als een hulpeloze strontvlieg, heb ik een aanzienlijk voordeel ten opzichte van de gemiddelde burgersukkel. Dat doet me enorm veel deugd, zoals u ongetwijfeld kunt inschatten. Nu bent u niet van mij gewend dat ik problemen aankaart, om vervolgens een oplossing aan te dragen. Dat is ook ditmaal weer het geval. Ik doe een vergelijkbaar zuur plasje over de gemiddelde burger als over het vaste stramien waar een betoog aan behoort te voldoen. U kunt het zien als een zwak signaal van non-conformisme, of u er niks van aantrekken, zoals ik. Mijn originele punt, dat de digitale wereld van heden ten dage ronduit slecht wordt begrepen, blijft van kracht. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik aan de goede kant zit.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 15)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Jellinek. Het is een trend. Elke pseudo-intellectueel heeft in zijn dromen wel eens een bezoek gebracht aan die heilige plaats. Al is het tegenwoordig meer een Mekka voor de nieuwe alto’s. De verloren kinderen van God. Alcoholisme is de nieuwe iPhone. Iedereen kent wel iemand die het of hem heeft. Onder journalisten is het een beroepsziekte. Voor sommige mensen is het de laatste halte voor het gevonden worden in je eigen huis, al twee jaar dood. Veel sjieker als je het mij vraagt, dan er mee te koketteren in een boekje. Zeker als je al wat andere literatuur op je naam hebt staan dat door schoolkinderen meer wordt beoordeeld naar aanleiding van samenvattingen op het internet dan het daadwerkelijk lezen. Ja Joe, ik heb het over jou. Wat hip en populair is wordt beheerst door de meest wispelturige krachten op deze aarde. Soms valt er werkelijk geen peil op te trekken. Geen redelijk mens had gedacht dat Furby’s, Boyzone, Jillz of de Tamagotchi ooit populair zouden worden. Een van de theorieën is dat er een speciale groep mensen is, die steeds nieuwe dingen probeert. De rest aapt dat dan domweg na. Als er veel mensen zijn die je na-apen ben je een trendsetter. De tv-serie Sex and the City (SatC) had schijnbaar zo’n ‘trendsettende functie’. Ik geef toe: de dommigheid van deze theorie spreekt me wel aan. Nu ben ik sowieso voorstander van elke theorie die stelt dat het gros van de mensen smaak, intelligentie en zelfbewustzijn ontbeert, dus heel objectief ben ik niet. Maar dat veel mensen de gave van het zelfstandig beslissen al lang geleden zijn verloren, is duidelijk. Het nieuwste symptoom is, jawel, de bangalijst. Het vrouwonvriendelijke aspect daargelaten, haalt het de last van vele mannenschouders om zelf nog te kiezen wie je neukt. Gewoon bovenaan de lijst beginnen, en je weg naar beneden werken. Je hoeft er niet eens voor achter de tv te gaan zitten. Er is wel een klein verschil met SatC. Diegene die de banga-lijst vervaardigt (en dus de trend ‘set’) krijgt niet meer de eer die eerdere trendsetters toekwam. Sarah Jessica Parker werd niet verguisd, uitgescholden en vervolgd. Tegen de SatC-actrice werd geen onderzoek ingesteld door een gesjeesde burgemeester van een niet nader te noemen tuigdorp. Jammer, want Parker heeft veel meer vrouwen schade toegebracht dan een enkel bangalijstje ooit zou kunnen.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 17)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Een receptie. Het onderwerp stond me niet helemaal meer bij, maar het ging over iets pietluttigs dat zijdelings te maken had met het onderwijs. De ruimte deed bedrukkend aan, met het lage plafond en de zwarte gordijnen langs de muren. Overal stonden op torens exquise hapjes uitgestald, die de sobere staat waarin het onderwijs zich op dat moment bevond niet echt op een juiste wijze reflecteerden. De man die de receptie leidde - hoe noem je zo iemand, receptionist? – was, hoe toepasselijk, een oude, corpulente corpsbal. Hij trok de aandacht op een vernieuwende manier, namelijk door in de microfoon te brallen dat het hartstikke gezellig was, met al die mensen en die hapjes. De aanwezige ambtenaren keken geschrokken op. Dit was duidelijk niet de gebruikelijke gemoedelijke receptie waar ze konden besparen op lunchkosten. De aanwezige studenten (slechts een paar, het betrof hier namelijk een receptie over het hoger onderwijs, daar zijn studenten slechts zijdelings bij betrokken) hoorden het lankmoedig aan. Ze waren juist bij deze receptie om dit soort individuen zoveel mogelijk te ontlopen. Op een gegeven moment kwam de opperambtenaar op het gebied van onderwijs binnenwandelen. Dat zorgde voor interessante reacties bij verschillende groepen. De ambtenaren gingen allemaal nog wat meer rechtop staan, en vielen plotsklaps niet meer de hapjestorens aan alsof ze net een jaar concentratiekamp achter de rug hadden. De studenten mompelden wat onderling, om te bevestigen wat ze eigenlijk allemaal al wisten: deze man bepaalt onze toekomst. De reactie van de corpulente corpsbal was nog het meest amusant. Quasi-geïnteresseerd vroeg hij de opperambtenaar wat zijn functie nu eigenlijk inhield. De man, die ondanks zijn dikke schild van onverschilligheid mild geïrriteerd raakte, vond zijn gesprekspartner duidelijk een walgelijk sujet. Zo iemand waardoor hij des te meer overtuigd raakte dat zijn harde maatregelen, die het hoger onderwijs efficiënter en zakelijker moesten maken, de juiste waren. Nu heb ik sowieso een bloedhekel aan ambtenaren. In mijn optiek is er geen zwakzinniger, incapabel en treurniswekkender volk. U moet het zo zien. Als u een hbo- dan wel WO-studie afrondt en verder een volslagen kleurloos karakter bent, zonder enige ambitie danwel gevoel voor humor, kunt u het beste aan de slag gaan bij de overheid. Er is echter een rangorde. De volslagen volbloedidioten komen bij de gemeente terecht. Heerlijk, want daar kunnen ze uw leven op een griezelig effectieve manier verzieken. Parkeerboetes, rioolheffingen, de AFAC, de aanvraag van een legitimatiebewijs (met bijbehorende kutfoto), uw verhuizing (ze laten u niet zonder slag of stoot gaan), ze regelen het allemaal. Een stapje hoger in de idiotie zit de provincie. U weet wel, die instantie die uw wegenbelasting nog dat kleine extra zetje geeft. Of die instantie die ervoor zorgt dat wegen onbegaanbaar zijn vanwege werkzaamheden. De instantie die miljoenen uitgeeft zodat er een klein rotstukje snelweg kan worden aangelegd. En toch vooral de instantie waar we het hele jaar verder niks van horen, maar waar wel tientallen miljoenen van ons belastinggeld naartoe verdwijnt. Aan de top van de voedselketen staat de centrale overheid. Deze schurken hebben zich onderverdeeld in verschillende departementen, maar gelooft u mij, ze zijn er allemaal op uit u een zo groot mogelijke poot uit te draaien. U zult zich afvragen waarom deze verachtelijke sujetten zo’n hartgrondige hekel aan de burger lijken te hebben. Ik zal het u vertellen: het kan ze gewoon geen reet schelen. Als er maar zinloos werk verzet wordt, als de burger er maar wat van merkt. Dan lijkt het vanzelf alsof er iets gedaan wordt, daar bij de centrale overheid. En waar merkt de burger nou meer van, als van vierkant in de kont worden genomen met een vuistdikke verordening die erop uit is de burger zoveel mogelijk in de weg te zitten bij zijn of haar alledaagse bezigheden. Terug naar de topambtenaar op deze receptie. Bovenstaande tirade moet u zien als voorschot op mijn argumentatie die nu komen gaat. Immers, deze topambtenaar heeft een erg dankbare functie. Hij mag immers de groep in de tang nemen die er zich het meest van bewust is dat zoiets gebeurt: de studenten. Immers, hoogopgeleid en zeer afhankelijk van de overheid. In wezen is zijn baan dus heel eenvoudig. Hij hoeft niet, zoals de ambtenaren bij Milieu, ingewikkelde formules te bedenken die grondverontreiniging in de nabijheid van chemische fabrieken moet meten. Hij kan doodeenvoudig de studiefinanciering verlagen, het leenstelsel op de schop gooien, de maximale studieduur verlagen, of het OV-recht afschaffen. Allemaal uiterst simpele maatregelen die de student snoeihard raken. En u snapt, een eenvoudige baan is een mooie baan. Zeker voor een zwakzinnige, incapabele en treurniswekkende ambtenaar.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 19)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. U bent van mij een zuur verhaal gewend. Misschien doet u dat verdriet. Misschien leest u daarom mijn bijdragen al enige tijd niet meer. Misschien kan het u zelfs niets schelen wat ik hier neerschrijf. Misschien is dat laatste wel het ergste. Immers, een fictief karakter als ik bestaat bij de gratie van de lezer. Zodra u stopt met mij te geloven, lezen danwel serieus te nemen, is mijn rol uitgespeeld. Nu moet ik niet al te dramatisch worden en uw rol als lezer overdrijven. De webredacteur zal mijn bijdrages gedwee blijven plaatsen, hoe betreurenswaardig ze ook worden. Dat heeft trouwens niet in de laatste plaats te maken met de sulligheid van de webredacteur. U ziet, ik ben de grens aan het verkennen. Hoeveel beledigingen aan het adres van de sullige zijn er nodig om mijn bijdrage niet geplaatst te krijgen? Wanneer breekt het goedgehumeurde laagje vernis dat zijn woeste, ruwe, agressieve innerlijk bedekt? Ik kan nog wel even doorgaan over die arme webredacteur, feit is dat hij er eigenlijk ook weinig aan kan doen. De huidige redactie, wiens stompzinnigheid deels doorleeft komend jaar, heeft bijna een jaar geleden voor mijn columns gekozen. We kunnen nu met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat die beslissing een onjuiste was. Ik ben er zeker van dat met uitzondering van mijn eerste vijf bijdragen, mijn verbale diarree door geen ogen behalve de mijne is bekeken. Dat is natuurlijk eeuwig jammer. Want mijn verbale diarree kent zijn gelijke niet, in geur, zuurheid én consistentie. En dan te bedenken dat ik ze speciaal voor u uit mijn van mijn familiewapen voorziene toiletpot vis. Zoals u hebt gemerkt ben ik mild sentimenteel. Dat komt omdat ik in de nabije toekomst mijn mooie unieke Sfinx weer moet gaan doortrekken. Daar slijt hij van, en dat vind ik zonde. Aan de andere kant: de riolering (lees: het plebs) is ook wel toe aan wat meer dan alleen zure plasjes. Wellicht is het tijd voor De Grote Heropvoeding. Al het gepeupel waar ik op heb gekankerd en gescholden afgelopen jaar, verdient een tweede kans. Ze kunnen beginnen met het lezen van mijn bijdragen van het afgelopen jaar. Daar zullen ze ongetwijfeld een stuk slimmer van worden; mijn genialiteit is besmettelijk. Dat is immers een van de kenmerkende eigenschappen van een mooie, dampende diarree.

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 3)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. In uw tomeloze bewondering voor mij zult u zich vast af en toe afvragen of er ook een vrouw in mijn leven is. Ik kan me voorstellen dat vooral de vrouwelijke lezers deze vraag koesteren, dan wel een diepe genegenheid jegens mij. Ik kan u geruststellen, sinds enkele jaren is mijn leven verstokt van vrouwelijke aanwezigheid. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger, toen mijn uiterlijk nog niets weghad van een ongewassen baviaan met een bad hair day, was er Annemijn. Annemijn was een vrouw waarvan je met recht kon zeggen dat ze van bedenkelijk zedelijk allooi was. Haar familie was zeker niet bedenkelijk, die was simpelweg dieptreurig. Het was een wonder dat twee van zulke deplorabele schepsels zo’n vrouw als Annemijn voort konden brengen. U weet allemaal hoe gevoelig ik ben voor afkomst, dus u kunt zich mijn ontzetting voorstellen tijdens de eerste kennismaking. Familiefeesten werden door mij vanaf dat moment dan ook gemeden als de pest. Verjaardagen werden met behulp van wasbenzine en/of andere chemische middelen van de kalenders gevaagd. Foto’s waren uit den boze, brieven werden gecensureerd of meteen verbrand, het bestaan werd na verloop van tijd ontkend. Het is echter net als met oorlogskinderen. Je kunt het meisje wel uit Brabant halen, maar hoe haal je Brabant uit het meisje? Achteraf bezien was ik misschien niet geheel reëel. Veel eerder had ik kunnen zien dat mijn missie hopeloos was, en me de moeite van het beschermen kunnen besparen. Een dame van stand staat namelijk niet met Guus Meeuwis mee te blèren. Een dame van stand danst niet op bars. Een dame van stand vindt New Kids Turbo een stel volbloed-idioten, en niet helden die vereerd en nagestreefd moeten worden. Annemijn is inmiddels zwanger er woont weer in Brabant. Haar man, een stuk tuig van de richel, ziet eruit als een zwever en woont in Vught. Hij werkt bij de gevangenis aldaar en heeft een tatoeage op zijn onderbuik met de tekst ‘Zonne grote vuurballen jonge’. In mijn verbitterdheid stuurde ik ze afgelopen kerstmis een kaartje met de tekst: ‘Fijne kerstdagen en succes met je baby. Als de geestelijke ontwikkeling exponentieel is in je familie, maakt je baby wellicht nog een kleine kans een carrière als hijskraanmedewerker te maken. Liefs, Bert’

 

Lees meer

Marx' Mensen (week 45)

Hij is dusdanig zelfingenomen dat zelfs zijn toiletpot is voorzien van een familiewapen. Zijn naam is Louis Eduard Arthur Herbert Theodorus van Heijst, kortweg L. E. A. H. T. van Heijst; zijn vrienden noemen hem Bert. Wij dus niet en U al helemaal niet. Heel incidenteel lees ik een boek. Alle belangrijke literatuur van de afgelopen 40 jaar heb ik immers al gelezen. Daar bedoel ik niet alleen vakliteratuur mee. Van oorsprong ben ik een multidisciplinair academicus, met graden in de geneeskunde, rechtsgeleerdheid en biologie. Een welgevormd mens, zou je kunnen zeggen. De vakliteratuur is zeker amusant, maar als ik me echt wil ontspannen beoefen ik mijn hobby: literatuurwetenschap. Diverse simpele romannetjes als Dostojewski’s Misdaad en Straf of Die Blechtrommel van Günter Grass beschouw ik als licht vermaak. Onder lichtzinnig vermaak schaar ik boeken van schrijvers als Kluun en Dan Brown. Waarom vertel ik u dit alles? Een gerechtvaardigde (doch enigszins domme) vraag. In mijn lange bestaan als fijnbesnaard intellectueel ben ik nogal wat mensen tegen het lijf gelopen die menen in hun vakgebied uitzonderlijk te presteren. Vooraleerst op het gebied van de geneeskunde. Heeft u ooit een praktiserend specialist gezien die in het openbaar zijn fout toegaf? In de huidige samenleving werkt het tegenwoordig beter om halsstarrig je fout te ontkennen en anderen van onjuistheid te betichten. Vroeger gebeurde dat ook, maar waren er ook enkelen die geen slachtoffer waren van de pure lafhartigheid die iedereen met enige vorm van opleiding tegenwoordig ten deel is gevallen. Een droevige conclusie. Ik geef toe, op het toegeven van fouten zult u mij ook niet gauw betrappen. Maar ik heb in ieder geval het fatsoen om dan niet vervolgens een ander van onjuistheid te betichten. Daarnaast beschik ik over de mentale capaciteit om te weten wanneer ik kansloos ben in een discussie. Helaas ziet men dat nog te weinig in het huidige intellectuele en academische milieu. Vaak bied ik aan het eind van een column als deze mijn oplossing aan voor het probleem dat ik zojuist heb aangekaart. De geest van deze bijdrage verplicht mij echter te zeggen dat ik in deze kwestie geen kant en klare oplossing voor kan dragen. Dat bewijst des te meer hoe complex dit huidige klimaat eigenlijk is. Als zelfs een pientere jongeman als ik geen oplossing kan bedenken, zou het einde zoek moeten zijn. Zo zwartgallig is de situatie echter niet. Een goede eerste stap zou het realiseren van de eigen arrogantie zijn. Die stap heb ik, getuige mijn vorige bijdrage, al genomen. Mijn eerste bijdrage die eindigt met een vraag, zal afsluiten met: Wat is de volgende stap?

 

Lees meer